Sociale en politieke leerstelsels
Vrijheid, gelijkheid & solidariteit
Inleiding
Quote van Piketty
‘Elke samenleving ziet zich gedwongen de daarin bestaande ongelijkheid te rechtvaardigen: er dienen redenen
voor te worden gevonden, want zo niet, dan dreigt het politieke en sociale bouwwerk in te storten. Zo brengt elk
tijdperk een aantal met elkaar tegenstrijdige discoursen en ideologieën voort met het doel de bestaande of
gewenste ongelijkheid te legitimeren, en om de economische, politieke en sociale regels te beschrijven die
nodig zijn om het geheel te structureren.’ (Piketty)
Boek van Piketty: ‘Kapitaal en ideologie’ à onderwerp: de geschiedenis van de politieke ideologieën.
Doorheen de geschiedenis hebben samenlevingen verschillende discoursen ontwikkeld die de
organisatie van het politiek-maatschappelijk, economisch en cultureel leven wilden legitimeren.
In elke maatschappij bestaat er ongelijkheid. Dit gaat gepaard met onrechtvaardigheid.
Onze geschiedenis: veel emancipatie en vooruitgang gekend, zowel op materieel als op immaterieel
(vb: recht) vlak.
Piketty: de ongelijkheid bestaat. In elke maatschappij kom je discoursen (vertogen,
ideologieën) tegen die proberen te legitimeren dat wat er is, goed is. Dit roept ook
natuurlijk een tegenbeweging op. De tegendiscoursen, discoursen die de bestaande
orde ondermijnden om een andere, betere maatschappelijke orde te creëren. Het zijn
dus organisaties die hier komaf van willen maken via een volledige re-organisatie vb:
de Franse revolutie, gilets jaunes
ð Uit dit conflict, de aanvaring van verschillende visies over de werkelijkheid en de
uiteenlopende meningen over de toekomst, komt de emancipatie van de mens voort!
MAAR er heerst een optimismekloof (Bregman) = het gevoel optimistisch te zijn voor ons eigen leven
maar te vrezen voor de toekomst van de mensheid (klimaatverandering, teloorgang van de natuur,
pandemieën,..)
o Rosling: mens beschikt over dramainsticten (kloofinstinct, angstinstinct, zondebokinstinct of
urgentie-instinct) à geven ons een ‘overdramatisch wereldbeeld’
Nadeel vooruitgangsoptimisme: men ziet niet dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt.
Er is een enorme explosie van communicatie => verspreiding van ideeën neemt toe.
Omdat mensen deze ongelijkheid willen verhelpen, of omgekeerd, in stand houden, komen we
automatisch op het terrein van de maatschappelijke strijd of de politiek.
Dit gaat gepaard met politieke strijd!
o Strijd met taal
o Geweld om politieke doel te bereiken: wanneer groepen zich voor verandering
mobiliseerden, waren er altijd andere groepen die in plaats daarvan streefden naar behoud.
o Betogingen, stakingen,…
o Oorzaak: emancipatie à ongelijk verdeeld over de wereld
§ Top 1% van de wereld heeft 50% van de rijkdom van de wereld in handen
§ Piketty: dit is gelegitimeerd à waarom is dit zo? systeem van V&A (het is een keuze
die we als maatschappij gemaakt hebben)
1
,Emancipatie, vrijheid & gelijkheid is ongelijk verdeeld over de wereld (binnen en tussen natiestaten)
Er is ook veel ongelijkheid op andere indicatoren vb: levensverwachting, gemiddelde inkomen,
kindersterfte,… + kan verschillen tussen de maatschappijen en binnen de maatschappijen.
Explosie van de energieprijzen à “dat is zo, dat is het spel van V & A” à is er geen beter systeem
waardoor verschillende mensen het zouden kunnen betalen? à Piketty zou die vraag stellen.
Waarom hebben we die keuze gemaakt als maatschappij?
Tot de jaren ’80 was er een enorme groei.
ó 1980: ommekeer
o Piketty: wat is er gebeurd dat vanaf dit moment de top vooruit blijft gaan en de rest achteruit
gaat?
= NEOLIBERALISME (vrije markt loslaten, niet ingrijpen) à keuze die de maatschappij heeft
gemaakt à waarom niet nadenken over een beter systeem? (cfr. Piketty)
o Ideologisch spel van overtuigen dat jouw ideeën de beste zijn
Ideologie
o Moeilijk te definiëren concept
o Doel: mens beter begrijpen
o Vragen stellen over de wereld hoe ze is en hoe ze hoort te zijn. Ideologieën doen een
uitspraak over
§ Grenzen: Wie is onderdrukker, wie wordt onderdrukt?, Wie heeft welke rechten en
wie niet?
§ Eigendom: wie mag bezitten, hoe kan je bezitten,…
• Continue strijd
• Basis van ongelijkheid
à door de ene ideologie gelegitimeerd en door de andere in vraag gesteld
à politieke strijd=> ideologische strijd
o Ideologieën zijn niet enkel ideeën maar proberen ook in te grijpen in de werkelijkheid. Elke
ideologie probeert een gepriviligeerde groep te mobiliseren om hun belangen te verdedigen.
2
,Ideologie = een ideologie is een geheel van ideeën en opvattingen dat aan de sociaal-politieke
verhoudingen vorm wenst te geven. Het omvat dus opvattingen* (positieve en negatieve) die zowel
descriptief (= beschrijvend) als normatief (= voorschrijvend) zijn*: het is een poging om vat te krijgen
op de sociopolitieke omgeving zoals die is en zoals deze hoort te zijn.
* 1 enkele stelling is nog geen ideologie, er dienen er meerdere te zijn die in een bepaald verband
staan.
* Ze vormt een geheel van ideeën dat grip probeert te krijgen op de maatschappij zoals die is
(descriptief) en zou moeten zijn (normatief).
! Ideologie is geen wetenschap, maar er kunnen wel wetenschappelijke inzichten in zitten !
Startpunt?
• 1796 – L. Destutt de Tracy stelde zijn Idéologie voor als een wetenschap van het denken. Hij
wou het menselijk handelen en denken in rationele wetten vatten zodat de hele
maatschappij verklaard zou kunnen worden. à staat veraf van wat we er nu onder verstaan
• Heywoods brede definitie – ‘een geheel van ideeën dat de basis vormt voor georganiseerde
politieke actie of dit nu bedoeld is om het bestaande machtssysteem te behouden, aan te
passen of omver te gooien’ -> goed startpunt!
Ideologische strijd
ð Strijd om eigen concepten centraal te stellen
• Verschillende centrale concepten/begrippen
• Verschillende interpretaties van dezelfde concepten
Vb:
Marx: gebruikt het concept ‘klasse’ om ongelijkheid te verklaren
<-> Pareto: gebruikt het begrip ‘elite’ (heersende en niet-heersende)
Vb: reactie op de financiële crisis van 2008-2009:
Gennez à We moeten de vrije markt imperken. De staat moet interveniëren.
Boeckaert & François à De oorzaak ligt niet bij het systeem van de vrije markt
De geschiedenis van ideologieën schrijven houdt altijd een gevaar van presentisme in: het
anachronistisch introduceren van hedendaagse ideeën en zienswijzen in interpretaties van het
verleden.
Freeden: we moeten inspelen op de veranderende markt/ situatie waarin de mens leeft
o Ideologieën moeten zich aanpassen: dynamisch
o Ideologie ≠ doctrine
§ Doctrine= een gecodificeerd geheel van opvattingen dat de sociaal-politieke
verhoudingen wil vormgeven en wordt afgekondigd door een officieel orgaan of
instelling
§ Doctrine: “dit is ons standpunt. Wie aansluit bij ons, moet ons standpunt volgen”
Vb: doctrine van de kerk (de leer), Bushdoctrine,…
3
, o Breekt met de marxistische visie: ideologisme = wetenschap
Sociale wetenschap is volgens hem de zoektocht naar kennis over de verborgen ware aard
van de maatschappij. Ideologie was dan datgene wat de tegenstrijdigheden van de
maatschappelijke werkelijkheid verbergt. Sociale wetenschappers, zo stelde Marx, waren
verantwoordelijk voor het verder verhullen van de werkelijkheid door het gebruik van
‘foutieve’ wetenschappelijke uitgangspunten. Alleen het socialisme van Marx was de ware
wetenschap want het legde de inherente tegenstellingen van de kapitalistische, burgerlijke
samenleving bloot
ó Freeden: ideologisme ≠ wetenschap
Vb: Bij de wetenschap is er een blind peer-review, rapport, …
Wetenschappelijke theorie vs. Ideologie
Wetenschap en ideologie overlappen elkaar deels maar vallen niet samen!
Gelijkenissen
Verschillen:
Conditioneel: je ervaart een zekere graad van onzekerheid/ wetenschap staat altijd open voor
discussie!
Open kritisch proces vb: peer review
Begin jaren ’60 kondigde D. Bell (Amerikaanse socioloog) het einde van de ideologieën aan.
Boek: “The end of ideology: on the exhaustion of political ideas in the fifties “à probeerde aan te
tonen dat zowel het marxisme en socialisme als het klassieke liberalisme hun aantrekkingskracht
hadden verloren. Men kon de massa’s niet meer mobiliseren!
Reden? Mensen die de Grote Depressie, stalinisme, nazisme, WOII,.. hadden overleefd, waren niet
meer bereid om zich politiek te engageren in ideeën en ideologieën die extreem leken. In plaats
daarvan zouden ze kiezen voor een pragmatische politieke houding die perfect paste bij de
welvaartsstaat (’50).
4