Neurokinésitherapie 1; Klinisch onderzoek
1. Komen tot een zinvolle revalidatie
Rehabilitatie: Rehabilitatie is een probleemoplossend en educatief proces gericht op het verminderen
van de handicap en handicap die iemand ervaart als gevolg van een ziekte, altijd binnen de
beperkingen die zijn opgelegd zowel door de beschikbare middelen als door de onderliggende ziekte.
Methodisch handelen en Klinisch redeneren: We kunnen klinisch redeneren omschrijven als een
dynamisch geheel van cognitieve processen waarbij hypotheses gegenereerd en getest worden,
teneinde beslissingen te nemen om een diagnose te stellen, een behandeling te plannen, uit te voeren,
te herevalueren en indien nodig aan te passen (management van de patiënt).
Methodisch Handelen
- Stap 1: aanmelding
• Inventarisatie hulpvraag
• Screening ‘pluis/niet pluis’
- Stap 2: aanvullende (hetero)anamnese
- Stap 3: basis- en aanvullend onderzoek
• Neuro- & PsychoMotorisch?
• Musculoskeletaal?
• Cardiovasculair/Respiratoir?
- Stap 4: analyse van de gegevens
- Stap 5: behandelplan (opstellen zorgplan)
- Stap 6: behandeling (uitvoeren van interventies)
- Stap 7: eindevaluatie (evtl. tussentijdse evaluaties)
- Stap 8: afsluiting
1
,VB 1; Klachtentriade: vertigo (duizeligheid) - nekpijn - hoofdpijn → mogelijke oorzaken
1. BPPV = benigne paroxysmale positioneringsvertigo
Benigne = goedaardige aandoening, spontane recuperatie
Paroxysmaal= kortdurende, maar hevige klachten, draaiduizelig gedurende seconden/minuten en dan
gedaan. Kan ook misselijkheid en braken veroorzaken.
Positioneel = klachten worden uitgelokt door een bepaalde beweging of positie
Vertigo = voornaamste klacht is draaiduizeligheid. Bij deze aandoening spreken we vooral van
draaiduizeligheid waarbij het voelt alsof de wereld om je heen tolt.
Problematiek: Labyrint (3 halfcirkelvormige kanalen) → kristallen (otoconia) van centraal deel komen
terecht in de halfcirkelvormige kanalen waar ze voor(draai) duizeligheid zorgen bij hoofdbeweging. De
kristallen kunnen niet uit het systeem langs de kant waarlangs ze binnen zijn gekomen.
- Nekklachten secundair (compensatoir) (treedt op als ze lang met de klachten rondlopen omdat ze
hun hoofd willen stilhouden)
- Hoofdpijn niet heel uitgesproken.
Evaluatie: Bepaal aangedane zijde, aangedane kanaal, vorm aandoening (Dix-Hallpike kiepproef, vaak
ook snelle oogbewegingen (nystagmus))
Behandeling: Repositie- en bevrijdingsmanoeuvres, habituatietraining
__________________________________________________________________________________
BPPD is een goedaardige (ongevaarlijke) aanvalsgewijze positioneringsduizeligheid. Bij BPPD wordt u
(draai)duizelig als u het hoofd naar bepaalde posities beweegt, bijvoorbeeld bij omdraaien in bed,
vooroverbuigen, omhoog of achterom kijken. De draaiduizeligheid kan erg heftig zijn en u misselijk
maken. De aanvallen duren meestal hooguit één minuut. Ook kunt u zich, naast deze aanvallen, continu
een beetje duizelig of onzeker op de been voelen. BPPD komt vaak voor en is meestal goed te
behandelen.
BPPD wordt veroorzaakt door een stoornis in het evenwichtsorgaan. Het evenwichtsorgaan ligt in het
binnenoor en bestaat uit, eenvoudig gezegd, twee zakjes en drie halfcirkelvormige kanaaltjes. In die
kanaaltjes beweegt een vloeistof mee als u het hoofd beweegt. Bij BPPD zijn oorsteentjes
(‘oorkristalletjes’ of otoconia) vanuit het zakje (de utriculus) losgekomen en terechtgekomen in één of
meerdere kanaaltjes. Als u bepaalde bewegingen maakt met het hoofd bewegen de oorsteentjes mee
met de vloeistofstroom. Dit geeft extra prikkeling van het evenwichtsorgaan, wat u ervaart als
(draai)duizeligheid. In de meeste gevallen van BPPD zijn de oorsteentjes in het achterste kanaal
terechtgekomen. Ook kunnen ze in het horizontale of bovenste kanaal terechtkomen.
BPPD kan ontstaan na langdurige bedrust, na een griep of na een val of klap op het hoofd. Ook kan
BPPD ontstaan ten gevolge van een ontsteking van het evenwichtsorgaan of bij de ziekte van Ménière.
In de helft van de gevallen is er geen aanwijsbare oorzaak. Boven de 50 jaar komt BPPD vaak voor en
dit wordt niet altijd onderkend!
2
, 2. VBI / CAD = vertebro-basilaire insufficiëntie / Cervicale arteriële dysfunctie
Problematiek: Basilair systeem kwetsbaar → comprimatie van
bloedvoorziening t.g.v. structurele veranderingen.
Afklemming van één van de vertebrale arteriën door extensie of
rotatiebeweging, congenitale afwijkingen, degeneratieve aandoeningen
→ zuurstoftekort gaat ook voor andere neurologische problemen zorgen.
Wanneer een arteria labyrinti (arteriën die naar het labyrint gaan) minder
bloed doorstuurt, krijgen we locale ischemie en bijgevolg klachten zoals
duizeligheid.
Diffuus gevoel van duizelig/instabiel zijn, meer uitgesproken occipitale
hoofdpijn, had voordien al lang nekklachten (structurele of degeneratieve veranderingen). Nekpijn
gaat vooraf aan de duizeligheid. Andere symptomen zoals minder gecoördineerd praten of zelf
bewustzijnsverlies.
- Nekklachten (1st)
- Occipitale hoofdpijn (2de)
- Duizeligheid/ instabiel gevoel
- Ook: Dysfagie (slikstoornissen), dyspraxie (spraakstoornissen)
Behandeling: NIET kinésitherapeutisch → complicaties/verslechten doorbloeding.
Behandeling: WEL ontspanningstechnieken voor spieren cervicale WK.
3. CPV / CVD = cervicogene proprioceptieve vertigo / cervicogene duizeligheid
Problematiek: Aspecifieke duizeligheid (instabiliteit) geassocieerd met hoofdbewegingen en nekpijn/
stijfheid. Eerst nekpijn, milde hoofdpijn. Duizeligheid (secundair).
- Nekpijn (1st), milde hoofdpijn
- Duizeligheid (2de)
Blokkages t.h.v. facettaire gewrichten - proprioceptie afwijking cervicale WK - verandering cervicogene
proprioceptieve input vanuit CWK. (slechte signalen van de spierspoeltjes)
Degeneratie/dysfunctie facettaire gewrichten en diepe cervicale musculatuur Behandeling →
clearance van beweeglijkheid.
Behandeling: Facetaire gewrichten deblokkeren, zodat de patiënt terug correcte cervicogene
proprioceptieve informatie binnenkrijgt.
Algemeen: Let op variaties in klachtenpatroon zoals
- Timing van de klachten (duizeligheid primair symptoom of secundair aan reeds langdurige nekklachten)
- Duurtijd klachten
- Uitlokking?
▪ typisch rotatoire (vertigo) of atypische duizeligheid (ijl, zweverig)
▪ zware ischemische (occipitale) hoofdpijn versus spierspanningshoofdpijn
- Indicatie/contra-indicatie voor kinesitherapie ?
3
, VB 2 CVA patiënt loopt in gang van revalidatieafdeling steeds tegen karretje dat links
van hem staat ondanks afwezigheid hemi-anesthesie en hemiparese.
Hemi-anesthesie = ongevoeligheid voor tast aan één lichaamshelft
Hemiparese = halfzijdige spierzwakte, halfzijdig krachtverlies of gedeeltelijke halfzijdige verlamming
1. Homonieme hemianopsie
Homoniem = aan dezelfde kant → bij beide ogen valt dezelfde kant
weg.
Letsel van visueel systeem t.h.v. tractus opticus aan rechter zijde (°4)
Neemt prikkels niet op.
Visus probleem → patiënt weet wat ze niet zien en gaat zinvol
compenseren door bv. hoofdrotaties.
2. Horizontale blikparese
Externe oogbol motoriek uitgevallen (craniale zenuwen 3, 4 en 6) waardoor blik niet het hele verloop
kan volgen → ogen kunnen middellijn niet kruisen
Zinvolle compensaties mogelijk.
Komt regelmatig voor bij CVA patiënten
3. Hemispatieel visueel neglect
= aandachtsprobleem
Geen aandacht hebben voor visuele veld aan 1 bepaalde zijde (meestal links). Rechter hersenen zijn
dominant voor visuospatiele oriëntatie (vaakst aangedaan, duidelijker) Kunnen niet compenseren
want beseffen probleem niet.
(Neurologische) revalidatie = Educatief proces
Therapeut als coach → laten leren en/of herleren:
principes van motorisch (her)leerproces
(Neurologische) revalidatie = Doel = reduceren van
disability/handicap ondervonden op alle niveaus (IFC)
(Neurologische) revalidatie = Kunnen werken binnen de
beperkingen van de ziekte op zich (belangrijk om
prognoses te kennen) en van de situatie waarbinnen men
zich bevindt (materialen, omgeving en andere resources)
4