Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Routes van het Recht, ISBN: 9789462903593 rechtspsychologie (R_R.psy) €7,29   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Routes van het Recht, ISBN: 9789462903593 rechtspsychologie (R_R.psy)

5 revues
 235 vues  32 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

8.5 gehaald voor het tentamen. Uitgebreide samenvatting voor het vak Rechtspsychologie aan de VU. Geschreven voor de minor Forensische Criminologie. De voorgeschreven hoofdstukken staan op de eerste bladzijde van het document, deze zijn samengevat. Hierin zijn vervolgens de hoorcolleges en de werkg...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 1 année de cela

Aperçu 7 sur 78  pages

  • Non
  • Zie inhoudsopgave eerste blz
  • 11 décembre 2022
  • 10 janvier 2023
  • 78
  • 2022/2023
  • Resume

5  revues

review-writer-avatar

Par: mwetjens • 10 mois de cela

review-writer-avatar

Par: Kübranur • 10 mois de cela

review-writer-avatar

Par: sannepaarlberg • 11 mois de cela

review-writer-avatar

Par: amarensdewit • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: bodilmaijenburg • 10 mois de cela

Traduit par Google

I got an 8 with this summary!

avatar-seller
INHOUDSOPGAVE

Week 1
1. Over de rechtspsychologie
2. Klassieke experimenten in de rechtspsychologie
3. De rechtspsychologie en het strafrecht
11. Psychologische invloeden op forensisch-technisch onderzoek
21. Het deskundigenbewijs van de rechtspsycholoog
41. Over opzet en schuld 4
2. Rechtvaardigheid
43. Schuld toedelen en boetedoen
44. Straftheorieën in de praktijk
45. Invloeden op de rechterlijke beslissing
46. De invloed van stereotypering op beslissingen in de strafrechtsketen

Week 2
24. Het geheugen van getuigen: herinneren, vergeten en vergissen
15. Identificatie
16. Getuigen helpen herinneren
17. Het herkennen van stemmen
25. Het interviewen van getuigen
26. Suggestie tijdens het verhoor

Week 3
27. Posttraumatische stressstoornis
28. Hervonden herinneringen
14. Predictie van valse aangiften

Week 4
31. Het proces-verbaal van verdachtenverhoor
32. Verhoren op audio en video
33. Het verhoren van verdachten
34. De betekenis van consistentie in verklaringen
36. Neurolinguïstisch verhoren
13. Alibi’s

Week 5
18. Over tunnelvisie
19. Heuristieken
20. Waarschijnlijkheidsargumentatie in het strafproces
35. Valse bekentenissen
47. Justitiële dwalingen

Week 6
29. Het geheugen van kinderen
30. Kinderen als getuigen

Week 7
37. Universele problemen met leugendetectie
38. Leugendetectie met de polygraaf
39. Verbale leugendetectie
40. Leugendetectie door te letten op non-verbaal gedrag

, SAMENVATTING RECHTSPSYCHOLOGIE

WEEK 1
HOOFDSTUK 1: OVER DE RECHTSPSYCHOLOGIE

Rechtspsychologie gaat over
1. Validiteit van verklaringen.
o Invloed van uitgeoefende druk op het verhoor.
o Waarnemingen/herkenningen.
2. Misleiding die relevant is voor verklaringen (validiteit van beweringen).
o Claimen van geheugenverlies en PTSS.
o Leugendetectie.
3. Psychologie van bewijs en het verkrijgen bewijs.
o Een Oslo-confrontatie moet bijvoorbeeld aan regels voldoen.

Betrouwbaarheid = consistent.
- Waarheidssprekers zijn niet hyperconsistent (= 100%). Kunnen dus onbetrouwbaar zijn.

Valide = waarheid.
- Liegen: niet valide.
- Kunnen beide wel betrouwbaar zijn.
- Validiteit van bewijs = discriminatieprobleem. Mensen die hulp nodig hebben, wil je dit geven. Maar mensen
die doen alsof niet.

Rechtspsychologen hebben twee taken in het recht
(1) Bestuderen van het recht als een gedragstechnologie.
(2) Bestuderen van gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou moeten staan.

Overeenkomst rechtspsychologie met de rechtswetenschap → beide geneigd om te spreken in termen van
individueel gedrag en over concrete zaken.

Waarom het discours tussen recht en psychologie soms moeizamer verloopt → recht is in de eerste plaats een
normatief systeem, waarin de centrale vraag is wat hoort en wat niet hoort en met welke procedures de juiste
toestand bereikt dient te worden. De psychologie houdt zich primair bezig met descriptie: hoe het leven in elkaar
steekt; hoe regels feitelijk een rol spelen in het gedrag van mensen; hoe beslissingen genomen worden en hoe dat
zich verhoudt tot dat normatieve juridisch kader. Die twee perspectieven leiden soms tot misverstanden.

(1) William Stern (grondlegger van de rechtspsychologie)
- Uit de stal van de geheugenpsycholoog Hermann Ebbinghaus.
- Geïnteresseerd naar het toepassen van algemene principes die het menselijke herinneringsvermogen sturen
op getuigenverklaringen.
- Onderzoeksprogramma met experimenten: Aussagepsychologie.
- Wirklichkeitsversuche (mock crimes). Het ging dan om ruzies die door de onderzoekers in de collegezaal
werden geënsceneerd en waarbij naïeve studenten als getuigen fungeerden.
- Trad ook als eerste psycholoog op als getuigendeskundige.

(2) Hugo Münsterberg
- Moderne auteurs zijn het erover eens dat Münsterbergs pogingen bepaald onhandig waren. Zo vergat hij in
zijn On the Witness Stand (1908) duidelijk te maken hoezeer hij schatplichtig was aan Stern.
- John Wigmore schreef een satirische boekbespreking waarin hij niet alleen de vloer aanveegde met
Münsterbergs gebrek aan juridische bagage, maar ook nog eens fijntjes liet zien dat hij – Wigmore – zelf de
literatuur van Stern en zijn leerlingen op zijn duimpje kende.

(3) Simon van der Aa
Voerde een Wirklichkeitsversuch uit in zijn collegezaal. Een medewerker drong de zaal binnen en begon
opgewonden ruzie te maken over een brief in een blauwe envelop. Er ontstond een vechtpartij. Nadat de
vechtenden waren vertrokken, vroeg Simon van der Aa de aanwezigen hun waarnemingen op papier te zetten. De

,beschrijvingen door de studenten liepen nogal uiteen. Met dit experiment demonstreerde hij de feilbaarheid van
getuigen (invalide getuige).

Hierna bleef het bijna 70 jaar stil in Nederland; welke werd doorbroken door de publicatie in 1977 van ‘Een theorie
over rechterlijke beslissingen’ van (4) Hans Crombag, Johan de Wijkerslooth en Job Cohen. Daarmee begonnen zij in
de Nederlandse rechtspsychologie een rode draad die steeds een prominente plaats heeft behouden: het onderzoek
naar rechterlijke beslissingen.

De meeste commotie veroorzaakte de publicatie van Dubieuze zaken door (5) Hans Crombag, Peter van Koppen en
Willem Albert Wagenaar. In dat boek analyseerden de auteurs fouten die bij rechterlijke besluitvorming waren
gemaakt. Daarbij maakten zij gebruik van een nogal confronterende schrijfstijl.

(6) Van Koppen
- Publiceerde in 2003 een reconstructie van de Schiedammer Parkmoord.
- Eén van de fenomenen waaraan Van Koppen in zijn reconstructie ruimschoots aandacht besteedde, was
tunnelvisie bij politie, openbaar ministerie en rechters in het vergaren, selecteren en wegen van bewijs.
→ o.a. hierdoor kreeg dubieuze zaken de plaats die het toekomt.
- Maatregelen getroffen om tunnelvisie tegen te gaan:
o Betere verslaglegging binnen de teams grootschalige opsporing (TGO)
o Men dient minstens twee rivaliserende scenario’s te toetsen
o Ontlastend bewijs dient goed te worden vastgelegd in het dossier

Rechtspsychologen doen niet alleen onderzoek, zij leveren in toenemende mate bijdragen aan de rechtspraktijk als
getuigendeskundigen in straf- en civiele zaken. Zij geven onderwijs in hun specialisme aan universiteiten en dragen
bij aan de opleidingen en nascholing van advocaten, officieren van justitie en rechters.

HOOFDSTUK 2: KLASSIEKE EXPERIMENTEN IN DE RECHTSPSYCHOLOGIE
Rechtspsychologie is een empirische wetenschap. Door zich nauwkeurig en zuiver te kunnen richten op specifieke
effecten is de interne validiteit van experimenten hoog te noemen. De externe validiteit, de generaliseerbaarheid,
van experimenten is echter relatief beperkt.

Klassiek experiment: sprake van een voormeting en een nameting met daartussenin bij de experimentele groep een
manipulatie (interventie); bij de andere groep, de controlegroep, blijft die manipulatie achterwege. Doordat
proefpersonen in de regel at random (aselect) worden toegewezen aan de experimentele groep of aan de
controlegroep, zijn er geen systematische verschillen in de samenstelling van die groepen die van invloed zouden
kunnen zijn op de uitkomstmaat. Elk verschil tussen beide groepen tijdens de nameting, dat nog niet waarneembaar
was tijdens de voormeting, kan daarom aan niets anders worden toegeschreven dan aan de experimentele
manipulatie.
- Strikt genomen moeten experimenten die afwijken van het klassieke design quasi experimenten genoemd
worden.

Experiment van Elizabeth Loftus met botsende auto’s
Drietal experimenten: bijvoorbeeld een filmpje van twee auto’s die op elkaar botsen. Vervolgens werd bijvoorbeeld
de vraag gesteld of het glas kapot was gegaan. De antwoorden waren afhankelijk van de manier waarop de vraag
werd gesteld.
- Getuigen zijn na allerlei subtiele invloeden feilbaar.
- Men kan het geheugen van getuigen veranderen door na de gebeurtenis die zij zich herinneren, misleidende
informatie te geven.
➢ Dit is relevant voor de praktijk, want getuigen staan onder veel invloeden nadat zij een misdrijf zien.

Veranderingsblindheid: de deurstudie (Daniel Simons & Daniel Levin)
Onderzocht werd of de proefpersonen een persoonswisseling opmerken nadat het (visuele) contact met de
gesprekspartner kortstondig is onderbroken door middel van een deur tussen beide.
- Veldonderzoek naar het vermogen van mensen om veranderingen in visuele informatie te detecteren.
- Meer dan de helft van de voorbijgangers had de persoonsverwisseling niet opgemerkt. Bij hen was sprake
van zogeheten veranderingsblindheid.
- Veranderingsblindheid kan optreden bij ooggetuigen van een delict.

, ➢ De studie laat zien dat veranderingsblindheid vooral voorkomt als mensen informatie op een oppervlakkige
wijze encoderen. Volgens de onderzoekers biedt veranderingsblindheid een verklaring voor het gegeven
waarom onschuldigen die toevallig op de plaats delict aanwezig zijn, door ooggetuigen soms voor daders
worden gehouden.

Valse bekentenissen: het Alt-toets experiment (Kassin en Kiechel)
Proefpersonen moesten mee typen met een verhaal. Hierbij mochten zij niet de Alt-toets gebruiken, want dan zou
de computer crashen. Uiteindelijk crashte de computer en werd gekeken of zij gingen bekennen.
- Het experiment was erop gericht om te onderzoeken of en in welke mate mensen iets bekennen dat zij niet
hebben gedaan ten gevolge van de confrontatie met vals bewijs.
- Daarnaast werd onderzocht in welke mate valse bekenners die bekentenis ook internaliseren; dat wil
zeggen, zelf zijn gaan geloven dat hetgeen waarvan men beschuldigd wordt ook daadwerkelijk gebeurd is.
- Ten slotte hebben de onderzoekers aan de valse bekenners gevraagd of men zich details kon herinneren van
hoe en waarom men de Alt-toets had aangeraakt.
➢ Verhoortechnieken zoals de Reid-techniek leveren meer bekentenissen op van schuldige verdachten, onder
andere ten gevolge van het aandragen van vals belastend bewijs tijdens het verhoor. De resultaten van het
Alt-toets experiment onderstrepen de gedachte dat het uitgangspunt van een verhoor niet het verkrijgen
van een bekentenis zou moeten zijn, maar het achterhalen van de waarheid.
➢ Kritiek: er stond weinig tot niets op het spel voor de deelnemers. Generaliseerbaarheid?

Commissies in het geheugen: crashing memories en source monitoring (Crombag, Wagenaar en van Koppen)
- Is het mogelijk om het geheugen van getuigen dusdanig aan te passen dat de getuigen informatie die zij niet
uit eigen waarneming konden hebben, tot een authentieke herinnering zouden bombarderen?
- Eerste experiment: neerstorten Boeing 747. Werd aan mensen gevraagd of zij de opnames hadden gezien.
Deze bestonden niet. Daarna gevraagd of het vuur voor of na de crash begon. Mensen beweerden de
opnames gezien te hebben en te weten of het vuur voor of na de crash begon.
- Tweede experiment: zelfde twee vragen, aangevuld met meer detailvragen.
- Verklaringen:
o Inferentie van kennis: op basis van ideeën en kennis over wat er zou kunnen zijn gebeurd, komt men
tot de conclusie dat het eindresultaat van het inferentieproces een authentieke waarneming is.
o Het inferentieproces moet ook nog foutief worden genormeerd als een externe bron van kennis: dat
de foutieve afweging wordt gemaakt als wordt beslist of de beelden zijn gebaseerd op fantasie – een
interne bron van kennis – of op een waarneming – een externe bron. Dat is de zogenaamde source
monitoring error.

Simpele pseudo-herinneringen: het Deese-Roediger-McDermott-paradigma
DRM-paradigma bestaat uit het aanleren door proefpersonen van een lijst van woorden. Deze woorden zijn sterk
geassocieerd met één woord (de critical lure/het lokwoord). Deze is niet opgenomen in de lijst. Wanneer gevraagd
werd welke woorden de personen zich konden herinneren, werd het lokwoord (droom) vaak opgenoemd. Het
vermelden dat het lokwoord voorkwam in de lijst, wordt door Roediger en McDermott als een pseudo-herinnering
aangemerkt.
- Het Dream-paradigma stelt onderzoekers in staat om onderzoek naar de grondslagen van pseudo-
herinneringen te doen zonder tegen allerlei ethische grenzen aan te lopen.
- Twee verklaringen:
o Activation/monitoring theorie: de sterke associatie van de woordenlijsten heeft het lokwoord
geactiveerd. Vervolgens wordt een source monitoring error (bronfout) gemaakt. Iemand vergist zich
in de vraag of een woord nu vanuit een externe bron afkomstig is of vanuit een eigen gedachte.
o Fuzzy trace theorie: van ervaringen blijven twee geheugensporen achter. De ene is een letterlijk
spoor waarin alle kenmerken van de ervaring worden vastgelegd: een zogenaamde verbatim-
herinnering. Het andere spoor is juist meer een algemeen geheugenspoor. Dit wordt in die theorie
de gist genoemd. De letterlijke sporen verdwijnen eerder uit het geheugen, terwijl de algemene
sporen juist blijven bestaan.
➢ Kritiek: hoe verhoudt een woordenlijst en het accepteren van een niet-gepresenteerd woord zich tot een
pseudo-herinnering aan seksueel misbruik?

,Compliance: groepsconformiteit (Asch)
In het experiment moesten antwoorden worden gegeven op vragen. De acteurs gaven het foute antwoord. De
proefpersoon deed dit uiteindelijk ook. Was dus bereid om mee te gaan met de groep, al wist hij dat het fout was.
- Veel mensen zijn geneigd zich aan een meerderheidsstandpunt aan te passen, zelfs als het duidelijk is dat
dat standpunt onjuist is. Deze neiging wordt compliance of groepsconformiteit genoemd.
- De experimenten lieten ook zien dat niet iedereen zich altijd aan het meerderheidsstandpunt conformeert
en dat er grote individuele verschillen tussen de proefpersonen waren. Deze verschillen tussen personen
kunnen gemeten worden met de Gudjonsson Compliance Scale (GCS).
➢ Kan bij de politie voor tunnelvisie zorgen.
➢ De jongste en minst ervaren rechter krijgt als eerste het woord bij de beraadslaging.

Gehoorzaamheid (autoriteit): elektrische schokken (Milgram)
Proefpersonen moesten iemand een schok geven wanneer hij fout antwoord gaf op een vraag. De intensiteit van de
schok moest toenemen naarmate iemand er meer fout had. De proefpersonen werden aangestuurd door mannen in
witte jassen. De mensen die geschokt werden, waren niet zichtbaar voor de proefpersonen. Zij deden alsof zij pijn
hadden. Essence of obedience = de proefpersonen voelden geen verantwoordelijkheid, want zij volgden bevelen op.
De witte jassen waren hierbij belangrijk. Zij volgden minder snel bevelen op van iemand die geen witte jas droeg.

Effect van dossierkennis vooraf op het bewijsoordeel van rechters (Schünemann)
Twee groepen rechters. Voordat zij de daadwerkelijke stukken over de zaak mochten bestuderen, kregen de rechters
gemanipuleerde informatie te lezen. De informatie die de eerste groep kreeg aangeboden, suggereerde duidelijke
schuld bij de verdachte. De informatie die de tweede groep kreeg voorgelegd, was een stuk minder duidelijk over de
schuld van de verdachte. In de eerste groep was uiteindelijk 80% van mening dat er sprake was van schuld en in de
tweede groep 53%.
- Belief perseverance = als mensen zich een mening over een bepaald onderwerp hebben gevormd, zijn zij
geneigd vast te houden aan die mening, zelfs als hen informatie bereikt die de grondslag onder die mening
wegslaat. Ook rechters lijken dus bevattelijk te zijn hiervoor.

HOOFDSTUK 3: DE RECHTSPYSCHOLOGIE EN HET STRAFRECHT
Recht = het geheel aan rechtsregels ofwel het samenstel van geschreven of ongeschreven normen.
o Materieel recht: betrekking op de inhoud
o Formeel recht: betrekking op de procedure (procesrecht)
→ rechtspsychologisch onderzoek richt zich op beide.

Rechtspsychologen zijn geïnteresseerd in de aannamen die aan regels ten grondslag liggen en de wijze waarop
rechtsregels functioneren. Doen zij wat zij moeten doen? De kritiek die rechtspsychologen hebben geuit op de
werkwijzen in het Nederlandse strafproces heeft meerdere malen geleid tot een fel debat tussen rechtspsychologen
en juristen.
- De discussie kwam op gang door het boek Dubieuze Zaken. Hierin werd geconcludeerd dat zich in de
Nederlandse strafrechtspleging structurele tekortkomingen voordoen met het risico op ernstige fouten en
daarmee een dringende noodzaak tot aanpassing van toepasselijke regels en gewoonten.
- Debat laaide opnieuw op door het boek De slapende rechter. De belangrijkste boodschap van de auteurs
was dat men het veroordelen van burgers niet alleen aan rechters zou moeten overlaten. De pijlen richtten
zich in dat boek vooral op de herziening van afgesloten strafzaken.

Verklaringen voor de kloof
(1) De rol van de empirie in het juridisch discours: juristen besteden weinig aandacht aan het doen van empirisch
onderzoek en sociaalwetenschappelijke denkwijzen, terwijl praktijkjuristen (rechter, OvJ, advocaat) wel op basis
hiervan een oordeel moeten vormen. Het recht geeft de kaders aan waarbinnen die beslissing moet worden
genomen, maar het proces van beslissen is in de kern empirisch van aard.
- Rechtspsychologen zijn veel beter getraind in het omgaan met empirische gegevens dan juristen. Daarin zien
zij legitimatie voor hun bemoeienis met het proces van bewijzen.

(2) Uiteenlopende begrippen: juristen hebben een eigen begrippenkader. Het probleem is dat niet altijd duidelijk is
hoe bepaalde begrippen zich verhouden tot begrippen uit andere disciplines. Daardoor kan begripsverwarring
optreden. Dat doet zich bijvoorbeeld voor bij het begrip betrouwbaarheid, waaraan juristen een wezenlijk andere
invulling geven dan sociaal-wetenschappers.

,(3) Verschillende waarheidsconcepties: aan de notie van de formele waarheid ligt impliciet de aanname ten
grondslag dat als de procedure maar eerlijk is verlopen in de zin dat alle processuele regels in acht zijn genomen, de
burger zich bij de gegeven rechterlijke uitspraak ook zal kunnen neerleggen. De verschillende geluiden over formele
waarheid en het belang van ‘het werkelijk gebeurde’ bemoeilijken in ieder geval de communicatie met andere
disciplines, omdat het beeld kan ontstaan dat juristen een eigen werkelijkheid creëren waarbij ‘de ware toedracht’
niet echt ter zake doet.

Beperkingen in het recht
- Rechtsbescherming: bescherming tegen de almacht van de staat in de vorm van ongeoorloofde inbreuken
op hun persoonlijke levenssfeer en de mogelijke ongewenste consequenties van hun optreden ten behoeve
van het strafproces. Maatregelen ter bescherming van burgers kunnen het proces van waarheidsvinding
frustreren, bijvoorbeeld een getuige die anoniem wordt gehoord.
- Dat rechtsbescherming een dominante waarde is, komt ook tot uitdrukking in het leerstuk van het
onrechtmatig verkregen bewijs. Er doen zich dan zaken voor waarin betrouwbaar bewijsmateriaal
voorhanden is, maar dat niet mag worden gebruikt omdat het niet op rechtmatige wijze is verkregen.
- Dat rechters de resultaten van een dergelijke procedure soms toch gebruiken, komt mede doordat het recht
geen minimumeisen stelt aan de kracht van het bewijsmateriaal.
- Vanuit de rechtspsychologie wordt opgemerkt dat als rechters bewijsmateriaal dat op ondeugdelijke wijze
tot stand is gekomen zonder slag of stoot accepteren, er geen prikkel uitgaat naar de opsporingspraktijk om
het in de toekomst anders te doen.

Beperkingen van de rechtspsychologie
- In de rechtspsychologie worden zowel experimentele studies als veldstudies gedaan.
- Het probleem met laboratoriumstudies is gelegen in wat rechtspsychologen zelf aanduiden als ecologische
of externe validiteit. Dat is de mate waarin gedrag dat wordt vertoond binnen een experimentele context,
kan worden gegeneraliseerd naar de echte wereld. Met experimenten kun je validiteit vaststellen, maar
experimenten zijn niet hetzelfde als de realiteit. In de realiteit spelen meerdere factoren mee, bij een
experiment maar 1, want je wilt een causaal verband aantonen.
- Hoe natuurgetrouwer het experiment, hoe groter de praktische waarde.
- Een ander aspect is dat de rechtspsychologie een vakgebied in ontwikkeling is waarbij inzichten op bepaalde
deelterreinen verder zijn uitgekristalliseerd dan andere. Op het terrein van herkenningen is al veel
vooruitgang geboekt en bestaat een redelijke mate van zekerheid. Op het terrein van het verhoren van
kinderen bestaat nog veel discussie.
- Perspectief van de rechtspsycholoog is anders dan dat van de praktijkjurist: directional condition-probleem,
dat inhoudt dat rechtspsychologisch onderzoek zich vooral richt op het schatten van de kans dat een
specifieke respons optreedt in aan- of afwezigheid van een specifieke stimulus, terwijl de rechter in een
concrete zaak precies het omgekeerde doet.

Doorwerking van rechtspsychologische inzichten
- Sprake van een bottom-up ontwikkeling: advocaten drukken zich vaker in termen van alternatieve scenario’s
uit en in de opsporingspraktijk wordt daar ook in sommige zaken gebruik van gemaakt. De Hoge Raad zelf
laat zich nog niet specifiek in die terminologie uit, maar de Advocaten-Generaal die de Hoge Raad in hun
conclusies adviseren, doen dat wel.
- Rechterlijke dwalingen hebben aangetoond dat rechterlijke beslissingen niet onfeilbaar zijn en tot op zekere
hoogte kwetsbaarheden blootgelegd die ook eerder door rechtspsychologen naar voren werden gebracht.
o Verbeterprogramma opsporing en vervolging: aanpassingen gemaakt.
o Herzieningsprocedure aangepast.
o ACAS (Adviescommissie Afgesloten Strafzaken is in het leven geroepen)
o Rechters zijn voorzichtiger geworden.

HOOFDSTUK 11: PSYCHOLOGISCHE INVLOEDEN OP FORENSISCH-TECHNISCH ONDERZOEK

Contextinformatie: bijvoorbeeld informatie over het misdrijf of over het ontstaan van de forensische sporen.
→ Kan invloed hebben op sporenvergelijkingen of de interpretatie van het sporenbeeld op de plaats delict.

, Het sporenonderzoek op de plaats delict
Forensische Opsporing (FO) wordt ingeschakeld als er plaats-delict-onderzoek moet plaatsvinden. Het gaat hierbij
niet alleen om vermeende moordzaken, maar ook om bijvoorbeeld overvallen. Het is de taak van de FO om fysieke
sporen te vinden, vast te leggen, veilig te stellen en zelf te analyseren of te laten analyseren in een laboratorium.

Het herkennen van sporen
In de handboeken worden zoekstrategieën beschreven, maar dit helpt niet bij het bepalen welke sporen met het
delict te maken hebben en welke niet.

Verwachtingseffecten
Contextinformatie kan zorgen voor verwachtingseffecten.
- Mensen hebben de neiging om gebeurtenissen zodanig te interpreteren dat het past bij de verwachtingen
die ze hebben.
- Verwachtingen hebben niet alleen invloed op schattingen van mensen en situaties, maar kunnen ook invloed
hebben op de interpretatie van wat we zien.
- Verwachtingen kunnen dus onbewust de perceptie en besluitvorming beïnvloeden.

Verwachtingseffecten bij forensisch-technisch onderzoek
Menselijke besluitvorming laat ruimte voor de invloed van verwachtingseffecten. Bij het beoordelen of twee sporen
van dezelfde bron afkomstig zijn, is er altijd sprake van enige subjectiviteit. Lijken de sporen genoeg op elkaar om te
kunnen concluderen dat ze van dezelfde bron afkomstig zijn? Er is vaak geen gestandaardiseerd meetinstrument,
dus het is aan de deskundige om te bepalen of een spoor van een plaats delict overeenkomt met het
referentiemateriaal.
- Texas sharpshooter fallacy: de neiging om achteraf pas beoordelingscriteria vast te stellen. Op die manier
kunnen verschillen in de gegevens worden genegeerd en krijgen overeenkomsten onterecht veel waarde
toegekend.
→ kan voorkomen bij de beoordeling van gemengde DNA-profielen. De criteria voor een match verschuiven
wanneer er een naam en profiel van een verdachte bekend is. Overeenkomsten worden benadrukt en
verschillen worden weggeredeneerd.

Beoordeling op bron-, activiteiten- en delictniveau
Sporen worden op de plaats delict geïnterpreteerd in combinatie met andere sporen of referentiematerieel. Dit kan
niet anders. In de forensische laboratoria kunnen sporen wel individueel worden onderzocht, maar is men zich vaak
bewust van de referentieprofielen, informatie over de verdachte of bijvoorbeeld het feit dat er een bekentenis is
afgelegd. Dat kan leiden tot een invloed van contextinformatie op het forensisch-technisch onderzoek.

Hypothesen over bewijs kunnen in drie niveaus worden opgedeeld: bron-, activiteiten- en delictniveau.
1. Bronniveau: gebaseerd op observaties, metingen en analyses. Daar wordt bepaald of een gevonden spoor
overeenkomt met het referentiemateriaal en dus afkomstig is van dezelfde bron. VB: komt het DNA-spoor
op het mes overeen met het referentiematerieel van een verdachte?
2. Activiteitenniveau: richt zich op de delictgerelateerdheid van een spoor. De vraag die daar wordt
beantwoord, is of het mes kan zijn gebruikt om het slachtoffer te verwonden.
o Hiervoor is contextinformatie nodig.
3. Delictniveau: heeft er een misdrijf plaatsgevonden? VB: heeft verdachte het slachtoffer vermoord?

→ Hoe hoger in de hiërarchie van hypothesen, hoe meer informatie nodig is om een uitspraak te kunnen doen over
de waarschijnlijkheid ervan.

Invloed van contextinformatie op het werk van sporendeskundigen
Mayfield zaak → Mayfield heeft zeventien dagen in voorarrest gezeten, omdat hij werd aangemerkt als verdachte
van enkele bomaanslagen. Zijn vingerafdrukken zouden overeenkomen met een tas van het plaats delict. Bleek
onschuldig te zijn en had door de foute beoordeling van meerdere vingerspoordeskundigen onterecht vastgezeten.
- Er was sprake van cirkelredeneringen en van denkfouten, ofwel bias, gedurende het identificatieproces.

Dror en collega’s wilden onderzoeken hoe onbevooroordeeld vingerspoordeskundigen te werk gaan. Vroegen
deskundigen om paren van vingersporen te beoordelen (zij hadden zelf vijf jaar eerder de sporen beoordeeld als
match!!). Hen werd verteld dat de vingersporen afkomstig waren van het onderzoek naar de bomaanslagen in

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marisalensen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,29  32x  vendu
  • (5)
  Ajouter