ETHIEK
VOORWOORD
- Wat beide verbindt is de vraag: ‘Hoe moeten we handelen?’
o Ethiek situeert zich op microniveau
o Beleid situeert zich op macroniveau
o Beiden bevruchten elkaar (denk aan wetgeving rond abortus en euthanasie,
het M-decreet, kinderrechten, …)
- ‘Het goede goed doen’
HOOFDSTUK 1: MORAAL, ETHIEK EN GRONDHOUDING
1. THE ALLIGATOR RIVER STORY
Verhaal :
“Er was eens een vrouw die Abigail heette en die verliefd was op Gregory. Gregory woonde aan de andere oever van een brede rivier. Deze rivier, die
beide geliefden scheidde, zat vol met mensen etende alligators. Abigail wilde bij Gregory zijn, maar dit kon niet want de brug was weggespoeld.
Daarom vroeg ze Sinbad, die een boot bezat, om haar naar de overkant te brengen. Sinbad wou dit wel doen, maar enkel op voorwaarde dat ze
ermee instemde om eerst met hem naar bed te gaan. Abigail weigerde zijn voorstel en trok naar haar vriend Ivan en legde haar miserie uit. Ivan
antwoorde haar dat hij er niets mee te maken had en geen zin had om betrokken te raken in deze affaire. Als gevolg van zijn weigering zag Abigail
geen ander alternatief dan alsnog Sinbad’s voorwaarde te aanvaarden. Sinbad hield zich aan zijn afspraak en bracht haar naar de overkant.
Wanneer Abigail aan Gregory vertelde over haar escapade met Sinbad, dumpte Gregory haar onmiddellijk. Vol hartzeer en ziek van ellende, trok
Abigail naar Slug en vertelde haar verhaal. Slug had medelijden met Abigail. Hij zocht Gregory op en sloeg hem in elkaar tot hij blauw zag. Abigail
was heel tevreden toen ze hoorde dat Gregory zijn verdiende loon had gekregen. Op het moment dat de zon achter de horizon verdween, weerklonk
haar gelach.”
Opdracht: in het verhaal moet je de vijf ≠ karakters plaats volgens welke personage je
voorop stelt
- Conclusie: morele keuzes zijn vaak gekleurd & persoonlijk
= rationele benadering van morele keuzes/dilemma’s omdat je rationeel probeert te
argumenteren
o Je leert jezelf kennen wat je pijn doet (eigen waarden en normen in argumentatie)
Vaak gekoppeld met beeld van Kintsukuroi
- we zijn allemaal gekwetst en gekraakt en daar waar er een krak is, wordt met
goud gevuld, daar waar het licht erdoor komt
- descriptief= we zijn allemaal mensen met kwetsuren en niemand wordt veroordeeld
daardoor, eerder toelaten om kwetsuur te laten voelen
2. MORAAL EN ETHIEK
Ethiek komt van het Grieks ethos, een woord dat oorspronkelijk verwijst naar het
vermogen om het vertrouwen van een publiek te verwerven bij redevoeringen
- Ethiek= reflectie op moraal, op de vraag hoe te handelen
o = vraag naar het goede, het juiste en het rechtvaardige
1
, o = systematische reflectie over moraal, ‘Waarom ben je voor of tegen?’
(uitleg)
Moraal komt van het Latijn Mos- Mores en betekent zoveel als zeden, gewoonten,
gebruiken
- Moraal= het geheel van normen, waarden en deugden die het handelen van een
persoon richting geven
o = een grondhouding van iets goeds of iets fouts (vb: voor of tegen abortus)
o Wat goed, juist, rechtvaardig is en wat slecht, verkeerd en onrechtvaardig
is
MOREEL PROBLEMEN, DILEMMA, NOOD
- Moreel probleem= kiezen tussen ≠ handelingsalternatieven, welke is de beste? (is
kleiner)
o Beste manier is om het goede te realiseren in een bepaalde situatie
- Moreel dilemma= als je het ene kiest, kan je het andere niet kiezen – vb: Antigone
o = keuze aan alternatieven en je moet er een kiezen (specifieke vorm van moreel
probleem)
o = twee waarden mekaar wederzijds uitsluiten (kiezen= verliezen)
o Vb: In de jeugdzorg met team beslist hoe je kind aanpakt, kind komt terug
naar instelling na weekend thuis met blauwe plekken
je kan oorzaak zijn dat kind niet meer naar huis kan gaan
- Morele nood= het is niet oké, maar niemand ziet het
NORMEN, WAARDEN & DEUGDEN
- Norm= gebod of verplichting naleven/afdwingen
o = regels die vastliggen, manieren waarop waarden gerealiseerd worden
o vb. Het verkeersreglement OF eerst schriftelijk examen bij rijles: ‘Wat mag en wat
mag niet?’
- Waarde= wat je belangrijk, waardevol of behoorlijk vindt – het gaat over ernaar leven/er
toe opvoeden
o vb. veiligheid rijexamen afleggen voor veilig verkeer, veiligheid
- Deugd= verinnerlijkte waarden, kwaliteiten die je hebt ontwikkeld die jou in staat stellen
juist te handelen – het gaat over zijn (= ontwikkelen van goede kwaliteiten, door je
verstand te gebruiken)
o vb: voorzichtigheid, vlotheid, hoffelijkheid
3. KERNWAARDEN EN GRONDHOUDING
1. KERNWAARDEN
2
, - Grondhouding = basis waarmee we in het leven staan
- Kernwaarden= grond van waaruit je handelt
o vb: Waarom studeer je ortho? Waarom hou je ervan om met die doelgroep te
werken?
1. … vormen de brug tussen absoluut en relatief
2. … zijn essentieel in je leven en geven er zin aan
o Essentieel= je vindt ze belangrijk (je wilt ervoor door het vuur gaan), geven zin aan
je leven
3. … zijn datgene van waaruit je ten diepste handelt
4. … zijn onbaatzuchtig en transcendent (ze staan ten dienste van allen, niet van jou
alleen)
o Transcendent= gaat voorbij eigen waarden (doe je niet voor jezelf)
o Onbaatzuchtig= je doet ze niet voor iets terug te krijgen (niet ego-
gerelateerd)
Categorische imperatief= je doet het goede voor het goede, niet
voor jezelf
5. … manifesteren zich als grondhouding
Voorbeelden
- gelijkwaardigheid= we zijn allemaal mensen, niemand is er meer OF sociale
rechtvaardigheid
o Gevoel dat er mensen boven de ander staan, doet dan pijn en ga je erop in
- Vrijheid, wijsheid, zorg, betrokkenheid, vrijgevigheid
Conclusie
- Als je in die grondhouding zit voel je je gelukkig
- Als je eruit bent voel je je gekwetst, ongelukkig
- Als je ongelukkig bent kan je teruggaan naar de kernwaarden en terug over nadenken
en uitwerken
2. TRANSPERSOONLIJK MENSBEELD: IK EN IK (GEEN VRAGEN OVER IN HET
EXAMEN: LEZEN)
Boek: De meesten mensen deugen
- Formuleert antwoord op het dominante mensbeeld in het Westen waarbij
menselijke wezens als egoïstisch begrepen worden, gedreven door eigenbelang en
hebzucht
- Transpersoonlijk = boven de persoon, wat gemeenschappelijk is
- Bregman onderzoekt visie
o Plaats hiertegen over een visie die aansluit bij Rousseau: mens is van
nature goed
IK (met hoofdletter) als oceaan: Zijn-bewustzijn- Vrede
- Is er maar één van, we zijn allemaal oceaan die ons identificeert met de golf
3
, - In een liefdesrelatie vervaagt de scheiding (van de golven) en voel je je wel één
- Doel: openkomen en momenten zijn dat je toeslaat doel is terug naar het licht te komen
dan
- Zoeken (delen) allemaal: vriendschap/liefde, vrede, vrijheid, … (gevoel van
gemeenschappelijkheid)
Ik (met kleine letter) als ‘afgescheiden’ golf of rimpeling
- Golf bestaat ook uit water (zoals oceaan): denkt afgescheiden maar blijft oceaan
- Empathie: voelen de pijn van de ander en herkennen onszelf/eigen kwetsuren daarin
- ‘ik’: allemaal kleine deeltjes die een grote oceaan vormen
WIE/WAT BEN IK? (HOOFDLETTER IK)
Voorbeeld: zwart computerscherm
IK= datgene waarin alles verschijnt
1. Het wordt niet verstoord= vrede Computerscherm= bewustzijn (komt en gaat zoals
oordelen)
2. Het heeft geen tekort= geluk
- Zwart scherm niet verstoord worden= vrede (kern
3. Het heeft geen grenzen= vrijheid van ons)
- Scherm dat verschijnt heeft niets nodig= geluk
4. Het voelt zich niet afgescheiden= liefde
- Scherm heeft geen grenzen en beperking= vrijheid
kenmerken zijn onnoembaar & zijn we allemaal op zoek naar in ons leven
verwijzing Socrates: éénwording
AFGESCHEIDEN IK= LIJDEN (VERLANGEN EN ANGST) (KLEINE IK)
Afgescheiden zelf (ik) wordt in stand gehouden door twee bewegingen/drijfveren
1. Angst (voor de dood): “Ik ben eindig en zal sterven.” (in tijd)
o Vb: angst voor hoogtes
2. Verlangen (naar volledigheid): “Ik ben niet volledig, ik mis iets, ik ben niet goed
genoeg” (in ruimte)
o Afgescheiden ik heeft nooit genoeg
Hoe manifesteert zich deze afgescheidenheid (Wat doen we dan? Verschillende bewegingen
wanneer kwetsuren naar boven komen)
- Schuldgevoel en zelfverwijt: “Ik ben niet goed genoeg”, “ik had het anders moeten
doen”
o = veroordelen van zichzelf
- Beschuldigen van anderen: “jij bent niet goed genoeg”, ‘je had het anders moeten
doen”
o Hoe je een ander beschuldigt, zegt iets over jezelf (=het oordeel)
- Trots “Ik ben beter dan jij” (positieve waardering van onszelf)
4