Psychologie
1. Geest, gedrag en psychologische wetenschap
1.1 Wat is psychologie en wat niet?
Psychologe = wetenschap van gedrag en mentale processen
Gedrag = externe waarneembare processen (lopen, praten)
Mentale processen = interne geestelijke processen (denken, voelen)
1.1.1 Psychologie: het is meer dan je denkt
Niet alle psychologen werken als therapeut, velen werken in het onderwijs, bedrijfsleven,
gevangenissen, kerken, enz.
Drie manieren om psychologie te bedrijven:
Experimenteel psycholoog = psycholoog die onderzoek doet naar elementaire
psychologische processen – in tegenstelling tot toegepaste psychologie.
Docent psychologie = psycholoog met als primaire taak het geven van onderwijs op
bijvoorbeeld een bacheloropleiding.
Toegepaste psychologen = psycholoog die de door experimenteel psychologen vergaarde
kennis gebruikt om problemen van mensen op te lossen.
1.1.2 Psychologie is geen psychiatrie
Psychiatrie = medische specialisme in de behandeling van geestelijke en gedragsmatige problemen
meestal met behulp van geneesmiddelen.
Psychiaters hebben een medische opleiding (geneeskunde) en hebben een gespecialiseerde
opleiding achter de rug.
1.1.3 Kritisch nadenken over psychologie en pseudopsychologie
Psuedopsychologie = niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd.
Vb. astrologie, waarzeggerij.
Wat is kritisch denken?
- Wat is de bron?
- Hoe extreem is de bewering?
- Wat is het bewijsmateriaal?
- Kan de bewering beïnvloed zijn door vooroordelen of denkfouten?
- Kan de bewering vanuit alternatieve invalshoeken beschouwd worden?
Anekdotisch bewijsmateriaal = getuigenissen die de ervaringen van iemand of enkele personen
schetsen, maar ten onrechte voor wetenschappelijk bewijs worden aangezien.
Bias = een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis van
persoonlijke ervaringen en waarden.
1
, - Emotionele bias = de neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens in
plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal.
- Confirmation bias = de neiging om informatie die niet bij je opvatting aansluit te negeren of
te bekritiseren en om in plaats daarvan informatie te zoeken waar je het wel mee eens bent.
1.2 Wat zijn de zes belangrijke perspectieven van de psychologie
1) Biologisch perspectief:
- Gedrag wordt bepaald door: hersenen, zenuwstelsel, hormoonstelsel en genen
- Onderzoek domeinen:
Neurowetenschap : het vakgebied dat zich richt op het begrip van hoe de hersenen
gedachtes, gevoelens, herinneringen en andere mentale processen creëren.
Evolutionaire psychologie: een relatief nieuw specialisme in de psychologie dat
gedrag en mentale processen beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen
aan overleving en voortplanting.
- Gebaseerd op: Rene Descartes
Het lichaam kan apart van de geest worden bestudeerd
Biologisch perspectief = het psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het
functioneren van genen, hersenen, hormonen en zenuwen.
2) Cognitief perspectief:
- Gedrag wordt bepaald door: iemands uniek patroon van percepties, interpretaties,
verwachtingen, overtuigingen en herinneringen.
- Basisidee: we zijn informatieverwerkingssystemen.
- Gebaseerd op:
Wilhelm Wundt (Structuralisme) => fundamentele psychologie.
-> 1879 eerste psychologische labo ontstaan van de psychologie
William James (functionalisme) => toegepaste psychologie.
Structuralisme = historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren van de geest en
de gedachten trachtte te ontrafelen. Structuralisten zochten de elementen van bewuste ervaring.
Functionalisme = historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychische processen
het beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie.
Introspectie = beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.
Cognitief perspectief = een van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de nadruk ligt
op mentale processen zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van
informatieverwerking.
3) Behavioristisch perspectief
- Gedrag wordt bepaald door: de prikkels in de omgeving en eerdere gevolgen van gedrag.
- Basisidee: we reageren op onze omgeving op basis van leerprincipes
- Gebaseerd op: John B. Watson en B.F. Skinner
Behaviorisme = een historische school die ernaar streefde om van de psychologie een objectieve
wetenschap te maken die zich alleen op gedrag richtte (geen mentale processen).
4) Gehele persoon perspectief
- Gedrag wordt bepaald door:
2
, Psychodynamische psychologie : processen in het onbewuste
Humanistische psychologie : aangeboren behoefde om te groeien
Psychologie van karaktertrekken en temperament: unieke
persoonlijkheidskenmerken.
- Basisidee: proberen de geheel persoon te verklaren en niet slechts bepaalde onderdelen
- Gebaseerd op:
Sigmund Freud (psycho-analyse)
Carl Rodgers en Abraham Malow (humanistische)
Oud Grieken (karaktertrekken en temperament)
Oude Grieken dachten dat de lichaamssappen in de mens de oorzaak was van ziektes wanneer deze
niet in balans waren (zwarte gal, bloed, gele gal, slijm)
Psychodynamische psychologie = een benadering die de nadruk legt op het begrijpen van het
menselijke functioneren in termen van onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en
conflicten.
Psychoanalyse = een benadering van de psychologie die is gebaseerd op de veronderstelling van
Freud, die de nadruk legt op de onbewuste processen. De term verwijst naar Freuds
psychoanalytische theorie en behandelmethode.
Humanistische psychologie = een klinische benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden,
groei, potentie en vrije wil van de mens.
Psychologie van karaktertrekken en temperament = een psychologisch perspectief dat gedrag en
persoonlijkheid ziet als de producten van fundamentele psychologische kenmerken.
Gehele persoon perspectief = een aantal psychologische perspectieven die draaien om een globaal
inzicht in de persoonlijkheid.
5) Ontwikkelingsperspectief
- Gedrag wordt bepaald door: de interactie tussen erfelijkheid (nature) en omgeving (nurture)
- Basisidee: mensen veranderen als gevolg van een interactie tussen erfelijke eigenschappen
en de omgeving, die zich het hele leven voordoen in voorspelbare patronen.
Ontwikkelingsperspectief = legt de nadruk op erfelijkheid en omgeving, en op voorspelbare
veranderingen die zich voordoen tijdens de levensloop.
6) Sociocultureel perspectief
- Gedrag wordt bepaald door: de sociale en culturele situaties waarin een persoon is ingebed.
- Basisidee: sociale en culturele invloeden kunnen de invloed overstemmen van alle andere
factoren die gedrag beïnvloeden.
- Onderzoek domein: Cross-culturele psychologie.
Cultuur = een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities die wordt
ontwikkeld door een groep mensen en die wordt gedeeld met anderen in dezelfde omgeving.
Crosscultureel psycholoog = een psycholoog die werkt in dit specialisme is geïnteresseerd in de
manieren waarop psychologische processen verschillen tussen mensen van verschillende culturen.
3
, Sociocultureel perspectief = legt de nadruk op het belang van sociale interactie, sociaal leren en een
cultureel perspectief.
Holisme = visie die totaliteit altijd belangrijker vindt dat de som der delen.
1.3 Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?
Zoals alle andere wetenschappelijke vakgebieden doen ze dat via de wetenschappelijke methode.
Ze willen verklaringen voor gedrag en geestelijke processen ontwikkelen => theoriën
Ideeën worden onderworpen aan onderzoek en op basis daarvan bewezen of verworpen
Wetenschappelijke methode = een uit vier stappen bestaande procedure voor empirisch onderzoek
van een hypothese, waarbij de omstandigheden zo zijn gekozen dat vooroordelen en subjectieve
oordelen worden uitgesloten.
Empirisch onderzoek = onderzoek benadering waarbij gegevens worden verzameld door middel van
objectieve informatie uit de eerste hand, gebaseerd op sensorische ervaring en observatie.
Theorie = toetsbare verklaring voor een aantal feiten of observaties.
1.3.1 Vier stappen van de wetenschappelijke methode
Het is de methode die het onderzoek wetenschappelijk maakt, niet het onderwerp!
1) Een hypothese ontwikkelen
Hypothese = voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk onderzoek, een bewering over
de relatie tussen de variabelen en het onderzoek
Falsifieerbaar, zodanig opgesteld dat kan bewezen worden of ze juist of onjuist is.
Variabele = element dat van invloed is op hetgeen dat onderzocht wordt
Operationele definitie = precieze beschrijving van hoe de hypothese zal worden onderzocht.
Omschrijven van de variabelen in meetbare termen
2) Objectieve data verzamelen
4