Samenvatting Politieke en institutionele geschiedenis van België en de
Nederlanden
Het jaar 1000
Voor de vorst is zijn land als een privaat eigendom
Grootte van territorium
Schaalvergroting: kleine territoria worden samengevoegd met andere territoria.
Regio’s en landen worden gecreëerd.
Samenleving gebaseerd op Franse Revolutie
Stad is motor van samenleving, meer vrijheid en rechten van burgers
In 16e en 17e eeuw kwam de monarchieën op (voor ons zouden dat dictaturen
zijn)
Alle staten in Europa hebben zelfde systeem: allemaal (te hard) overkoepeld
door de vorsten (staat)
In 18e eeuw: hervorming: vorsten worden afgezet
In 19e eeuw: invoering nieuw systeem: systeem dat we vandaag kennen
,Ancien regime (ca. 1000-1795)
In 5e en 6e eeuw zijn er migratiestromen
Vanuit het oosten komen bevolkingsgroepen, de Germanen
Waar de Germanen in meerderheid kwamen drongen ze de taal op, waar ze in
minderheid waren hadden ze enkel een beperkte invloed
De taalgrens die nu bestaat, is ontstaan 1000 jaar geleden: mensen veranderen
hun taal niet (graag)
Germanen hebben eigen recht, Romeinse rijk ook
Rome had rond jaar 0 een heel groot rijk (in België niet zo sterk)
Rechtsgrens en taalgrens. Ze vallen niet samen (rechtsgrens ligt dieper in het
midden van Frankrijk, noord Frankrijk is Germaans recht, zuid Frankrijk is
romeins recht)
Merovingische rijk (481-639)
Het Romeinse rijk stort in elkaar door desorganisatie van het land: de macht
verbrokkelt
Feodaliteit is primitieve vorm van staatsorganisatie. Rondom de leider zijn
mensen die de leider aanzien als de leider.
Merelveg: eerste koning
Zijn kleinzoon: Chlovis (rond 500): legt belastingen op
Dit rijk sterft uit door een staatsgreep nieuwe rijk: Karolingische rijk: Karel de
Grote
In 843: verdrag van Verdun: Karel de Grote zijn rijk wordt verdeeld onder 3
rijken. Zijn 3 kleinzonen krijgen elk een deel en verdelen het in: west-Frankische
Rijk, Oost-Frankische Rijk en een gebied daar tussen.
De broer die het midden kreeg, kon in de problemen komen: kan van 2 kanten
aangevallen worden.
Rijk van Karel de Grote stuikt ineen na 900 door alle verdelingen, ruzies en
oorlogen. Er ontstaan kleine gebieden waar een lokale krijgsheer dan aan de
macht komt.
Een cruciaal punt is het bezit van een molen: graan malen voor brood.
Als de leider zo’n molen heeft, moeten alle burgers naar hem voor brood.
Vlaamse graafschappen: leiders die macht hebben van zo’n gebiedje
,Basis van de staatsmacht: de feodaliteit
Karolingische feodaliteit
Karel de Grote wordt koning van dit rijk: 768-814
KDG = ongeletterd
Hij kan niet communiceren met de gebieden waarvan hij vorst is
De wegen van de Romeinen werden gebruikt om te rijden met paard
De gebieden worden verdeeld, om zo meer controle te krijgen over de gebieden.
De leider van een gouw (een gebied) is een graaf (aangeduide leider door KDG).
Een graaf moet verslag uit brengen aan KDG. Een graaf had ‘assistenten’:
vazallen. Voor rechtspraak waren dit schepenen.
In totaal 600 à 700 gouwen met telkens een graaf in Karolingische Rijk
Lodewijk de Vrome: zoon van KDG regeerde van 816-840: hij verliest de
controle over de graven, zij worden onafhankelijker. Dit komt omdat het systeem
meer en meer erfelijk wordt.
Hiërarchische verhouding:
Leenheer: Lodewijk de Vrome: geeft gunsten aan de leenman: deze krijgt
grondgebied (in leen!) dat hij mag proberen uit te breiden.
De leenman zweert trouw aan de leenheer, moet hem ter hulp komen bij
militaire zaken, moet advies geven,…
De verhouding tussen deze 2 is een fictieve bloedband: ze leggen een eed af
(kan niet gebroken worden (anders zou God straffen)), zalven, zegenen, rituelen,
…: ze beloven elkaar wederzijdse trouw
De graafschappen krijgen grote gebieden, deze verdelen het in achterlenen. De
graaf doet eigenlijk wat KDG deed, onderverdelen aan anderen. Grond is beter
dan geld, want grond kan opbrengen zoals gras voor vee
Feodale piramide: verbonden door een eed van trouw
Een eed van trouw werkt… tot mensen geen geloof meer hebben
Als er geen gezag meer is, en alle persoonlijke verhoudingen verdwenen zijn,
dan valt systeem in elkaar
Sterkte van systeem (tegelijk ook zwakte)
- Graven krijgen volledige bevoegdheid (volledige macht over een regio)
- Ze krijgen rechtstreeks gebruiksrecht van gronden
- In begin is het de persoon die leiders is van gebied, omwille van zijn
kwaliteiten. Als deze het niet goed doet, wordt hij afgezet (in theorie!)…
maar er is geen controle want KDG is te ver weg.
o De opvolging van de graaf is erfelijk: graafschap wordt erfelijk
onder Lodewijk de Vrome
, De nieuwe graaf wordt na erfelijkheid niet meer verplaatsbaar
en vervangbaar koning heeft geen gezag meer of de
nieuwe graaf
Dit zijn de redenen dat Karolingische Rijk in elkaar stuikt
Periode 900-1000
= troebele periode
Lokale heerlijkheden (gebied waarin heer alle rechten heeft in dat gebied) in de
Nederlanden
Rond 1000 is er enkel gezag van lokale heren: baas van bepaald gebied
Kan zelfs gebied van maar straal van 100 meter zijn
De rijken wonen hoger dan de armen
Germanen hebben slaven: de heer van Antwerpen had slaven: slaven (niet vrij)
en handelaars (wel vrij)
- Slaaf = onroerend goed volgens de Germanen
- Slaaf = roerend goed volgens de Romeinen
Als wij een huis kopen nu, kopen we de bomen er bij die in de tuin staan,
het gras ook, maar het vee dat erop staat niet. Vroeger werden die meer
verkocht.
De slaven waren het vee, ze verwerkten de grond en werden dus ook mee
verkocht bij verkoop. De slaaf ‘hing vast’ aan het huis