Economie II
Hoofdstuk 1: Ondernemingen
1 De onderneming
= elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op een duurzame wijze een
economisch doel nastreeft:
Natuurlijke personen die als handelaar, ambachtsman, beoefenaar van een
vrij beroep of bestuurder van vennootschappen werken. Dit kan zowel in
hoofd- als bijberoep,
Rechtspersonen
Verenigingen of stichtingen
Maatschappen of vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid
Wanneer er geschillen ontstaan kunnen die gevoerd worden via de
ondernemingsrechtbank.
2 Economische benadering van de onderneming
2.1 Onderverdeling van het economische leven
Producenten
Zorgen voor de productie van economische goederen met de bedoeling winst te
maken.
Consumenten
Kopen geproduceerde goederen met de bedoeling hun behoeften te bevredigen.
Handelaars
Een tussenschakel tussen de producenten en de consumenten
Juridische benadering: producenten kunnen ook handelaars zijn.
2.2 Indeling van ondernemingen
2.2.1 Volgens de aard van de ondernemingsactiviteit
‘input’ = grondstoffen, hulpmaterialen, de arbeid, het kapitaal en de
kapitaalgoederen die noodzakelijk zullen zijn om het ondernemingsdoel te
verwezenlijken.
2.2.1.1 Industriële ondernemingen
= productieondernemingen = in deze ondernemingen is er sprake van een echt
productieproces.
= koopt producten aan om deze dan later tegen een hogere prijs verder te
verkopen en dit vaak zonder dat deze producten een bewerking hebben
ondergaan.
2.2.4 Volgens plaats
Binnenlandse handel: koper en verkoper wonen in hetzelfde land.
Buitenlandse handel: verkoper en verkoper wonen niet in hetzelfde land:
Intracommunautaire verwerving: aankopen vanuit een land van de Europese
Unie
Intracommunautaire levering: verkopen aan een EU-land
Uitvoer (export): alle verkopen aan niet EU-landen
Invoer (import): alle aankopen buiten de EU
Veredelingsverkeer: goederen komen vanuit het buitenland, worden be- of
verwerkt en gaan nadien terug naar het buitenland
Doorvoer (transitoverkeer): goederen worden vanuit een land, via België,
doorgevoerd naar een ander land, zonder dat ze in België worden bewerkt.
2
,2.2.5 Volgens marktstructuur
4 grote marktvormen
Één aanbieder + veel vragers = monopolie
Enkele aanbieders + veel vragers = oligopolie
Veel aanbieders + veel vragers = volkomen concurrentie
Veel aanbieders + veel vragers + productdifferentiatie = monopolistische concurrentie
2.2.5.1 Volmaakte concurrentie
Veel kleine ondernemingen waardoor de prijs van hun product wordt
opgelegd door de markt en enkel kunnen invloed uitoefenen door de
aangeboden hoeveelheid aan te passen.
Volledig transparant
Voor iedereen toegankelijk
Alle aangeboden producten hebben dezelfde kwaliteit. De keuze van de
producten worden enkel beïnvloed door de prijs.
Vb. veiling van groeten en fruit
2.2.5.2 Monopolie
= één onderneming heeft de volledige markt in handen en er zijn veel vragende
partijen
Natuurlijke monopolies: vloeien voort uit de natuur
Wettelijke monopolies of overheidsmonopolies: overheid heeft productie in
eigen handen
Feitelijke monopolies: een onderneming heeft alle concurrentie uit de markt
verdreven.
Monopolist kan eigen prijs opleggen.
Vb. NMBS
2.2.5.3 Oligopolie
= marktvorm waar slechts zeer weinig, vaak grote, ondernemingen aanwezig zijn
aan de aanbodzijde, terwijl er aan de vraagzijde veel vragers zijn.
Vb. autoproducenten, petroleumaatschappijen, …
2.2.5.4 Monopolistische concurrentie
= marktvorm waar enerzijds veel concurrentie aanwezig is, maar waar de
ondernemingen anderzijds toch de mogelijkheid hebben door middel van hun
prijsbeleid een invloed uit te oefenen op de afzet.
Vb. verkoop van hoevekaas
3
, 2.2.6 Volgens de mate van specialisatie
2.2.6.1 Monoproductie
= een onderneming die zich volledig toelegt op één enkel vaak gestandaardiseerd
product.
Voordeel: zeer grote kennis kan opbouwen
Nadeel: volledig afhankelijk van dit ene product
2.2.6.2 Diversificatie
= ondernemingen die actief zijn op verschillende vlakken
Vb Philips
2.2.6.3 Concentratie
Horizontale concentratie: de productie is opgedeeld in afzonderlijke
bedrijven met complementaire activiteiten
Verticale concentratie: onderneming is actief in verschillende vaak
opeenvolgende sectoren. Van de ontginning van de grondstoffen over de
fabricage van de producten tot uiteindelijke distributie ervan.
Vb. ijsboerke: produceert het roomijs en bestelt het roomijs aan huis
2.2.6.4 Conglomeraat
= een grote ondernemingen, die actief zijn in los van elkaar staande domeinen,
onder controle staat van één moedermaatschappij (holding).
Vb. Walt Disney Company, KBC groep
2.2.6.5 Global Company
= een onderneming die de hele wereld als één markt beschouwt
Vb. Coca Cola Company
2.2.7 Volgens hun grootte
2.2.7.1 De zeer kleine ondernemingen
Omzet mag niet meer bedragen dan 500 000 euro
Moet gaan om natuurlijk personen die koopmanszijn of om vennootschappen
onder firma of gewone commanditaire vennootschappen.
In bepaalde bedrijfstakken kan er nooit sprake zijn van kleine ondernemingen zoals
kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en
beursvennootschappen/wisselagenten.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fiengoeminne. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.