Dans 2.1
Werkvormen
Creatieve dans (werkvorm 1)
Dansexpressie
» Het bewegen op muziek en het uiten van belevingstoestanden via het lichaam staat centraal.
» Er worden geen bewegingen aangeleerd of afgekeurd.
» Ontwikkelt de natuurlijke bewegingsmogelijkheden van een kind op een speelse, bewuste wijze.
Bijvoorbeeld: de opdracht ‘Leg je neer als een prop krantenpapier’ zou kunnen leiden tot het in elkaar rollen
tot een bolletje. Maar door vooraf met de kleuters te kijken naar een echte prop krantenpapier en te zien hoe
zo’n prop leeft, krijgen kleuters daar een ander beeld over. Ze zullen een veel creatievere houding zoeken. Er
liggen geen bewegingen of pasjes op voorhand vast.
ZIE VERDER DEZE SAMENVATTING
Dans-bewegingsverhaal
» De dansopdrachten worden vanuit een verhaal gecreeërd
» Voor iederen leeftijdsgroep
» Je kan het verhaal eerst voorlezen en dan uitdansen, of in kleinere stukjes voorlezen en per stuk een
dansopdracht uitvoeren.
Welke verhalen kan je gebruiken?
» Sprookjes
» Gekende verhalen (bv. wij gaan op berenjacht)
» Prentenboeken
» Een zelfgeschreven verhaal
» Dierenverhalen
Aandachtspunten bij het kiezen van een dans-/bewegingsverhaal:
» Zorg voor een verhaal dat uitnodigt tot bewegen met veel activiteit.
» Zorg voor diepgang, kies voor de fragmenten waar je een dansopdracht aan kan koppelen.
» Zorg voor een vlot geheel, te veel onderbrekingen zorgt er voor dat de samenhang verdiwjnt.
Bijvoorbeeld: het verhaal kikker in de kou en wij gaan op berenjacht. Deze hebben we tijdens de les uitgevoerd.
Dansimprovisatie
Improviseren = ter plaatse verzinnen zonder voorbereiding of afspraken. Bij dansimprovisatie kan je de
bewegingen wel voorbereiden. Je kan ook variaties maken op bestaande bewegingen.
» Kinderen improviseren in dans, met zelfgekozen of opgegeven bewegingen.
» Geschikt voor oudste kleuters
, » Je zorgt best voor voldoende structuur
» Leer de kls een bewegingsreeks aan waar ze zelf op kunnen variëren.
Dansen met materialen
» Kinderen verzinnen vanuit een opdracht zelf bewegingen met aangeboden materiaal
» Kan met/zonder muziek
» Kls kunnen op een eengegeven ritme bewegen wanneer een specifiek woord aan bos komt.
Dans ontwerpen (werkvorm 2)
Bewegingsreeks
= Een gestructureerde aaneenschakeling van dansante bewegingen.
Stappenplan bij het maken van een bewegingsreeks:
» Bewegingen zoeken of verzinnen met de kls – eventueel ondersteund met prenten
» De bewegingen dansant of dansbaar maken en/of verfijnen
» De bewegingen na elkaar plaatsen in een volgorde. Eventueel sommige bewegingen kunnen nog
verfijnd of bewerkt worden.
Vertrek vanuit:
» Dagdagelijkse dingen (bv. ramen poetsen, tanden poetsen,...)
» Beroepen en personages (bv. de kapper, de brandweerman,…)
» Gebeurtenissen (bv. op vakantie gaan, naar de kermis,..)
» Een verhalend gegeven (bv. sprookjes, filmfragmenten,..)
» Dansbewegingen, abstracte bewegingen of bewegingen uit een dansvorm of bewegingsstijl
Je kan dit voorbereiden en gewoon aanleren, maar in een creatieve dansles zoeken de kleuters samen met de
juf bewegingen. Je werkt in drie stappen: verzinnen, verfijnen en ordenen.
Danspartituur
» De kleuters ontwerpen een dans vanuit een grafische partituur (vergelijkb. met een muziekpartituur).
» Kan met tekeningen of abstracte symbolen, maar hou ze eenvoudig.
» Er zijn verschillende manieren om een danspartituur te maken:
o Duplopartituur
Elke gekleurde blok stelt een beweging voor
o Touwpartituur
Met een touw of wol duid je aan waar de klueters moeten lopen. Af en
toe liggen er symbolen of voorwerpen, daar voeren de kls een beweging
uit. →
o Tekening of fotopartituur
Je start met de afbeeldingen of foto’s aan te bieden, daarna ga je deze
bewgeingen uitvoeren met de kleuters en plaats je ze samen met hen in
een bepaalde volgorde. Later voer. Je het geheel samen uit. Het is belangrijk de bewegingen
te verwoorden, dat helpt
hen bij het onthouden van
de bewegingen.
, Danslabo
= Zelfontworpen, gestructureerde kleuterdansen met inbreng van de kleuters op een populair, meestsal
instrumentaal, muziekje.
» Het dansje wordt op het moment van de activiteit gemaakt.
ZIE VERDER DEZE SAMENVATTING
Gestructureerde dans (werkvorm 3)
Kennismaken met dansstijlen
» Als je als leerkracht ervaring hebt over verschillende dansstijlen kan je deze aanbrengen in de klas.
» Besteed genoeg aandacht aan het aanleren van de bewegingen.
Kinderdans
» Een gestructureerde dans met een min of meer vaste structuur.
» Gebasseerd op bestaande kindervolksdansen maar aangepast.
» Je kiest vooraf een bepaalde opstelling (bv. In een frontkring, tegenover elkaar, verspreid,…)
» Jij hebt als leerkracht de dans voorbereidt en leert deze stap voor stap aan aan de kleuters.
Aandachtspunten:
» Bepaalde bewegingen zijn moeilijk te verwoorden, vul deze aan met sprekende beelden (bv. Heel
hoog een appel plukken, steentjes gooien,..), dit maakt het voor kinderen makkelijker om te
onthouden.
» Leer eerst de bewegingen, focus daarna pas op de opstelling.
Dansspel (werkvorm 4)
= een spelvorm waarbij bewegen een dans een centrale rol spelen.
» Er zijn een aantal spelregels waar de kls zich aan moeten houden
» De doelen zijn ontspannen en plezier maken
Aandachtspunten:
» Speel een dansspel meerdere keren, de eerste x leren de kinderen het spel kennen. Daarna kennen ze
het basisidee en kunnen ze meedoen.
» Dit kan ook in, een hoek of SWP
Bijvoorbeeld: dansdirigentje, dansmemory, omgekeerde stoelendans,…
Dans beschouwen (werkvorm 5)
= Kijken naar en praten over dans.
» Kan live of op video
» Bij vieo: selecteer een kort fragment en bespreek wat aan bod kwam.
, Groeilijnen vanuit werkvormen en bouwstenen
Je kan dit gebruiken om na te gaan welk niveau je kan verwachten van een kleuter in een normale
ontwikkeling.
→ ZIE ACHTERAAN DEZE SAMENVATTING
Waarom is (kleuter)dans zo belangrijk?
Kleuterdans en dansexpressie zijn dansvormen die op maat van kinderen kunnen uitgevoerd worden. Deze
twee expressievormen bieden de mogelijkheden om jezelf op een muzische wijze te uiten.
1. Bij kleuterdans en dansexpressie wordt rekening gehouden met de ontwikkelingsmogelijkheden van
de kleuters en worden geen technische vaardigheden gevraagd die buiten hun mogelijkheden liggen.
2. Het zijn dansvormen waarbij kleuters actief betrokken kunnen worden.
3. Er kan vanuit deze expressievormen vaak eenvoudig een link gemaakt worden met andere domeinen
of leergebieden (vb. wero waarbij de wind een aanzet kan zijn om bewegingen te maken).
Didactiek en methodiek
Beginsituatie achterhalen
Je moet volgende zaken achterhalen:
» Het niveau van de kleuters
o Zijn de kls gewend om te dansen? Wordt er regelmatig gedanst?
o Welke leeftijd heeft de groep? Wanneer wil je de dansactiviteit uitvoeren?
o Motivatie
» Keuze van bewegingen
o De jongste kleuters: → vooral gebasseerd op nabootsen
→ Symmetrisch en eenvoudig
o De oudste kleuters: → Eenvoudige danspassen als bijtrekpas, huppelpas, looppas,…
→ Naar eigen creativiteit
» Keuze van muziek
o Aanzetten tot beweging
o Al dan niet gekend
o Aangepast aan de leeftijd, lengte, metrum, tempo,…
» Opstelling
o Vrij in de zaal is eenvoudiger dan in een kring, op een rij,…
o Met een of meerdere danspartners is moeilijker dan alleen