Zeer volledige samenvatting van het deel osteologie en arthrologie. Gemaakt op basis van de lessen van prof. Van Cruchten. Inclusief foto's met legende, tekeningen vanuit de les, ... . ALLE benamingen die gekend moeten zijn, zijn aangeduid in het vet.
Arthrologie van het voorbeen ........................................................................................................................ 22
Schoudergewricht.............................................................................................................................................. 22
Ca. ................................................................................................................................................................. 22
Eq. En Ru. ...................................................................................................................................................... 23
Toepassingen (afwijkingen) ........................................................................................................................... 23
Het ellebooggewricht ........................................................................................................................................ 25
Het radio-ulnair gewricht (distale gewricht) ................................................................................................. 27
Het carpaalgewricht .......................................................................................................................................... 28
Schedel deel I (bovenschedel) ........................................................................................................................ 46
Splanchocranium ............................................................................................................................................... 48
Os zygomaticum ............................................................................................................................................ 48
Os nasale ....................................................................................................................................................... 49
Os lacrimale ................................................................................................................................................... 49
Maxilla ........................................................................................................................................................... 50
Os incisivum .................................................................................................................................................. 51
Os palatinum ................................................................................................................................................. 52
Os conchae nasalis ventralis ......................................................................................................................... 53
Os rostrale ..................................................................................................................................................... 53
Neurocranium ................................................................................................................................................... 53
Os occipitale .................................................................................................................................................. 53
Os parietale ................................................................................................................................................... 56
Os interparietale ........................................................................................................................................... 56
Os frontale..................................................................................................................................................... 56
2
,CH
Os temporale: complex! ................................................................................................................................ 57
Os pre- en basisphenoidale ........................................................................................................................... 58
Os ethmoïdale ............................................................................................................................................... 59
Os pterygoïdeum ........................................................................................................................................... 59
Vomer ............................................................................................................................................................ 59
Schedel deel II (mandibula, tongbeen en tanden) .......................................................................................... 60
Os hyoideum...................................................................................................................................................... 61
Osteologie
- Spongieus been: eerder een sponsachtige en losmazig been
- Compact been: witte, dikke structuur
Soorten beenderen:
- Lange beenderen: Meeste beenderen van het voorste en achterste lidmaat zijn lange beenderen, ook
bij de vingers, hebben een proximale en distale epifyse die met elkaar verbonden zijn door een diafyse
- Korte beenderen: bv staartwervel, botjes in de pols
- Platte beenderen: bij de schedel, lange neusbeenderen bij bv paard ossa nasales, os frontale (bij Bo. Is
er gevaar voor sinusitis bij het afkappen van de hoornen want de sinus frontalis loopt bverder in de
processus cornualis), conchae nasales
- Onregelmatige beenderen: bij de wervels, uitstekels om de spieren te laten aanhechten (spinaal
uitsteeksels, ruggen en lenden strekkers)
- Speciale beenderen, sesambeenderen: die zijn pas secundaire ontstaan → in spieren ontstaan door
wrijving → periost (botvlies) zorgt voor de primitieve botvorming, als spieren/pezen gaan wrijven over
het periost → ontstaan bursas (kussens), blaasjes gevuld met soort glijmiddel
Patella is een sesamsbeen → ontstaat doordat de quadriceps over ons been te beweegt, is dus
evolutionair ontstaan
- Enchondrale botvorming: kraakbeen heeft zich omgezet naar bot → eerst BW → KB → bot, bij de
ledematen
- Periostale/ perichondrale (intramembraneuze) ossificatie: gebeurt aan de wand het compacte been van
het bot wordt hierdoor gevormd. Van BW naar bot, bij de schedel.
4
, CH
Reuzegroei, maar vaker dwerggroei wanneer het fout loopt bij de botvorming
Lang been (os longum)
Perifeer: compact been, centraal: spongieus been.
3 grote delen bij een lang been: proximale (dicht naar het lichaam toe) en distale epifyse
(onderste, epi is op) en een diafyse → 2 groeischijven gaan maken dat het been verlengd
(tussen epi en dia en tussen proxi en dia)
Bij vrouwelijk zoogdieren gaan de groeischijven sneller sluiten dan bij mannelijke individuen →
mannelijke dieren zijn vaker groter
Bij een RX kan je de groeischijven zien → jonge hond die aangereden is en RX opname doen,
richting schouder, proximale epifyse en je ziet daar een schijf, gaat dus geen breuk zijn → je
moet weten dat dat iets normaal is
Dia 12: sagitale snede door een volledig bevroren perparaat -> centraal zit beenmerg en dat is rood, enkel het
compact been is effectief wit
Os pneumaticum bij vogels
Bij vogels: soortelijk gewicht moet laag zijn → bepaalde anatomische variaties →
anders te zwaar → sinussen om dat te verlichten → in de diafyse zitten er ook
luchtzakken, waar eigenlijk het beenmerg aanwezig moet zijn → foramen
pneumaticum = luchtzak
Dia 14: sprong in het geheel → complex gewricht bij het achter been
→ ook pols is een complex gewricht net als de elleboog → bij breuk,
complexe breuk
2 botstructuren bij elkaar zijn eenvoudiger
Periost zorgt voor perifere botvorming → kan enkel als die van bloed wordt voorzien → bloedvaten + zenuwen
aan de buitenkant van het bot
Het bot zelf is inert, gevoelloos → het doet pijn omdat het periost wel gevoelig, dat bevat zenuwvezels
Kort been (Os breve)
Bv de carpaal beentjes, compacte vierkante of rechthoekige structuren
Pols allemaal op elkaar → hangen vast met bepaalde banden → anders wrijving → extra ossificatie
Extra ossificatie → 2 of meerdere botstructuren gaan aan elkaar vergroeien → bij oudere mensen extra
botvorming doordat bepaalde wervels dichter bij elkaar komen
5
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur CaHa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.