Psychologie
Prenatale en perinatale psychologie
1. Kinderwens
• Vroeger: kids=economische noodzaak
• Begin jaren 60 vorige eeuw: orale anticonceptie
− Band tussen seksualiteit en voortplanting is dubbel doorbroken
Diverse redenen waarom mensen kinderen wensen
− Bewust/onbewust
− Altruïsme/ egoïsme
− Vb: uit liefde voor elkaar, omdat je graag kinderen ziet, zingeving, “de meeste
mensen krijgen kinderen”, prestige, opvullen van een leegte, om later te
worden verzorgd, naam blijft voortleven, om de partnerrelatie te verbeteren,
zichzelf overdoen in een betere versie, bewijs van vruchtbaarheid, graag
zwanger zijn, kindergeld, gevangenisstraf ontlopen, …
2. Prenatale psychologie
Foetaal bewustzijn
1. Bewegingen
1. Orgaanfunctioneren, hart-en hersenactiviteit
2. Spontane bewegingen
- verschilt van foetus tot foetus
- 2 typen :
- sterke bruuske bewegingen met hoge frequentie
- langzame bewegingen met lage frequentie
- uitrekken, dansen, huppelen, met navelstreng spelen
3. Uitgelokte bewegingen
- zelfstimulatie bv. foetus raakt delen van zijn lichaam aan
met zijn handjes of voetjes of de navelstreng raakt hem
- reflexbewegingen bv. duimzuigen, hikken
- naar liefdevolle handen toe bewegen (haptonomie)
- wegduwen van prikkende naalden of harde geluiden
4. Posturale bewegingen (houding)
- door deze bewegingen en in combinatie met het
samentrekken van de uterus legt de foetus zich in de juiste
geboortehouding.
10 a 12 weken: foetus verkent eigen territorium
2. Percepties
- Auditieve perceptie 20 weken: de baby kan horen ; 24 weken:
hersenen kunnen reageren op geluid ; 28 weken: buikbaby onthoud en
herkent geluiden (begint) ; 34 weken: nu zeker onthouden en herkennen
, - Visuele perceptie laatste zintuig dat begint te functioneren ; ten laatste
na de 16e zwangerschapsweek reageert een ongeboren kind, ondanks zijn
gesloten ogen, met een verhoogde hartslag wanneer een sterke lichtstraal
door de buik op zijn hoofd wordt gericht
- Tastzin einde 3e maand reageert hele lichaam op prikkels
- Proeven 3e maand: vruchtwater drinken ; 8e week: smaakpapillen
zichtbaar ; 13e week: smaakpapillen ontwikkeld zoals volwassene
- Reukvermogen in baarmoeder nog niet duidelijk, na geboorte wel reuk
van moeder herkennen
3. Prenatale communicatie
- Fysiologische communicatie invloed van roken, drugs, medicatie ;
angsten die betrekking hebben op het kind of partner, onzekerheid (als
angsten intens en langdurig dan problemen voor kind: slaapproblemen,
apathie, ondergewicht, niet groeien, hoge prikkelbaarheid, …)
- Gedragscommunicatie schoppen van foetus (er is iets mis), is de
moeder vb gehaast dan neemt onrust toe bij baby, haptonomie
- Gevoelscommunicatie of de empathische communicatie minst tastbaar
maar meest aangrijpend, houding en stemming van moeder tegenover
foetus
4. Gedragstoestanden
- Rustige slaap: gemakkelijkst te herkennen
- REM-slaap- droomactiviteit in laatste ZSweken meer dan de helft van
de tijd, 30e week 100% van de tijd
- Rustige waak en actieve waak 1/5 van de tijd
- Dag- en nachtritme ongeboren kind beschikt hierover
- Tussen 21e en 40e week kan buikbaby huilen
5. Geheugen en leren
Vb moeder kijkt tijdens zwangerschap veel naar thuis baby herkent melodie en
geeft rust (als geboren is)
Er zijn spontane herinneringen van geboorten bij kinderen van 2 à 3 jaar en deze zijn
zeer gedetailleerd. Er bestaan zelfs herinneringen aan de conceptie.
6. Prenatale hechting = bonding
In verbondenheid met een sensitieve en responsieve vrouw die hem draagt, kan de
buikbaby in alle veiligheid ontwikkelen
7. Gevoelens
- Pijnervaring! vb naald voor amniocentese: baby verstijfd van schrik of
hartslag veranderd
- Stemming van de buikbaby hangt af van stemming van moeder
- Gevolgen van maternale stress en angst tijdens de ZS op het kind:
longitudinaal onderzoek van Bea Van den Bergh!
- Verhoogde kans op vroegtijdige geboorte (voor de 37e
zwangerschaps-week)
, - Verhoogde kans op een laag geboortegewicht (minder dan 2500
gram) . Het risico is te vergelijken met het risico dat roken tijdens
de zwangerschap met zich meebrengt.
- Verhoogd risico op een spontane abortus
- Verhoogd risico op het ontwikkelen van pre-eclampsie
- Voorkomen van een relatief kleine hoofdomtrek bij de geboorte
en een lage neurologische optimaliteitsscore
- Foetussen van zwangere vrouwen met een hoge angstscore zijn
actiever dan die van zwangeren met een lage angstscore
(vastgesteld door echografisch onderzoek, Van den Bergh)
- Verhoogde kans op “afwijkend gedrag of ontwikkeling” bij foetus
en kind:
- Ontwikkelingsstoornissen
- Gedragsproblemen
- Medische problemen
- Mentale en/of fysieke handicaps
- Ontstaan van congenitale afwijkingen ten gevolge van ernstige
psychosociale problemen bv. verband tussen het (onverwacht)
overlijden van een ouder kind tijdens de vroege zwangerschap en
het voorkomen van craniofaciale afwijkingen en hartdefecten
(HANSEN, LOU en OLSEN, geciteerd in VAN DEN BERGH).
- Moederlijke stress tijdens de zwangerschap als prenatale
determinant van psychiatrische stoornissen bij kinderen en
volwassenen (zoals ADHD, schizofrenie, depressie)
- Blijvend effect van deze prenatale emotionele invloeden:
- Eerder schaars onderzoek
- Onderzoek van Bea VAN DEN BERGH (2002): prospectief
longitudinaal onderzoek bij 70 zwangere vrouwen en hun
eerstgeboren kind. Drie onderzoeksimperatieven:
- De emotionele toestand van de (zwangere) vrouw werd op
een adequate wijze bestudeerd (aan de hand van
vragenlijsten pre- en postnataal)
- Rechtstreekse observatie van het foetaal gedrag (gedrags-
toestanden en bewegingspatronen) door ultrasound units,
videorecorders, een cardiograaf en gestandaardiseerde
observaties
- Systematisch follow-up onderzoek van zowel moeder als
kind
-
Besluiten:
- Kinderen van hoogangstige vrouwen gedroegen zich als
foetus en als neonatus duidelijk actiever dan kinderen
van laagangstige zwangere vrouwen.
- In de eerste zeven levensmaanden komen volgende
gedragskenmerken bij die kinderen vaker voor: huilen,
prikkelbaarheid, onregelmatigheid van biologische functies,