Thema 2: hs 3 identiteit en socialisatie
1 – identiteit: om erbij te horen, maar ook om je te onderscheiden
identiteit:
- gereduceerd tot naam
- dynamisch
- wie we zijn
- bestaat uit sociale & persoonlijke identiteit
- het geheel aan kenmerken die een persoon uniek en herkenbaar maken
2 – persoonlijke identiteit
de persoonlijke identiteit bestaat erin dat dat een individu zichzelf ondanks de individuele
ontwikkeling doorheen de tijd en in verschillende situaties en contexten, als dezelfde waarneemt. (ik
tegenover hij/zij, in sociale dimensies)
3 – sociale identiteit
de sociale identiteit is het bewustzijn van iemand tot een bepaalde groep te behoren en als zodanig
behandeld te willen worden (wij tegenover zij)
= nationale, culturele, gender-, politieke, stedelijke, …
= groepsidentiteit of collectieve identiteit
verzameling van mensen die door belangen, taken of omstandigheden verenigd zijn
3.1 sociobiologische factoren voor groepsverbondenheid (David P. Barash)
paring vinden van partner = essentieel voor voortplanting
verzorging van bv. kinderopvang of school – makkelijker in groep om iemand te
nakomelingen vinden
bescherming tegen rovers bescherming tegen rovers
voeding jagen gaat beter in groep
sociale prikkels groep bevordert solidariteit en vertrouwen
biologische veranderingen in groep kan je je beteren wapenen tegen biologische veranderingen
in het milieu in het milieu
arbeidsverdeling efficiënter om arbeid te verdelen
leren & cultuuroverdracht cultuuroverdracht gaat sneller via leren dan via genetische
processen. In groep kan de mens zich dus sneller aanpassen
3.2 culturele identiteit
de culturele identiteit is het geheel van gemeenschappelijke patronen en gebruiken van een
samenleving die over generaties heen worden doorgegeven.
= gevoel dat we dezelfde waarden, normen, en opvattingen met anderen delen d.m.v. verhalen,
mythen, slogans, symbolen, …
de dominante of hoofdcultuur bestaat uit de cultuurcomponenten die geaccepteerd en gedragen
worden door de groep die binnen een samenleving overheersend is.
subculturen zijn op het gebied van waarden, normen ne andere cultuurcomponenten in min of
meerdere mate afwijken van de hoofdcultuur.
*hybride culturele identiteit
1
, 3.3 nationale identiteit
de nationale identiteit is de identiteit die wordt bepaald door de staat of natie waartoe je behoort.
natie (of maatschappij) = de Belgische samenleving
volk (of gemeenschap) = het dorp, de stad, of de provincie
natie/maatschappij volk/gemeenschap
gemeenschappelijke taal Duitsland = 1 taal ned, frans & duits in Be
gem. gebruiken/gewoonten 21 juli = feestdag kermis van Galmaarden
regelgeving / generaties
politiek actief bewustzijn & Belgisch of Vlaams nationalist fier om een limburger te zijn
emotioneel karakter
solidariteit/ verantwoordelijk hevige sneeuwval Vlamingen vs Walen
& wij-groep -> rampenfonds
overheden doen er alles aan om inwoners een samenhorigheidsgevoel te laten beleven, zodat
mensen vredevol samenleven om een burgeroorlog tegen te gaan.
herfederalisering is het teruggeven van de bevoegdheden op Vlaams en Waals niveau naar federaal
niveau.
defederalisering is bevoegdheden die op federaal niveau staan (terug) naar Vlaams en Waals niveau
brengen.
toetsvraag: door defederalisering / herfederalisering kan je zien wat iemands nationale identiteit is
3.3 genderidentiteit
geslacht of sekse is het biologische geslacht, het zijn de biologische verschillen tussen man en vrouw.
gender is het sociale geslacht, de verwachtingen & normen verbonden aan mannelijkheid en
vrouwelijkheid.
psychologische stromingen:
psychodynamische theorie:
Freud: genderidentiteit ontwikkelt door identificatie van ouder met hetzelfde geslacht
moeders stoten zonen af, zonen trekken naar vaders & omgekeerd
kritiek: niet gesteund door wetenschappelijk onderzoek + moeder zeer negatief afgebeeld
cognitieve ontwikkelingstheorie:
kinderen ontwikkelen eerst genderidentiteit en identificeren zich pas erna met een ouder van
hetzelfde geslacht. Pas na een tijd is het kind in staat om te beseffen dat zijn/haar geslachtscategorie
dezelfde blijft in tijd en ruimte.
kritiek: kan niet verantwoorden waarom ze kozen als gender als centraal cognitief kenmerk en geen
ander identiteitskenmerk
de sociale leertheorie:
de sociale omgeving bepaalt welke geslachtsrol het kind aanneemt. (door imitatie en door belonen
en straffen)
kritiek: kind wordt passief afgeschilderd
de biopsychosociale theorievorming:
fysieke verschillen in de hersenen bepalen de genderidentiteit. hypothalamus is verantwoordelijk
voor seksuele gedragingen, hormonen veranderen de manier waarop het netwerk in de hersenen is
gevormd.
kritiek: nog maar enkele decennia oud
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur monaverheugenluchie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.