ARCHITECTUUR IN CONTEXT B
PLURALISME ALS DOCTRINE H10
High tech, structuralisme en postmodernisme
1960-1975: de crisis van het modernisme
1. Veranderende cultuur: in 1968 Parijs studenten opstanden jonge
generatie die zich tegen de politieke leiders keert: de wereld (heel snelle
evolutie) wordt geregeerd door oude mensen die wortels hebben voor
WOII. Besef dat de maatschappij niet zomaar mensen zijn, ze zijn een
individu met eigen verlangens, emancipatie van de mens. Tegen
modernistisch denken, zoals: de onverschilligheid ten aanzien van de
bestaande historische stad (- Le Corbusier: bestaande stad negeren, geen
continuïteit, nieuw verhalen). Vraagstelling over sociale, culturele
relevantie: grote projecten worden in arme versie uitgevoerd. Zijn die
principes te kort of heeft het te maken met de toepassing. Modernistisch
denken: universaliteit – lostaat van regionale referenties beseffen dat
mensen behoefte hebben aan identificatie en tradities.
Herinneringen verdwijnen belangstelling voor geschiedenis en
monumenten
2. Leiders van die beweging gaan op korte tijd dood (Mies, Kahn, Le
Corbusier…), niet mensen klaar voor die rol over te nemen. Ze vragen ook
geen autoritaire leiders meer pluralisme: klimaat ontstaat waar iedereen
evenveel recht heeft op zijn of haar gelijk
High Tech architectuur (= principes verderzetten van modernisme) –
structuralisme (grote bezorgdheid voor de mens) – postmodernisme
High Tech architectuur
Verderzetting vh modernism, vh constructivisme (Rusland, bouwstijl waar de
constructie vh gebouw een thema op zichzelf wordt, een machine), het bouwen
wordt een montage van bestaande onderdelen
Formele thema: tonen van al die elementen die naar buiten worden gebracht
Flexibiliteit: gebouw evolueren doorheen de tijd
Performantie: gestreefd op het gebouw zo productief mogelijk te maken
Bekende namen: Cedric Price – Richard Rogers – Norman Foster – Renzo Piano
Reliance Factory, Wilshire, Team 4 (Rogers, Foster) (1967): opdracht om fabriek
te realiseren, bedrijf gespecialiseerd in computers. Productiehal + administratie
(snel + weinig budget), case study houses (snel en goedkoop bouwen) op
zelfde manier gebouwd: 1 module kant en klaar aaneenschakelen. Structuur vh
gebouw zitten aan de buitenkant. Het gebouw is uitbreidbaar (windverbanden) +
2 zones gescheiden door glazen wand (letterlijke en figuurlijk op zelfde vloer wat
speciaal is voor jaren 60: arbeiders-administratie)
, Cedric Price, Fun Palace (1960-1961): papieren architect (invloedrijk als lesgever,
meer geïnteresseerd in ideeën), introductie van bepaalde vrije tijd (weekend niet
meer werken en doorbetaald): culturele centra, sportcentra worden
geïntroduceerd, bijdragend aan de sociale cohesie?, structuur maken waarbinnen
mobiele elementen een plaats kunnen vinden in functie vd activiteit die zich daar
afspeelt, tegenover modernisme (architectuur bepaalt wat de mens moet doen),
informatica beginnen op te komen heel veel van die computers sturen het
gehele systeem, nooit gerealiseerd
Renzo Piano, Rogers: Centre Pompidou (1971-1976): winnen architectuur
wedstrijd (één vd grootste ooit), bedoeling: dit deel van Parijs is één vd laatste
restanten van het Middeleeuwse Parijs, stelt voor om een museum te bouwen,
plat gebouw die zich uitstrekt over de hele site <-> ze gaan stapelen waardoor
de helft vd site vrij blijft om een plein te maken, plein en gebouw als één geheel
kunnen functioneren, gevel dient als communicatiescherm, 5 enorme
verdiepingen die vrij worden ingevuld en doorheen de tijd veranderen
(portieken), technische voorzieningen worden naar de buitenkant gebracht,
renovatie: ander gedaante gekregen (overgang plein-centre bestaat niet meer,
niet meer gratis, 5e verdieping is geprivatiseerd democratisch gehalte
verloren)
Richard Rogers, Lloyd’s Building, London (1979-1984): oud bedrijf besluit om zijn
imago te transformeren en bestellen nieuw hoofdkwartier, zelfde recept van
Centre Pompidou, structuur aan buitenkant, technische elementen in clusters op
de hoeken, materialisatie is anders: aluminium
Renzo Piano, Menil Collection, Houston (1981-1986): museum maar wordt anders
ingedeeld, private collectie, site is een andere context, andere aanpak, niet 1
groot gebouw maar die zich inschrijft in de context, maakt een klein stadje langs
2 assen (verticale: verbinding doorheen de site/ horizontale: onderdelen
gegroepeerd), gestudeerd bij Kahn: Served en Servant (hoofdruimtes – kleinere
volumes), vinnen die het plafond maken daglicht in de ruimte maar geen
zonnestralen + als armatuur + buitenkant een soort van passage maken
Norman Foster, Wills Faber & Dumas Bld (1972-1975): advocatenkantoor, ultieme
incarnatie van de 5 punten van architectuur (Le Corbusier: kolommenrooster, vrij
plan, daklandschap, vliesgevel en bandramen), vrije vorm door straten erond,
kolommengrid, roltrap die door het hele gebouw gaat, daklandschap: begraasd
en toegankelijk, gevel: daglicht een weerspiegelend, nachtlicht: interieur wordt
zichtbaar, bestaat uit glaspanelen die zonder kader vastgeklikt zitten aan de
gevel
(Humanistisch) structuralisme
Denkstroming: betekenis ontstaat uit de onderlingen verhoudingen tussen
samenstellende elementen, eerder dan door de onderdelen op zichzelf, idee uit
de taalkunde een verandering van context kan een woord veranderen