1. INLEIDING
A. Pathologische Fysiologie
Wetenschappelijke basis van het verschijnsel ziekte
Beschrijft functioneren (deel) lichaam bij ziektetoestanden
Wetenschappelijke verklaring of hypothese over ziekte
o < vergelijking met normale fysiologie, anatomie, histologie en biochemie
o < bevindingen van anatoompathologie, immunologie en microbiologie
sluit aan bij normale fysiologie en ziekteleer
o ziekteleer
systematische beschrijving (per systeem/orgaan) van alle gekende aandoeningen
etiologie, pathogenese, symptomen, diagnose, differentieeldiagnose, evolutie,
behandeling, prognose
Wat is pathologisch?
o Wat is abnormaal
o Einstein zeer hoog IQ
Geen echte ziekte want geen effect op levenskwaliteit
o Fenylketonurie (PKU, hyperphenylalaninemie)
Verhoogde concentratie fenylalanine in bloed
Recessief erfelijke stoornis
1/18000 kinderen (opsporen met hielprik)
Fenylalanine hydroxylase (PAH, afbreken fenylalanine) afwezig
Ophoping fenylalanine (bloed, ruggenmerg)
o Chemisch proces: beschadiging zenuwcellen
Hersenbeschadiging
Onbehandeld: verstandelijk gehandicapt, gedragsproblemen
Behandeling: dieet met weinig eiwitten
o Fysiologisch en pathologisch kunnen overlappen
Hoeveel mensen behandelen?
Bloeddruk
Eerste klop horen: systolische druk
Klop verdwijnt: diastolische druk (onderdruk) meestal 70-90 mmHg
o Als boven 90 abnormaal ¼ van mensen abnormaal
< meer hart- en vaatziekten boven 90
¼ behandelen = zeer duur en nevenwerkingen
Zeggen wat abnormaal is veel implicaties
Economisch effect
Nevenwerkingen
o Groeicurve: onderscheid jongens/meisjes
1m90 voor vrouw minder gunstig dan voor man in onze maatschappij
< meer uit het normale
Voor mannen kan positief zijn: uitblinken in bepaalde sporten
Jongens eerder naar dokter als te klein, meisjes als te groot
Fysiologische maatstaf geen ziekte
Kan wel ziekte in bepaalde gevallen zoals dwerggroei
Beslissen of normaal o.a. kijken naar ouders
1
, Situering
o Verder gaan dan constateren feiten
Hypothesen en theorieën opbouwen
Doorlopend herdacht en aangepast < wetenschappelijke vernieuwing
Vb. typisch klinische fenomenen ontstekingsreactie: rubor, calor, dolor, tumor, functio laesa
Verklaren via inzichten in moleculaire mediatoren van inflammatoire reactie
o Alle potentieel relevante disciplines betrekken bij wetenschappelijke benadering
Benadering multidisciplinair
o Ziekte te maken met gans organisme
Zelden bepaald orgaan isoleren zoals in fysiologie < effecten op andere organen
o Geïndividualiseerd (op bepaald terrein)
o Menselijke pathologie: experimenteren om ethische en praktische redenen beperkt
Spontane experimenten van natuur of dierlijke modellen
B. Ziekte
Elke abnormale of pathologische activiteit in het organisme
Grens tussen normaal en pathologie soms vaag
o Vb. leeftijdsgebonden achteruitgang van geheugen
Pathologisch
o Alle waarden die negatief effect hebben op levensverwachting
Mortaliteit verhogen
o Waarden die een zekere morbiditeit (klachten, symptomen) meebrengen
Levenskwaliteit verminderen
o Of waarden invloed hebben op deze aspecten
Afhankelijk van genetische en omgevingsfactoren
Genetisch: Kans op type II diabetes groter bij Aziatische achtergrond
o Dus BMI bij overgewicht lager in Azië (28) dan in Europa (30)
Omgeving: overvloed van producten die aanleiding geven tot diabetes?
Morbiditeit en mortaliteit
o Vb. gigantisme
Acromegalie: te veel groeihormoon in hypofyse
Blijven groeien
Nadelen op lange termijn
Hoofdpijn
Vermindert zicht < pijnappelklier drukt op gezichtszenuw
Metabole problemen (diabetes)
Gewichtsproblemen
Sneller sterven
Obesitas epidemie: PROBLEEM
o VS overzicht: % mensen met obesitas stijgt sterk
2010 meer dan 1/3 obees
Er zouden zelfs staten zijn waar >50%
Probleem
Individueel bekeken per persoon
o Soms is lichaam aangepast aan gewicht maar vaak niet
2
, o Centrale vetopstapeling: abdominale vetopstapeling vooral in lever
Lever moet suiker stabiel houden als niet eten (controle door insuline)
Gevoeligheid lever voor insuline daalt < lever vervet
Diabetes type II: ’s ochtends te veel suiker
Nog andere hormonen verstoord bij diabetes: metabool syndroom
Opstapeling vet
Verstoring vetmetabolisme
Glucose intolerantie
Hypertensie
Meer insuline aanmaken veel insuline in bloed
Andere functies insuline
o GH: meer insuline meer IGF1 meer celgroei, minder apoptose => meer
kans op kanker
o Aantasting geslachtshormoon
Vrouw meer androgenen (mannelijk) en meer oestrogeen
Eisprong valt weg (fertiliteitsproblemen)
Pathologische fysiologie ziekte abnormaal
o Erfelijke afwijkingen
o Degeneratieve processen (artrose)
o Ontsteking
Infecties (ontsteking door micro-organismen: bacteriën, virussen, parasieten)
Immunologische ziekten
Auto-immuun aandoeningen
Inflammatoire ziekten (reumatische aandoeningen, vasculitis, granulomateuze ziekten, …)
o Fysische en chemische beschadiging
Toxines, geneesmiddelen, …
o Stapelingsziekten (aangeboren of verworven)
ijzer, koper, glycogeen, amyloidose
o tumorale aandoeningen (goed- of kwaadaardig)
biologisch systeem heeft herstelpotentieel
o homeostase behouden
thermoregulatie, wondheling, suiker-, elektrolyten en pH regeling
3
, evolutie van ziekte
o acuut of chronisch
acuut: niercrisis (kan eenmalig maar dan weten aanleg)
soms zo hard dat nier versteend = chronische aandoening
o herstel, genezing of dood
genezing niet noodzakelijk volledig herstel
restverschijnselen of sequelen
aanpassing aan ziekte: functioneren op lager niveau, blijvende abnormale belasting
o < compensatiemechanismen
o Bereiken nieuw precair evenwicht
o Vele chronische aandoeningen in begin subklinisch
Uiteindelijk continue beschadiging = vicieuze cirkel
o Restverschijnselen duidelijk als reserves op kritische drempel
o Reserves: hartfalen
Activering renine-angiotensine-aldosterone systeem verhoogt preload
Contractiliteit stijgt (Frank Starling wet)
o Hartfalen verbetert MAAR verhoogde belasting
< invloed angiotensine op vasculaire weerstand
op termijn verdere toename hartfalen
o Balans tussen twee factoren
Schadelijke factoren
Mens leeft op aarde: op verschillende manieren contact met substanties
o Huid, longen, GI-stelsel
o Vb. fijn stof inademen deel substanties in bloed opstapelen of
metaboliseren DUS blootstelling zoveel mogelijk beperken
Roken
o Levensverwachting daalt bij roken
(<teer, polycyclische aromatische KWS,
nicotine, fenol, benzopyreen,
koolstofmonoxide, formaldehyde,
zuurstof of stikstof, nitroamine)
4