SCHOOLSE VAARDIGHEDEN
Jaar: 2022-2023, semester 1
Studiepunten: 6
Lector:
OLOD: ontwikkelingsdomeinen en ontwikkelingsverloop
Examen:
- Deel 1: normale spraak en taalontwikkeling: 35%
- Deel 2: ontwikkelingspsychologie: 35%
- Deel 3: psychomotoriek: 15%
- Deel 4: schoolse vaardigheden: 15%
Hoofdstuk 1: de normale lees-en spellingontwikkeling
1.1 schriftelijke communicatie
- taal = medium om te communiceren, communicatiemiddel
o verbale communicatie = gesproken woord
voordeel: men kan onmiddellijk daden stellen
nadeel: ophouden met bestaan nadat ze zijn uitgesproken
o non-verbale communicatie
gebaren
mimiek
schriftelijke communicatie
voordeel: boodschappen kunnen bewaard blijven
nadeel: kans verkeerd geïnterpreteerd
- schriftelijke communicatie
o minder rechtstreeks (tijdsaspect)
o belangrijk voor het verwerven van kennis
o houdt niet op met bestaan nadat woorden zijn geschreven, staat op papier
o perlocutionaire karakter is minder duidelijk (bv. mopjes komen kwetsend
over, berichtjes kunnen verkeerd geïnterpreteerd worden)
perlocutionair karakter = de bedoeling v/d communicatie
o ontwikkeling start pas na mondelinge (je leert eerst spreken, later pas schrijven
en lezen)
o verwerving gebeurt minder ‘vanzelfsprekend’
gesproken taal = vanzelfsprekend aangeleerd
geschreven taal = wordt aangeleerd (op ong 6 jaar)
o geschreven taal is secundair aan gesproken taal
o ontwikkeling gesproken taal ondersteunt deze de ontwikkeling v/d geschreven
taal
- ontwikkeling grafische schriften
o pictografisch: een tekening dat iets concreet wilt symboliseren (bv.
hiërogliefen)
o logografisch: elk teken stelt 1 woord voor (bv. chinees)
o fonografisch: representeren v/d klankvorm
syllabisch: elk teken stelt een syllabe voor (bv. Japans)
alfabetisch: elk teken (grafeem) stelt 1 klank (foneem) (bv. Nederlands)
- fonologisch principe van ons schrift
o = elke klank wordt veergeven door ander teken, standaarduitspraak als
referentie
o 1 klankteken (foneem) = 1schrifteken (grafeem)
Alfabetisch principe
Basis van onze spelling
o Maar: uitzonderingen in het Nederlands
Bv. december > 1 teken = 3 verschillende klankvormen
, Bv. beurs > 2 verschillende tekens = samen 1 klankvorm
- grafemen versus fonemen
o Nederlands
34 fonemen
26 letters in alfabet
34 basisgrafemen
o Onderscheid tss homegene en
heterogene disgrafs
Homogene disgrafs = 2
identieke lettertekens om klank te vertegenwoordigen (bv. aa,ee, oo,…)
Heterogene disgrafs = 2 verschillende lettertekens om te verwijzen naar 1
klankteken (oe, ie, uit, oe,..)
Allofonen = verschillende vormen of varianten van 1 foneem (bv. /r/ en
/R/)
1.2 lezen en spelling: definieren
- Van Borsel
o lezen = decoderen van geschreven tekens in hoorbare klanken (GF-koppeling)
o spelling = omzetten van hoorbare klanken in zichtbare tekens (FG-koppeling)
-> vereist conventies en regels
- NCT
o Lezen = complex, doelgericht, sociaal en cognitief proces waarin lezers
tegelijkertijd hun kennis van gesproken en geschreven taal, hun kennis over het
onderwerp van de tekst en hun culturele kennis gebruiken om betekenis te
verlenen aan wat ze lezen
Complex = als je het kan, is dit vanzelfsprekend geworden (technisch)
Doelgericht = het heeft een functie
Sociaal = speelt zich af tss verschillende personen
Cognitief = je moet er bij nadenken om te begrijpen, kennis van
onderwerp is nodig
Culturele kennis = afhankelijk v/d cultuur waarin je opgroeit, meer of
minder begrip hebben op wat je leest
- Doelt van lezen = begrijpend lezen; begrijpen van boodschappen
- Begrijpend lezen (Hoover & gough)
o Product van luisterbegrip en
leestechniek
o Lezen is een ontwikkelingsproces
dat het hele leven doorgaat
(continue proces)
o Begrijpend lezen
Kennis nodig over woorden, woorden herkennen
Taal begrijpen
o Oorzaak: moeilijkheden met begrijpend lezen
Niet kunnen technisch lezen
Woorden niet begrijpen
Of beide
- Eindpunt leesproces (Vernooy)
o Een goede volwassen lezer die met gemak een grote verscheidenheid van
teksten om uiteenlopende redenen kan lezen en zelf moeilijke of slecht
geschreven teksten en teksten waarin hij niet geïnteresseerd is, begrijpt
Hoe meer je leest, hoe beter je leest
Zwakke lezers -> weinig lezen -> leesvaardigheid zal afnemen
1.3 doel en belang van goed lezen en schrijven
- doel leren lezen: begrijpen wat je hebt gelezen
, o Vernooy: een goede lezen kan vlot lezen, heeft een goede woordenschat en
kan leesstrategieën toepassen om teksten beter te begrijpen
- Sterke relatie tussen ‘leesvaardigheid’ en ‘schoolsucces’
- Hoge correlatie tss ‘begrijpend lezen” en ‘woordenschat’ enerzijds en vlot lezen
anderzijds
- Spellend/traag lezen leidt tot: (bv. d-oe-l -> doel)
o Belasting werkgeheugen
o Leidt tot aandachtsproblemen
o Blijven lezen op woordniveau; onvoldoende aandacht voor zin en tekst
o Minder kans tot zelfstandig ontwikkelen woordenschat
- Wie niet goed kan lezen:
o Wordt sterk afgeremd in cognitieve ontwikkeling
o Ondervindt heel wat beperkingen bij uitvoeren van dagdagelijkse activiteiten
Bv. lezen van mails, recepten, aanwijsborden op de autosnelweg, menu in
restaurant,…
o Wordt sterk gehinderd in het sociaal maatschappelijk functioneren/participeren
Bv. beroep?
o Mist leesplezier
- ICF-model
= wie niet goed kan lezen, zal niet alleen op stoornisniveau getroffen worden, maar tevens op
het niveau van activiteiten en participeren
Voor wie kan lezen gaan er deuren op, die voor anderen nooit zullen opengaan
1.4 verschillende vormen van lezen en leesonderwijs
- technisch lezen
o hardop verklanken (eerst)
o innerlijk verklanken
o = decoderen v/d code v/e schriftsysteem
o Leeftijd: 6 jaar
- Begrijpend lezen
o Achterhalen v/d betekenis v/e woord/zin/ tekst
o Code kraken -> vooraleer je ze kunt begrijpen
o Omzetten grafemen in fonemen -> grote impact op werkgeheugen
o Leeftijd: 1ste – 2de leerjaar
- Studerend lezen
o Inhoud gelezene verwerken
o Toepassing van begrijpend lezen, gebruik gemaakt van studietechnieken
o Start 3de en 4de leerjaar
- Belevend lezen