- Bijna 50% van de mensen krijgt te maken met een psychische stoornis
- Psychische problemen kunnen door verschillende culturen verschillend worden beleefd
o Westers: heel psychisch ingevuld (bv: neerslachtigheid, gebrek aan interesse, gebrek aan
positieve emoties…) intrapsychische zaken
o Oosters: eerder interpersoonlijk wat draag je bij aan de maatschappij? groter taboe
rond de uiting van klachten vaak lichamelijke klachten tot gevolg
- Angststoornissen en depressie komen meer tot uiting bij vrouwen
DE TERM KLINISCH
- = Subdiscipline
o Grootste groep: 50%
- Andere subdisciplines:
o Arbeids-en organisatie psychologie
o School- en pedagogische psychologie
DEFINITIE
- Afwijkend, slecht aangepast gedrag
- Kern = psychische problemen en stoornissen
- Problemen op somatisch vlak:
o Gezondheidsproblemen = klinische psychologie wanneer deze psychisch lijden veroorzaken.
Psychische factoren beïnvloeden hoe je omgaat met je klachten (bv: hoeveel aandacht heb je
er voor? Blijf je in beweging?)
o Gezondheidsproblemen = gezondheidspsychologie wanneer iemand abnormaal gedrag
vertoont door o.a. continu pijn te hebben is dit een zeer normale reactie op iets abnormaals
(bv: je neerslachtig voelen bij chronische pijnen)
- De autonome ontwikkeling en toepassing van theorieën, methoden en technieken van de psychologie
als wetenschap in de bevordering van de gezondheid, de screening, psychologische diagnose en
assessment van gezondheidsproblemen en de preventie en interventie bij deze problemen bij mensen
- De taken van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de oorzaken en de behandeling
van psychische stoornissen om het geestelijk welzijn te bevorderen
o Biopsychosociaal probleem: nog geen sprake van een gediagnosticeerde stoornis
Bv: verschillende zaken lopen moeilijk in iemand zijn leven
o Psychische stoornis: diagnosticeerbare stoornis kan een psychologisch consulent
zelfstandig aanpakken
o Vanaf een psychische complexe stoornis multidisciplinaire aanpak
o Chronische problemen: weten dat de stoornis waarschijnlijk zal blijven maar aanpassingen
zoeken zodat de persoon er beter mee kan leven op lange termijn
NORMAAL – ABNORMAAL
1
,ONDERSCHEID: WAT IS AFWIJKEND?
Verschil symptomen en diagnostische criteria:
- Symptomen die aan bepaalde voorwaarde voldoen = diagnostische criteria
o Bv: symptoom van depressie is neerslachtig voelen bij diagnostische criteria wordt hieraan
toegevoegd dat de symptomen minimaal twee weken aanwezig moeten zijn
Nevid: 6 factoren
1. Uitzonderlijk: opvallend en onconventioneel gedrag (bv: zaken zien die er niet zijn)
2. Sociaal afwijkend: het overtreden van morele normen (bv: constant wantrouwig, niet buiten durven
komen contextueel afhankelijk!!)
3. Foute perceptie/interpretatie: irrationeel/onbegrijpelijk gedrag (bv: continu stemmen horen in bed
en niet meer durven slapen hierdoor)
4. Aanzienlijk emotioneel lijden (last hebben van bepaalde zaken wat leidt tot o.a. angst en depressie
vaak enkel zichtbaar voor de omgeving maar niet voor de persoon zelf soms ook normaal gezien de
omstandigheden)
5. Ongepast of contraproductief gedrag: wanneer men er niet meer in slaagt om o.a. te kunnen werken,
een goed gezinslid te zijn… de persoon kan niet meer goed functioneren of een bijdrage leveren (bv:
dagelijks elke avond zeer veel alcohol drinken en de volgende dag niet kunnen gaan werken)
6. Gevaarlijk gedrag: gewelddadigheid naar anderen of naar jezelf
Er moet niet aan elk criteria/factor voldaan worden
Context en cultuur zijn zeer belangrijk
Een combinatie van factoren die:
(1) Lijden veroorzaakt
(2) Het functioneren aantast
(3) Risico op de dood, pijn en verlies van vrijheid tot gevolg heeft
Definitie DSM-5:
Een psychische stoornis is een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied
van cognitieve functies, de emotieregulatie en het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een
disfuncties in psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het
psychisch functioneren.
Ze gaan gepaard met een significant lijdensdruk en beperkingen in het functioneren
UITSLUITENDE OMSTANDIGHEDEN
- Een te verwachten en cultureel aanvaarde reactie op een bepaalde gebeurtenis
o Bv: rouwproces
- Langdurig deviant gedrag van politieke, religieuze of seksuele minderheden
o Bv: dierenrecht-organisaties die inbreken in een slachterij om dieren te bevrijden, polygamie
binnen bepaalde gemeenschappen
- Uitvloeisel van conflict tussen individu en maatschappij
o Bv: doelbewust als kluizenaar leven
CULTURELE ASPECTEN VAN AFWIJKEND GEDRAG CULTURELE VERSCHILLEN!
- Abnormaal gedrag en psychische stoornissen kunnen in verschillende culturen anders geuit worden
- Mogelijks andere termen voor of andere invulling van psychische stoornissen
- Symptomen zijn soms erg gelijkend, ondanks culturele verschillen
2
, o Schizofrenie
MODELLEN
- Verschillende invalshoeken om naar afwijkend gedrag te kijken
- Waar ligt de grens? Hoe kunnen we beslissen?
- Controverses: masturbatie? Homoseksualiteit?
STATISCHE MODEL
- Normaalverdeling menselijke eigenschappen
- Abnormaliteit = extreem hoge of lage scores
- Continuüm = gemiddelde en standaarddeviaties
- Grenzen afbakenen: cut off score via standaard deviaties
- Problemen:
o Grens? = arbitraire keuze
o Niet alles is normaal verdeeld
Bv: psychopathie of genderdysforie komt weinig voor en hierbij is dus geen sprake
van een normale verdeling scheve of bimodale verdeling
o Geen onderscheid volgens wel/geen lijden
MEDISCH MODEL
- Oorzaken van stoornissen
o Somatogeen of psychogeen
Somatogeen = medische oorzaak medisch model
Psychogeen = psychogene oorzaak
- Onderliggende mechanismen bestrijden (met o.a. medicatie)
- Grens (abnormaal) = aantoonbare ziekte of niet
- Kritiek:
o Patiënt = passief
o Vaak geen duidelijk onderliggend mechanisme
o Stigmatisering
- = reactie op het medisch model ingaan op de passiviteit van de patiënt
- Stoornissen zonder duidelijke organische stoornis
- Stoornissen ontstaan door verkeerd leerproces (in opvoeding of door gebeurtenissen)
- Schema:
o Geen stigmatisering
o Cliënt niet passief
o Criterium = eigen verantwoordelijkheid
- Er wordt niet meer gesproken over een stoornis maar over een probleem
- Samen het doel van de behandeling bepalen wanneer is de behandeling geslaagd? Waar wil je
naartoe?
- Kritiek:
o Niet altijd bruikbaar
Bij zeer zware psychische stoornissen eigen verantwoordelijkheid moet er nog
zijn! zonder deze, kan het model niet gehanteerd worden
3
, Probleem leerling bepaling leerdoel in overleg uitvoering programma leerling past toe afname probleem
POPULATIE
EPIDEMIOLOGISCH ONDERZOEK
- Populatie
o Kinderen, adolescenten, volwassenen, ouderen, gezinnen waarin abnormaal gedrag
voorkomt
Niet enkel stoornissen maar ook chronisch, terugkerend disfunctioneren
PREVALENTIE PSYCHISCHE STOORNISSEN
- Cijfers (o.b.v. screeningspercentages):
o 33% psychisch onwelbevinden
1/3 geeft vanaf 15j aan dat hij/zij niet goed in zijn zit (slaap tekort, voortdurend
onder druk, veel zorgen, neerslachtig of ongelukkig gevoel)
o 18% reële kans op psychische aandoening
- Belangrijke conclusie: psycho-emotionele toestand afgelopen decennium minder goed in vergelijking
met 2001-2008
- Gevolgen:
o Sociale gezondheid: isolatie
o Ziekteverzuim (wegblijven van je werk)
o Schadelijke gedragingen
o Fysieke gezondheid: medische aandoeningen (hart- en vaatziekten)
o Soms levensbedreigend door drugverslaving, geweld en zelfmoord
- Geslacht
o Vrouwen zijn vatbaarder voor bepaalde stoornissen (angst, depressie, eetstoornissen maar
niet voor extreme pathologie en zelfmoordgedachten en -pogingen)
- Gewest
o Vlaams Gewest significant beter dan in Brussels en het Waals Gewest
- SES
o Lager geschoolden frequenter mentale problemen
- Leeftijd
o Gemiddeld 21 jaar bij ontstaan psychische stoornis
o 18-24 jaar = meest kwetsbare groep
- Behandeling
o België bij koplopers omtrent psychofarmaca
o Depressie:
81% wordt opgevolgd
67% behandeling met psychofarmaca
43% krijgt psychotherapie
- Risicofactoren:
o Jongvolwassen (18-24) – student zijn
o Vrouwen met kinderen
o Alleen wonen of in eenoudergezin
o Sociale uitkering ontvangen en financiële onzekerheid
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anoukvanaerde. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.