Les 1: De eigen aard van de samenleving
Wat bestudeert de sociologie?
- Sociologie = ‘samenlevingskunde’
- Sociologen interesse in:
o Hoe leven mensen samen in allerhande sociale verbanden?
o Wat zijn de kenmerken van die samenlevingsverbanden?
o Door welke wetmatigheden worden ze gestuurd?
- Sociale interactie en handelen binnen samenleving
H1: Op ontdekkingstocht door bekend gebied?
1. Het dagelijkse leven door de bril van de socioloog
- Dagelijkse waarnemingen → sociologische bril nodig: structuur + betekenis geven aan wat
we zien
- Sociologische verbeelding is het bewustzijn dat onze individuele ervarings- en
belevingswereld verband houdt met de bredere samenleving (Mills, 1959)
- 3 componenten van sociologische verbeelding (Mills, 1959):
1. Biografie: levensloop van de mens (bv. Welk werk je doet, heb je kinderen)
2. Sociale structuur: geheel van sociale relaties de we hebben
3. Geschiedenis: welke evoluties hebben zich voorgedaan zodat de samenleving op een
bepaalde manier georganiseerd
Over eten en drinken 1. Iedereen moet eten en drinken (primaire behoefte)
2. Wanneer, wat en hoe we eten bv. Geen vlees, mes en vork,…
3. Evolutie in de kookboeken, wereldkeuken, gezond bio eten
Over sport Statussymbool: een teken dat niet functioneel wordt gebruikt (bv. uniform
politieagent), maar als verwijzing naar rijkdom, macht, prestige. Bv. Golf →
hoge status, bmx → lage status
Over levensstijl 1. De levensstijl die jij toepast, hoe je overkomt
2. Beinvloed door sociale media, omgeving, vriendengroep
3. Geschiedenis van de levensstijl bv. Bakfietsouders → eco keuzes
Over liefde Mensen huwen binnen hetzelfde sociale milieu (religieuze overtuiging,
etnische herkomst, opleiding) →Veel gemeenschappelijk, minder risico op
conflicten en sociale druk (van vrienden, familie, ….)
“Alles is contingent, maar niet arbitrair” (Elchardus, Spruyt en Vanroelen, 2014)
- Contingent:
o Alles had anders kunnen zijn dan het nu is.
o Toch is ons leven NIET arbitrair, willekeurig . Het is niet omdat een bepaald gebruik
anders had kunnen zijn dat er geen goede reden bestaat waarom het nu zo is
- Socioloog gaat kijken naar deze ‘format’ van samenleven (niet los van het verleden)
2. Niemand is een eiland (zeker niet in tijden van corona)
- Referentiekaders, framing, macht en beïnvloeding
o Complotdenken en self-fulfilling prophecy: voorspelling die direct of indirect leidt tot
het uitkomen van die voorspelling
- Tegenstrijdige krachten in de samenleving
o Opstand tegen ‘de elite’, wantrouwen en niet gehoord voelen, verzet in naam van
vrijheid (maar wiens vrijheid?)
3. Een stap verder: een sociologische blik doet beter begrijpen
1. Echtscheiding - Actor: persoonlijke redenen - psychologische gevolgen
, - Factor: maatschapp. oorzaken en gevolgen: armoede, schoolachterstand
bij kinderen, complexere samenlevingsvormen, huisvesting…
- echtscheidingsfenomenen: tweeverdienersgezin, homohuwelijk, langere
levensverwachting, inkorting echtscheidingsprocedure,
- Maatschappelijke gevolgen
2. Suïcide - Vlaamse suïcidecijfer hoog
- Patroon→ lager opgeleiden, werklozen, mannen, <50 j., alleenstaanden
- Emile Durkheim: Franse socioloog ‘le suïcide’
- Egoïstische zelfdoding: X is te weinig geïntegreerd in de samenleving
en te zeer op zichzelf aangewezen
- Altruïstische zelfdoding: X is geabsorbeerd door de groep bv. Sekte
- Anomische zelfdoding: X heeft te weinig cultuur, waarden, normen
- Fatalistische zelfdoding: bij uitzichtloze situatie bv. ongeneeslijk ziek
3. Ziekte en dood - Onderzoek naar levensverwachting en gezonde levensjaren per
opleidingsniveau toont grote ongelijkheid
- Verklaringen voor de maatschappelijke inbedding van die ongelijke
levensverwachting:
- Sociaaleconomische status (SES) = indicator die iemands (hogere of
lagere) plaats in de samenleving aanduidt en die wordt gemeten
a.d.h.v. het onderwijsniveau, het beroep en het inkomen
4. Sociologie
= de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren bestudeert, in hun ontstaan,
voortbestaan en veranderen, en tevens het sociaal handelen van mensen in wisselwerking met
deze patronen en structuren.
- Maatschappelijke patronen en structuren: (die sturen het sociaal handelen)
o Positionele dimensie: sociaal netwerk/sociale klasse bv. tafelmanieren
o Symbolische structuren/cultuurpatronen: opvattingen
- Sociaal handelen: handelen gebeurt in sociale omgeving en ondergaat kenmerken van sociale
omgeving -> dit wordt onderzocht
, H2: De samenleving is een veld van tegengestelde krachten
Samenleving = complex
- Samen leven → perverse effecten: effecten die tegengesteld zijn aan de oorspronkelijke
bedoelingen van een handeling en die soms zelfs vernietigen
- Bv. Mattheüs-effect: het rijker worden vd rijken en het armer worden vd armen (de
middenklassen haalt meer voordeel uit sociale voordelen dan de lagere inkomensgroepen voor
wie ze van levensbelang zijn (en voor wie ze vaak ook bedoeld zijn) bv. verder studeren → langer
kindergeld
Samenlevings(verbanden) en de temporele en sociale ruimte rond het speelveld
- Speelveld: afgebakend domein; in onze samenleving zijn er
buiten lijnen en binnenlijnen
- Spelers (actoren): nemen allemaal verschillende posities en
rol in. De verantwoordelijkheid die we opnemen om het spel
te kunnen spelen. Aan bepaalde beroepen is er een hogere
waardering geknoopt dan aan andere beroepen. Bv bij staking
als iemand zijn deeltaak niet opneemt. Je krijgt te maken
formele en informele spelers
- Spelregels: de wetten die afdwingbaar zijn, veel regels die gewoonten zijn (je hoort ze te doen)
→ doe je ze niet dan kan je sociaal gestraft worden
- Spel: het sociaal handelen → veel communicatie aanwezig, mensen gaan anticiperen op elkaar
- Rond het speelveld zitten supporters, die onbewust veel invloed op ons hebben bv. virologen
hadden een invloed op de corona, ondernemers die veel krantentitels in hun portemonnee zitten
hebben beslissen wat nieuws is en wat niet. De tribune is een goede plaats voor een socioloog
(neutrale positie innemen; zich houden bij de feiten en vooral observeren)
Tegengestelde krachten in de samenleving
- Sociale cohesie (samenhang) en sociale uitsluiting gaan vaak samen (het versterkt intern de band
van de groep die de andere uitsluit bv. pesters)
1. Individu en samenleving: een strijd van goed tegen kwaad?
- Verhouding tussen individu en samenleving: tegenstelling tussen individuele vrijheid en
maatschappelijke dwang
- We willen ‘erbij horen (conformeren) én ons toch onderscheiden van anderen’
o Simmel: modetrend volgen en ons toch onderscheiden van de grijze massa
- Oppassen voor aliënatie of vervreemding
- Zelfstandig handelen, eigen klemtonen leggen binnen contouren van sociale
- Focus op maatschappelijke structuren of op individuen = actor-factordilemma
Actor → mensen(micro) Factor → macro
Individuele actoren en/of collectieve actoren/organisaties Maatschappelijke structuren
VB: pano reportage over meisjes met eetstoornissen. De actor is het meisje die last heeft van
perfectionisme (focus op de individu). De factor is de omgeving die invloed heeft op het gedrag, als
we kijken naar de maatschappij dan zien we dat covid voor een stijging heeft gezorgd en dat ook
sociale media een grote invloed heeft op het gedrag.
- Nature: de genetische aanleg van een persoon (DNA) bv. wilskracht, zelfcontrole,
doorzettingsvermogen en sociale flexibiliteit.
- Nurture: de maatschappelijke omgeving waarin een persoon opgroeit – het gezin, de buurt, de
school, de vriendenkring, de structuren, waarden en normen van de samenleving