HSBA 06 Grond, gewassen en mestbeleid (HSBA06)
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
jorikevandoorn
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting HSBA 06
Handboek melkveehouderij
Hoofdstuk 1 Bodem en water
Draagkracht: de weerstand die de toplaag kan bieden aan een uitgeoefende druk, zonder
insporing of vervorming te ondergaan.
De draagkracht van grasland is van grote betekenis voor de intensivering van en mechanisatie op
veehouderijbedrijven. Grasland moet bestand zijn tegen vertrapping bij beweiden en mechanische
vervorming bij berijden. Drie factoren die de draagkracht van de bodem bepalen, zijn:
1. Drukhoogte en vochtspanning in de bovenste centimeters van de bodem.
2. Dichtheid van de toplaag.
3. De grasmat.
Bij de bepaling van het vochtleverend vermogen van een grond wordt onderscheid gemaakt tussen
de hoeveelheid beschikbaar vocht in de wortelzone en de hoeveelheid vocht die via capillaire
opstijging vanuit het grondwater naar de wortelzone wordt aangevoerd. Een tekort wordt aangevuld
door neerslag of beregening. Het vochtleverend vermogen van de grond wordt bepaald door:
Een goede bodemkwaliteit kan als volgt worden gedefinieerd: het duurzame vermogen van een
bodem om gewassen van voldoende water en nutriënten te voorzien, de efficiëntie van externe
inputs (bijv. mest) te maximaliseren en negatieve invloeden van externe inputs op de omgeving te
minimaliseren. Bij goede ontwatering: bij goede ontwatering zijn binnen een dag de plassen van het
land. Dit heeft als voordelen:
- Goede berijdbaarheid en draagkracht.
- Actiever bodemleven.
- Kleinere kans op structuurschade, betere beworteling en -nutriëntenlevering.
Ten slotte is het verstandig om minimaal eens per vier jaar de bodem te analyseren en zo nodig te
bekalken. Echter dient erop te worden gelet dat een te hoge kalkgift in één keer kan leiden tot een
tijdelijke extra afbraak van organische stof, waarbij er extra stikstof vrijkomt. Gewenste pH-waardes:
Grasland op zandgrond 4,8 – 5,5
Grasland op veengrond 4,6 – 5,2
Bouwland 5,2 – 5,7
Voordelen van voldoende pH zijn:
- Gunstige invloed op de bodemstructuur en het bodemleven en daarmee op de beworteling
en de nutriëntenlevering.
- Botanische samenstelling van de grasmat.
- Beschikbaarheid van een aantal plantenvoedende eigenschappen.
1
,Voldoende organische mest
Een totaalgift van 50 – 60 m3 per ha organische mest (drijf- en weidemest) is nodig om het gehalte op
een gebruikelijk niveau te handhaven. Bij snijmaïs is een gift tot 35 m 3 per ha aan te bevelen.
Voordelen:
- Het op peil houden van de pH-waarde.
- Bijdragen aan de opbouw en het behoud van het organische stofgehalte.
- Bijdragen aan de opbouw en het behoud van het stikstofleverend vermogen.
- De snel afbreekbare organische stof in drijfmest geeft het bodemleven een stimulans, wat
gunstig is voor de bodemstructuur en de nutriëntenlevering.
- Bij snijmaïs in continuteelt kan voldoende aanvoer van organische mest de negatieve
effecten van continuteelt op organische stof en NLV afremmen.
Beperkingen:
- Te hoge giften drijfmest ineens (>35 m3) kunnen leiden tot meer stikstofverliezen richting het
milieu.
Om ervoor te zorgen dat er aan het einde van het groeiseizoen minder stikstof uitspoelt naar het
grondwater is het verplicht om een groenbemester in te zaaien. Door het vastleggen van stikstof
hoeft er in het voorjaar minder op het volggewas bemest te worden. Daarnaast zorgt het voor een
betere structuur en voor de aanvoer van jonge organische stof. Nadelig is wel dat de jonge
organische stof in het jaar van onderploegen afbreekt. Daarnaast kan de groenbemester aaltjesdruk
verhogen voor akkerbouwgewassen.
Grasklaver: een mengsel van grasland met rode en/of witte klaver. Per ton droge stof klaver kan
50 kg N per hectare worden vastgelegd.
Organische stof
Het organische stofgehalte in de bodem is van belang voor een aantal eigenschappen van de bodem,
namelijk:
Bij voldoende organische stof moet er niet worden gestreefd naar een nog hoger gehalte. Dit kan
nadelig zijn omdat door mineralisatie nutriënten (stikstof) op een moment vrijkomen dat het gewas
het niet opneemt en kunnen uitspoelen naar het grond- en oppervlaktewater.
Blijvend grasland (goed in staat om zelf het organische stofgehalte op peil te houden):
Hoge turnover van wortel- en stoppelmateriaal.
Gebruikelijk om jaarlijks organische mest toe te dienen.
Bouwland (het organische stofgehalte vraagt meer aandacht):
Bij akkerbouwgewassen blijft er na de oogst niet voldoende organische stof achter om de
afbraak te compenseren.
Er is een afbraak van organische stof van 2000 kg per ha per jaar. De aanvoer kan worden verhoogd
door: dierlijke mest met een laag EOS per kg te vervangen door mest met een hoger gehalte, dierlijke
mest vervangen door compost, (meer) groenbemesters telen en vruchtwisseling met gras.
2
,Hoofdstuk 2 Bemesting
Element: Functie: Gebrek:
Stikstof Bevorderen celdeling en -strekking Geel gewas
hierdoor bepaalt het stikstofaanbod de Remt groei van het gewas.
groeisnelheid en opbrengst van het gewas.
Verhogen eiwit- en mineralengehalten.
Fosfaat Energiehuishouding van de plant. Paars-blauw gewas.
Omzetten zonlicht in voedsel. Remt groei van het gewas.
Bevorderen ontwikkeling jonge plant. Leidt tot slechtere
Van belang voor de grasgroei. stikstofbenutting.
Snelle begingroei omdat het de
wortelontwikkeling in het voorjaar
bevordert
Kali* Stevigheid plant. Gele puntjes aan de uiteinden
Regelen waterhuishouding. van de sprieten.
Transportfunctie koolhydraten. Remt groei van het gewas.
Resistentie ziektes.
Verminderde droogtegevoeligheid.
Groei van het gras.
Calcium Gewasgroei (bijeenhouden van de Jonge bladeren en wortelpunten
celwanden) vertonen vervormde groei.
Bodemstructuur.
Magnesium Fotosynthese. Gebrek komt vrijwel nooit voor.
Opbouw eiwitten. Voldoende magnesium is
Onderdeel van het bladgroen. belangrijk voor de
diergezondheid.
Borium Stimuleert de bloei.
Stimuleert vrucht- en korrelzetting.
Zwavel Eiwitvorming. Groen-geel gewas
Optimale grasgroei. Remt groei van het gewas.
* Het bemesten van kali tijdens de eerste snede is niet alleen belangrijk voor de opbrengst van die
snede, maar voor de opbrengst van het hele jaar.
Voor een goede N-benutting geven op ammonium en nitraat gebaseerde meststoffen, toegediend in
korrelvorm, de hoogste N-benutting. Gebruik voor een betere N-benutting in het voorjaar een
voorjaarsmeststof bij voorkeur met een nitrificatieremmer. Gebruik in latere sneden KAS.
Naast keuze van meststof is een groot aantal managementaspecten belangrijk voor de N-benutting:
1. Bodem: zorg voor een goede ontwatering en pH van de bodem
2. Andere nutriënten: zorg voor een goede voorziening met de overige nutriënten (P, K en S)
die van belang zijn voor een goede gewasopbrengst.
3. Planning: maak een plan voor de verdeling van de werkzame N uit mest en kunstmest over
de gewassen en over het seizoen.
4. Voorjaar: geef in het voorjaar indien mogelijk alle percelen mest.
5. Voorjaarsmeststof: gebruik op grasland in het voorjaar een voorjaarsmeststof.
6. Kunstmest strooien: gebruik een goed afgestelde kunstmeststrooier.
7. Weer: ga geen kunstmest strooien als op korte termijn veel neerslag wordt verwacht.
8. Gebruik: maak onderscheid in N-gift tussen maai- en weidepercelen.
Hoofdstuk 3 Grasland en voedergewassen
3
, Regio Veen Zand Klei Löss
Kg ds/ha 10.500 15.000
grasland
Kg ds/ha 17.000 20.000
bouwland
Hoofdstuk 5 Voederwinning
De oppervlakte grasland die gemaaid kan worden is afhankelijk van:
- Groeiomstandigheden.
- Veebezetting.
- Beweidingssysteem.
- Stikstofbemesting per hectare.
Bij het kuilen van het gras kunnen er diverse conserverings- en bewaarverliezen optreden, die
onder invloed van allerlei factoren sterk kunnen verschillen.
- Veldverliezen. Veldverliezen worden veroorzaakt door ademhaling, uitloging en
bewerkingen van het product tijdens het voordrogen (bijv. gras/hooi/luzerne) op het veld.
- Gistingsverliezen. Gistingsverliezen door omzettingen of afbraak van voedingsstoffen tijdens
de conservering.
- Perssapverliezen. Perssapverliezen door het afvloeien van perssap bij het inkuilen van
vochtige producten.
- Bewaarverliezen. Bewaarverliezen als gevolg van broei, schimmel en rotting door toetreding
van lucht en water tijdens de bewaring.
Soort verlies Kwalitatief/kwantitatief Verliesposten
Veldverliezen Kwantitatief Maaien
Schudden
Wiersen en laden
Kwalitatief Ademhaling
Micro-organismen
Uitloging
Conserverings- en Kwalitatief Conservering
bewaringsverliezen Perssap
Bewaringsverliezen
Vervoedering Kwantitatief Uithalen
Transporteren
Voerresten
Kwalitatief Broei
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jorikevandoorn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.