ETHIEK (KRISTOF)
WAARDEN, NORMEN, ETHIEK EN MORAAL
Termen “waarden” en “normen” worden vaak samen uitgesproken, alsof ze zelfde betekenis hebben. Er is een
verschil.
Waarden geven aan wat nastrevenswaardig is. Het zijn ideeën en opvattingen die door groep mensen worden
gedragen (bijvoorbeeld eerlijkheid, individuele vrijheid, respect voor anderen). Doordat ze abstracter
geformuleerd worden, zijn ze niet zo maar af te dwingen. Je kan ernaar leven, ze kunnen inspireren, lijken nooit
ten volle haalbaar. Waarden zijn evaluatief, ze laten toe om bvb een situatie te evalueren, zeg geven aan wat
waardevol is.
Normen zijn prescriptief. Normen zijn meer context gebonden. Normen zijn concrete gedragsregels en worden
geformuleerd om de vooropgestelde waarden zo veel mogelijk te realiseren. Ze geven aan wat je moet doen en
wat je niet mag doen (bijvoorbeeld je mag niet liegen, je moet de waarheid vertellen). Normen zijn leidraad
voor handelen. Ze helpen bij beoordelen van gedrag of handeling, het voldoet aan norm of niet.
Door na te denken over waarden ga je naar de basis van het handelen en de genomen beslissingen. Het helpt
bij het zoeken naar de opvattingen die belangrijk zijn binnen een samenleving en die bepalend zijn voor de
manier waarop mensen met elkaar omgaan en de keuzes die hierbij worden gemaakt. Nadenken over waarden
maakt je sterk in het ethisch overleg omdat je de gesprekspartner kan meenemen naar de grond van de zaak.
Klik op onderstaande link en leg zelf de relatie tussen (1) waarden die belangrijk zijn voor jou, (2) de universele
verklaring van de rechten van de mens en (3) hoe dit vertaald wordt in regels, afspraken en gedrag.
Ethiek is de systematische (wetenschappelijke) studie van het morele, de leer van de moraal. Moraal verwijst
naar de verzameling van gedragsregels en opvattingen die binnen een samenleving als vanzelfsprekend worden
aanvaard en die een weerspiegeling zijn van de heersende waarden en normen binnen de samenleving.
MOREEL PROBLEEM
Wat maakt een probleem tot een moreel probleem? Vaak is een probleem geen exclusief moreel probleem en
is er bijvoorbeeld ook een economische, organisatorische, politieke of psychologische dimensie aan
verbonden. Om te willen inzien of te willen weten (perceptie van de situatie) dat er een moreel probleem is,
moet je bereid zijn het morele probleem te zien.
AANDACHT VOOR CONTEXT
Welke dimensies zijn volgens jou mogelijks verbonden aan volgende situatie?
Een zorgverlener werkt op een acute dienst geriatrie. De zorgverlener is gespecialiseerd in het
positioneren van mensen in bed en zetel. Op een dag wordt de zorgverlener gevraagd om een patiënt
op de intensive care unit te positioneren zodat hij meer comfort heeft en minder pijn. Na de eerste
vraag komen er meerdere vragen van dezelfde en andere diensten om tussendoor iemand te
positioneren. Totdat de zorgverlener dit niet meer mag doen. De werkgever laat verstaan dat ze deze
handeling niet kunnen verrekenen aan de patiënt, het kan ook niet opgenomen worden in de
ligdagprijs. En wat als er door de handeling iets fout gaat met de patiënt en/of de zorgverlener?
Een situatie is dus niet altijd en niet voor iedereen een moreel probleem. Het hangt af van de perceptie van de
situatie, de waarden van de betrokkenen en de normen binnen de cultuur of subcultuur waarin men
functioneert.
Wat is jouw mening over de pedagogische tik?
,Misschien wel het vervelendste aan een moreel probleem is de moeilijkheid om het probleem op te lossen, een
oordeel te vellen. Een probleem krijgt een morele dimensie als de situatie of de handeling beoordeeld wordt
vanuit een moreel standpunt, verwijzend naar waarden (evaluatie, waardering) en normen (beoordeling,
voldoet aan de norm of niet).
MEDISCHE ETHIEK
De medische ethiek is jarenlang een beroepsethiek geweest, een vorm van ethiek die enkel door medici en
hulpverleners zelf beoefend werd. Het resultaat was een beroepscode. Het naleven van de beroepscode en de
daarmee gepaard gaande attitudes, zorgde voor ‘goede’ beroepsbeoefenaars.
Verdieping: Beroepsprofiel ergotherapie
Vanaf het einde van de jaren ’60 is een nieuwe medische ethiek ontstaan, een gezondheidsethiek, die rekening
houdt met de cliënt en zijn zelfbeschikkingsrecht. Het was van bij het begin een poging om zorgvragers een
stem te geven en grenzen te stellen aan de medische macht. Een gewijzigde maatschappelijke en socioculturele
context en ontwikkelingen in de gezondheidszorg en welzijnszorg voedde de noodzaak tot een cliëntgerichte
oriëntatie in de medische ethiek.
In ‘Medische ethiek’ (2003, p. 33 e.v.) wijzen ten Have e.a. vijf factoren aan als oorzaken van verandering
waardoor nieuwe vragen (problemen?) ontstaan.
(1) Wetenschappelijk onderzoek, ondermeer de grote evolutie in wetenschappelijk onderzoek waardoor
vragen ontstaan rond proefpersonen, medische experimenten, nieuwe onderzoeksmethoden, … .
(2) Technologische ontwikkelingen, ondermeer de grote evolutie en toename van geneeskundige kennis
waardoor vragen ontstaan rond overname van natuurlijke functies door technologie en apparatuur, macht over
leven en sterven, … .
(3) Demografische veranderingen, ondermeer de stijging van de gemiddelde leeftijd waardoor vragen ontstaan
rond nood aan medische interventies bij hoogbejaarden, gebruik van zorgvoorzieningen, levensbeëindigend
handelen, … .
(4) Maatschappelijke veranderingen, ondermeer de ontwikkeling van de actieve welvaartstaat waardoor
vragen ontstaan rond de hoge kost van de gezondheidszorg, wie krijgt zorg en wie niet, … .
(5) Morele onzekerheid, ondermeer de veranderingen in het denken over ethiek zelf waardoor de patiënt niet
langer een object is die de behandeling ondergaat. Hierdoor ontstaan er vragen rond zelfbeschikkingsrecht,
patiëntenrechten, wie mag of moet beslissen bij problemen, … .
ETHISCHE BEGINSELEN VAN ZORG EN HULPVERLENING
“Onder hulpverlening worden alle situaties begrepen waar één partij beroepshalve een andere partij
helpt. (…) Helpen is dus enerzijds een doelgerichte praktijk waarbij een hulpverlener, gebruikmakend van zijn
specifieke competentie of expertise, bepaalde welzijns- of gezondheidsdoeleinden van een hulpvrager of
hulpbehoevende vooruithelpt en daarbij door bepaalde waarden en normen wordt geleid. Anderzijds is helpen
een intermenselijke relatie die eveneens door bepaalde waarden en normen wordt geleid.” (Coene, Raes, 2008,
p. 155) Deze waarden en normen “… verhouden zich inter-dependent, in die zin dat relationele waarden en
normen invloed uitoefenen op de ethisch verantwoorde manieren om wenselijke doelen na te streven en dat
die ethische wenselijke doelen tegelijk invloed uitoefenen op de kwaliteit van de intermenselijke verhouding.”
Beauchamp en Childress presenteerden eind jaren zeventig een eerste codificatie van de nieuwe
(gezondheids)ethiek. Volgens hen is het medisch handelen gebaseerd op vier principes die geworteld zijn in
een common morality.
Principes:
, 1. Weldoen, of het bevorderen van het welzijn
2. Niet schaden
3. Respect voor autonomie
4. Rechtvaardigheid
Meer recent werd de lijst aangevuld met:
5. Bescherming van de menselijke waardigheid
6. Gepast gebruik maken van middelen
Deze principes kunnen in concrete gevallen leiden tot tegengestelde conclusies met betrekking tot wat ethisch
geboden is. In dergelijke gevallen is er sprake van een dilemma.
Men kan bijvoorbeeld zorgen voor het welzijn van de persoon en de pijn bestrijden met medicatie. De
medicatie zorgt er echter voor dat de cliënt suf wordt en niet meer autonoom kan beslissen. De evolutie van de
medische technieken en behandelingen heeft tot gevolg dat men in staat is om meer mensen (langer) in leven
te houden. Hierdoor creëert men een nieuwe groep van mensen met problemen die moeilijkheden
ondervinden om te participeren in de maatschappij. Zeer ernstige letsels of stoornissen, die vroeger
onherroepelijk tot de dood leidden, kunnen nu behandeld worden zodat de persoon in leven blijft. Deze zeer
ernstige letsels of stoornissen zijn in de meeste gevallen echter de oorzaak van zeer ernstige beperkingen bij
het uitvoeren van activiteiten. De behandeling kan langdurig en pijnlijk zijn en niet geven wat de cliënt had
verwacht. Het beoogde welzijn wordt niet bereikt. Men kan autonoom beslissen om niet meer deel te nemen
aan de therapie. Moet men deze weigering respecteren?
Of nog:
Vragen/ bedenkingen:
Kan je spreken van autonomie als je weet dat voor heel wat zelfbeschikkingsrechten de interventie
van een expert wenselijk of noodzakelijk is?
Zijn de principes met elkaar te verzoenen?
Heeft iedereen de mogelijkheden of competenties (cognitief, sociaal, communicatief, … ) om zijn
autonomie en rechtvaardigheid in de zorg op te eisen?
De Vos en de druiven
"Een eenzame vos, die al een hele tijd geen eten had gehad en die dan ook erg mager was, kwam na veel
omzwervingen bij een wijngaard. Er waren rijkelijk veel druiven, die in grote trossen hingen, rijp en zeer
geschikt om te eten.
Omdat er niemand in de buurt was, sloop de vos stiekem de wijngaard in. Maar - terwijl hij daar inging,
ontdekte de vos, dat de druiven heel hoog hingen. Hij sprong er naar, maar miste. En hij sprong nog eens, en
nog eens. Maar zijn inspanningen waren vergeefs. De druiven hingen te hoog. Zijn vermoeide lichaam begon
pijn te doen door de vele pogingen zijn honger te stillen.