HOOFDSTUK 5 : BLOED
Het bloed is samengesteld uit:
1) De gefigureerde elementen of cellulaire structuren = cellen:
• de rode bloedcellen (RBC)
• de leukocyten of witte bloedcellen (WBC)
• de bloedplaatjes of thrombocyten (BPL)
2) Het plasma waarin proteinen voorkomen zoals het albumine en de triggered enzyme
systemen.
het plasma
40% vocht in de cel 20% vocht buiten de cel, 15% interstitieel en 5% van het lichaamsvolume (3500ml)
in de bloedbaan. Is rijk aan ionen ( = elektrolyten )en organische-anorganische moleculen
Serum bestaat uit plasma maar zonder de stollingsfactoren en zonder het fibrinogeen
= het grote verschil tussen serum en plasma ) . De plasmaproteïnen vormen 15% van de bufferende
capaciteit van het bloed:
• Albumine: Behoud van de colloïd osmotische druk + draageiwit
• Fibrinogeen : nodig voor stollingssysteem
• Globuline (a, b en g) fractie
5 enzymesystemen aanwezig: bloedstollings-, het fibrinolytisch ( = ontstollingssysteem) , het kinine
( = niet bespreken in deze cursus )-, het renine-, angiotensine- (zie nier) , aldosterone (zie nier) - en
het complement ( = complemenatir systeem van het verdedigingssyteem van het bloed : aan de
normale verdediging ) systeem.
dus in het plasma zit er van alles
figuur 1: neem een buisje met bloed en ik centrifugeer het. je ziet een heldere vloeistof = plasma dan
een rode kolom = rode bloedcellen, dooschijnen laagje = witte bloedcellen, en bloedplaatjes. dit om
aan te tonen dat het plasma bestaat uit ongeveer 55% van ons bloed. het andere deel zijn rode
bloedcellen nl 45%.
hematocriet ; vehouding van de rode kolom ( = rode bloedcellen ) ten opzichte van de totale kolom dus
( het bloed ) : 45% van 100%.
dus albumine is de belangrijkste eiwit fractie maar we hebben ook globuline fracties
figuur 2 : met een microscoop kijken naar het bloed: ik zie vloeistof, grote cellen, kleine structuren. :
rode, witte bloedcellen en bloedblaatjes. kleine stipjes = bloedplaatjes
structuur ovale vorm = rode bloedcellen
Hoofdstuk 1 : de rode bloedcellen of erythrocyten
a De kenmerken en de structuur van de RBC.
b de vorming : erythropoiesis
A. de vorm en cytoskelet van de RBC
RBC bezitten volgende kenmerken:
1. Aantal: 4,5 (vrouw) tot 5 milj / mm3 (man). ( miljonene per kubeke meter : klein maar heel
veel ) : man meer dan vrouw
2. Hoeveelheid hemoglobine :14 - 15 g hemoglobine/100 ml bloed.
rode bloedcel = zak gevuld met hemoglobine : heel veel hemoglobine in het bloed aanwezig.
1
, 3. Hematokriet (procentuele verhouding van het volume erythrocyten/totale volume): 42 - 45 %. :
zie afbeelding p 1. op verhoogde hoogte zal de hematokriet stijgen. stijgt wanneer je meer rode
bloedcellen hebt, daalt wanneer je minder rode bloedcellen hebt
De vorm
De vorm van de erythrocyt is over het algemeen biconcaaf. De biconcave vorm is belangrijk voor de
gasuitwisseling en voor de flexibiliteit tot vervorming.
- 7- 8 mm diameter
- 1 tot 2.5 mm dik van centrum naar periferie
micrometer : moeten doorheen de kleine capullaire van ons lichaam raken !
Deze vorm kan variëren :
- meer sferische vorm (sferocyt)
- meer afgeplatte vorm (een platte schijf of een target
cell) tot spur cel (rijk aan cholesterol).
biconcave vorm met in het midden een dunner deel.
andere vormen zijn minder geschik voor zuurstof en co2
uitwisseling + moeilijker doorheen de capulaire te
raken : dus diffusie en vormverandering zijn de
belangrijkste functies
oorzaak van biconcave vorm is door het skelet dat
onderhouden wordt door atp
schets 1 : les 14, biconcave vorm, bloed
biconcave vorm laat toe dat er een zeer goede diffusie oppervlakte is voor co2 en o2 uitwisseling.
indien plat of rond zal de diffusieoppervlakte minder zijn. dus eerste reden -> optimale
diffusieoppervlakte. tweede reden : als die doorheen de cappulaire gaat, kan die makkelijk
vormveranderingen ondergaan zonder snel te barsten. dit wordt veroorzaakt door een soort net onder
het plasmambraan ; fibrualaire structuur die vasthangt aan plasmamembraan. = soort netwerk -> gaat
op een actieve manier die biconcave manier de biconcave vorm behouden ( actief = atp !! ->
veroudering geen atp meer )
biconcave vorm van de erythrocyten
RBC worden doorheen nauwe capillairen gestuwd en ondergaan hierbij uitgesproken vervormingen:
- De biconcave vorm laat sterke vervormingen toe zonder enige uitrekking van de plasma
membraan.
- Bij bolvormige cellen met minimum waarde voor de verhouding oppervlakte/volume kan er bij
vervorming zeer sterke uitrekking optreden.
cytoskelet
§ Maakt biconcave vorm van RBC en flexibiliteit tot vervorming mogelijk.
§ Fibrillaire struktuur
o Thv cytoplasmatische zijde van het plasmamembraan
o bestaat uit een netwerk van proteinen t.h.v. de lipiden bilayer.
dus conclusie : rode bloedcel heeft een biconcave structuur optimaal voor difusie en
vormveranderingen. indien dit niet lukt omdat ze verouderd en minder atp maakt : rode bloedcel wordt
vernietigd
b. de vorming : erythropoiesis = aanmaak van rode bloedcellen
1) aanmaakplaatsen : waar aangemaakt ?
• Prenatale leven ( nog in de buik ) :aanmaak in milt, lever, lymfeknopen en vanaf de vijfde
maand ook in het beenmerg.
• Postnatale periode ( na de geboorte ):
• Beenmerg
• ontwikkelt zich progressief in de caviteiten van alle beenderen.
• wordt tenslotte een orgaan dat even groot is als de lever: 1600 g.
• bloedvorming wordt t.h.v. milt, lymfeknopen en lever geleidelijk afgesloten
twee soorten beenden : lange beenderen : armen en benen, en platte beenderen = schedel, ribben en
sternum etc.
schets 1: les 14, tekening van de beenderen, bloed
2
, we hebben de corticale laag. = kalklaag ( cortex), het beenmerg zit in de lange beenderen, platte
beenderen etc. in de eerste jaren overal rode bloedcellen aangemaakt.( = rode merg ) maar vanaf ong
4 jaar komt er een verandering : merg gaat zich meer concentreren in de lange beenderen en in de
pijpen vervetten. = vervette merg of gele merg
• Omvorming vanaf de leeftijd van 4 jaar:
• beschikbare ruimte van het rode merg > noodzakelijk
• Start vervetting ( = weinig productie ) in de diafysen van de lange beenderen.
• terwijl aan de epifyse nog steeds een productie is
• Het beenmerg kan voorkomen:
• Rood merg (actief): vet (tot 50 %) en ontwikkelendebloedcellen.
• Verandering tot geel (inactief) merg ( 100% vet aanwezig ) : vervetting van het rode
merg treedt op in functie van de leeftijd in de verschillende beenderen.
• Hematopoietische activiteit blijft behouden zoals in platte beenderen zoals het sternum
(mergpunctie volwassene), schedelbeenderen, vertebrae, enz.
reden als we beenmergpunctie doen : platte beenderen waar we makkelijk aankunnen =
sternum / borstbeen. bij kinderen de heupkammen.
bij heftige bloedingen wordt het gele merg terug omgezet naar het rode merg = dynamisch
aanmaak vanuit de stamcellen
• Pluripotente stamcellen vormen door mitosis een aantal cellijnen, die als
committed cellijnen zullen dienst doen.
• Stamcellen zijn in beenmerg moeilijk identificeerbaar. In
celkweken vormen ze echter colonies van afstammelingen. Zo
spreekt men van colony forming units (CFU : stamcel gaat
zich delen tot een aantal afstammelingen die dan in een
bepaalde richting kunnen gaan -> maar is heel complex!).
EPO kan dit stimuleren
tijdens ons prenatale leven gaan cellen zich omvormen tot de voorvaders van het bloed
= voorlopercellen / stamcellen waaruit de andere cellen van het bloed gaan
ontstaan. nodig ? : juiste prikkels, stimuli om in een bepaalde richting te sturen
witte, rode bloedcellen en stamplaatjes komen uit die stamcellen
we hebben die oercellen : pluripetente ( = kan
alle cellen nog vormen ) stamcellen die dan
worden omgezet tot voorbestemde /
committed stamcellen. ( = voorbestemd om maar
één soort cel te maken nl rode bloedcellen en
kunnen niet meer terug keren)
conclusie : dus één voorouder cel die alle types
van witte, rode bloedcellen + bloedplaatjes gaat
aanmaken.
dus voor de rode bloedcel gaan de stamcellen zich
delen, delen, delen : bepaald moment
hemoglobine synthetiseren en ijzer opname. in de
laatste fase ook de biconcave vorm
aanmaken. + alle celstructuren worden er
uitgedaan ( geen celkern, mitchondrion etc)
= reticolocyt : juiste voorloper van de rode
bloedcellen, maar hebben nog ribosomen -> paar
dagen gaan de ribosome er uit = mature RBC.
( andere namen op tekening niet kennen ). bij sterke
bloeding ga je een hogere concentratie
hebben van reticulocyt -> signaal van het
beenmerg dat ze meer rode bloedcellen
3