Psychopathologie 1.1b. Alle aandoeningen hebben een apart kopje met daaronder de volgende onderwerpen verwerkt: DSM-V criteria, etiologie, prognose, behandeling, interventies en attitude.
Je kunt het belang van kennis over de psychische gesteldheid (het psychische welzijn) verwoorden:
Extramuralisering Er wordt naar gestreefd psychiatrische patiënten buiten de muren van een kliniek de
zorg te bieden die zij nodig hebben. Daarom zijn klinische opnames en langdurig verblijf in instellingen
gedeeltelijk vervangen door minder intensieve vormen van zorg (zoals dagbehandeling, beschermde
woonvormen en psychiatrische thuiszorg). Dat zorgt voor een verbreding van werkterrein van de
verpleegkundige.
Verpleegkundige Professionals die ondersteunen bij het zelfmanagement van patiënten, hun naasten en
hun sociale netwerk met als doel behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot
gezondheid, ziekte en kwaliteit van leven.
Derdelijns zorg Academische ziekhuizen en specialistische centra (toegankelijk na verwijzing vanuit
eerste- of tweelijn).
Tweedelijns zorg Ziekenhuis, Riag, andere GGZ instellingen, etc. (toegankelijk na verwijzing vanuit
eerstelijns)
Eerstelijns zorg Huisarts, maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, Thuiszorg (direct toegankelijk)
Nuldelijns hulp Pastorale begeleiding, mantelzorg, consultatiebureau, GGD (direct toegankelijk)
Je kunt de verschillende concepten rondom psychiatrische stoornissen in het grotere geheel plaatsen:
Definitie psychopathologie Het gebied binnen de psychiatrie en psychologie dat zich bezighoudt met het
beschrijven van de diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en afwijkend gedrag.
Psychische (psychiatrische) stoornis Een geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen
dat wordt gekenmerkt door een storing in het dagelijks sociaal functioneren van een persoon.
Wat is afwijkend gedrag?
Uitzonderlijk
Sociaal afwijkend
Foute perceptie of interpretatie van de realiteit
Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon
Ongepast of contraproductief (averechts, nutteloos) gedrag
Gevaar
Afwijkend gedrag kan dus op verschillende manieren gedefinieerd worden. Over de grens tussen ‘’normaal’’
en ‘’afwijkend’’ wordt veel gesproken in de wereld van de geestelijke gezondheidszorg en de maatschappij in
het algemeen.
, Symptomen Specifieke kenmerken of eigenschappen die passen bij een bepaalde stoornis.
Houd rekening met transdiagnostische factoren:
Gelijke symptomen bij verschillende stoornissen.
o Angstgevoelens en slaapproblemen bij depressie, psychotische stoornis en angststoornis.
Gelijke gedragingen bij verschillende stoornissen.
o Verslavingsgedrag, vermijdingsgedrag en dwangmatige handelingen bij verschillende
stoornissen.
Gelijke psychologische factoren
o Zoals de aanwezigheid van een negatief zelfbeeld, aandacht en geheugen, perfectionisme en
motivationele problemen bij verschillende stoornissen.
Etiologie Dit is de oorzakenleer, de ontstaansgeschiedenis.
Biologische factoren Psychologische factoren Socioculturele factoren
Neurotransmitters, genetische Invloed van leerervaringen, Invloed van maatschappelijke
factoren en hersenstructuren als hindernissen in zelfacceptatie en fenomenen als familie, school,
grondslagen voor afwijkend gedrag. zelfbewustzijn; verkeerd denken en vriendschappen, hobby,
onbewuste conflicten (ervaringen uit maatschappij en financiën als
kindertijd) als grondslagen van grondslagen van afwijkend gedrag.
afwijkend gedrag. Het gaat hier om omgevingsfactoren.
Biopsychosociaal model Het biopsychosociale perspectief kijkt naar het samenspel van biologische,
psychologische en socioculturele factoren in de ontwikkeling van afwijkend gedrag.
Prognose Het vermoedelijke verloop van de stoornis. Psychische stoornissen kunnen kort (acute
angststoornis) of levenslang van invloed zijn op het leven (Schizofrenie). Afhankelijk van belemmerde en
bevorderende factoren als: het type stoornis, vroege/late opsporing, leeftijd, omgeving, veerkracht,
capaciteiten cliënt en behandeling.
Behandelingen
Psychotherapeutische en sociale interventies De behandeling bestaat uit één of meer gesprekken
of behandelsessies tussen patiënt en therapeut.
Biomedische interventies Inspelen op de biologische factoren, bijvoorbeeld medicatie,
lichttherapie en elektroshocktherapie.
Verpleegkundige interventies en attitude Een behandeling die door een verpleegkundige op grond van een
deskundig oordeel en klinische kennis (evidence-based) wordt uitgevoerd, om zo de situatie van de cliënt te
bevorderen. Er zijn interventies die de verpleegkundige in opdracht van of samen met een andere discipline
uitvoert. Een verpleegkundige interventie kan ook voort komen uit een verpleegkundige diagnose.
Je kunt het nut van het gebruik van de DSM-V toelichten:
Diagnosticeren in de psychiatrie:
Geen mens is hetzelfde; problemen manifesteren zich verschillend en de beleving van elk mens is
persoonlijk.
Testen minder objectief; (vaak) geen bloedonderzoek of MRI, maar diagnose door observatie
Variatie en overlap in ziekteverschijnselen en beloop van de problemen.
Er is al wetenschappelijk bewijs, maar heel veel weten we (nog) niet.
DSM-V (DSM-5) Hierin staan alle psychiatrische stoornissen die we kennen. Bij al die stoornissen staan
classificeringregels: ‘’de patiënt moet voldoen aan deze gedragskenmerken’’.
,Volgens DSM-V moet er sprake zijn van:
Emotioneel en persoonlijk leiden (of van de omgeving)
Ernstige belemmeringen in functioneren (werk, gezin, maatschappij)
Belemmering houdt langere tijd aan en past niet in een normale reactie binnen een bepaalde
(culturele) context.
Voordelen gebruik DSM-V:
Bevordert eenduidigheid; diagnose worden gesteld na grondig psychiatrisch onderzoek op basis van
specifieke diagnostische criteria.
Belangrijke beslissingen kunnen worden genomen; behandeling en medicijnengebruik.
Statistic; gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken (EBP). Het is een verzameling van de meest
recente ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied.
Stimuleert professionele; het bevordert de objectiviteit in waarneming en vermindert de kans op
interpretaties vanuit een eigen referentiekader. Stimuleert professioneel taalgebruik; professionals
spreken dezelfde taal.
Vermindert kans op kokervisie; een verzameling van alle geclassificeerde stoornissen geeft overzicht.
Nadelen gebruik DSM-V:
Er wordt teveel nadruk gelegd op symptomen die binnen de cliënt afspelen en te weinig nadruk op
externe invloeden op gedrag. Er is weinig aandacht voor de interactie met de omgeving.
Veel symptomen zijn transdiagnostisch; ze overlappen in verschillende psychische stoornissen.
Gericht op het categoriseren (wel of niet aanwezig zijn van stoornis) in plaats het beschrijven van
sterktes en zwaktes in het gedrag van de cliënt. De dimensionele classificatie (uitersten op een
spectrum) mist.
Stigmatisering (sticker plakken, in hokje plaatsen); van een verkregen diagnose kom je moeilijk af.
Problemen zijn dynamisch en kunnen variëren in de tijd.
Hoofdzakelijk een westerse inslag, waarmee weinig rekening wordt gehouden met culturele
verschillen.
Je kunt de belangrijke psychiatrische functies benoemen en in hoofdgroepen rangschikken:
Status mentalis (verpleegkundige anamnese) Een systemische weergave van de informatie over de
klachten en verschijnselen die worden verkregen uit het bevragen, observeren en testen. Je beschrijft drie
hoofdgroepen: cognitieve, affectieve en conatieve functies:
Cognitieve functies (kennen en kunnen) Functies die te maken hebben met het verwerken van
informatie. Functies zoals waarneming, aandacht, concentratie, geheugen, oriëntatie en
vaardigheden.
o Bewustzijn, aandacht en oriëntatie
o Geheugen
o Intellectuele functies (taal)
o Waarneming
o denken
Affectieve functies (voelen) Omvat de stemming, het affect, suïcidaliteit en de lichaamsbeleving.
Het heeft in ieder geval te maken met het ervaren of tonen van een emotie (emotieregulatie en
emotieherkenning).
o Stemming en affect
o Somatische klachten en verschijnselen
, Conatieve functies (willen) De wilskracht, inspanning en uiting daarvan in het gedrag van een
persoon.
o Psychomotoriek
o Mimiek en gestiek
o Spraak
o Motivatie en gedrag
Schizofrenie
Een chronische, psychotische stoornis die wordt gekenmerkt door verstoringen van het gedrag, het
denken, de emoties en de waarnemingen.
DSM-V criteria
A. Twee (of meer) van de volgende symptomen moeten tenminste een maand aanwezig zijn. Ten minste
één van deze symptomen moet 1,2 of 3 zijn:
Hallucinaties
Wanen
Ongestructureerde spraak
Sterk ongeorganiseerd en katatonisch gedrag
Negatieve symptomen
B. Disfunctioneren op één of meer belangrijke terreinen (werk, relatie, etc.)
C. Ten minste half jaar aanhoudende tekenen van de stoornis.
Positieve symptomen Negatieve symptomen
Worden toegevoegd aan de normale situatie: Hebben betrekking op het verlies of
- Hallucinaties verslechtering van de normale functies en
- Wanen (inhoudelijke denkstoornis) vaardigheden. Blijven vaak langdurig
- Ongestructureerd denken en spraak (formele denkstoornis) belemmerend voor de patiënt.
- Gedesorganiseerd of katatoon gedrag
Hallucinaties – waarnemingsstoornis
Zintuigelijke waarneming in afwezigheid van externe prikkeling.
Auditief of akoestisch (horen)
Visueel of optisch (zien)
Tactiel of haptisch (voelen)
Olfactorische hallucinaties (reuk/proeven)
Wanen – inhoudelijke denkstoornis
Wanen vormen een verstoorde, niet met de werkelijkheid overeenkomende, inhoud van denken.
Verkeerde interpretaties van de werkelijkheid.
Grootheidswaan Opgeblazen beeld van de eigenwaarde, macht, kennis, identiteit, of over het
hebben van een speciale relatie met een godheid of beroemd persoon.
Jaloersheidswaan De liefdespartner ontrouw is.
Betrekkingswaan Alles wat er gebeurt op zichzelf betrekt.
Achtervolgingswaan of paranoïde Betrokkene of dierbare wordt aangevallen, getreiterd,
bedrogen, achtervolgd, of dat er een samenzwering tegen de betrokkene gaande is.
Somatische waan Geloven dat je allerlei ziektes hebt
, Beïnvloedingswaan Iemands gevoelens, impulsen, gedachten of handelingen ervaart alsof ze
worden beheerst door een macht van buitenaf, in plaats van door de betrokkene zelf.
Ongestructureerd denken en spreken – formele denkstoornis
Chaotische en onlogische manier van denken, waarbij niet alleen de inhoud maar ook de vorm of structuur
van het gedachtenproces verstoord is. Het tempo en samenhang van het denken is verstoord.
Ongestructureerd denken is vaak te observeren in ongestructureerd spreken:
Losse associaties ‘’van de hak op de tak springen’’
De draad van het verhaal kwijt raken
Onlogische verbanden leggen
Chaotisch of incoherent (niet te volgen) spraakpatroon
In ernstige gevallen kan de spraak volledig onsamenhangend of onbegrijpelijk zijn.
Patiënten zijn zich meestal niet bewust dat hun gedachten en gedrag vreemd lijken.
Neologismen: Zelf bedachte woorden die voor anderen geen of weinig betekenis hebben.
Wortsalat (woordsalade): Het aan elkaar rijgen van woorden of geluiden of basis van rijm.
Gedesorganiseerd of katatoon gedrag
Gedesorganiseerd gedrag kan allerlei vormen aannemen, van kinderlijke ‘’gekkigheid’’ tot onvoorspelbaar
agitatie (prikkelbaar, verward, gespannen).
Verzet tegen instructies
Aannemen en vasthouden bizarre lichaamshouding
Wasachtige buigzaamheid
Gebrek aan verbale of motorische responsen
Herhaalde stereotype bewegingen als: staren, grimassen, echolalie (napraten), echopraxie
(bewegingen van anderen nadoen)
Negatieve symptomen hebben betrekking op het verlies of verslechtering van de normale functies en
vaardigheden. Blijven vaak langdurig belemmerend:
1. Affectieve vervlakking Emotionele reacties of uitdrukking is minder sterk of afwezig
2. Initiatiefverlies Vermindering van het zelfstandig komen tot handelingen.
3. Apathie Gebrek aan emotie, motivatie, of enthousiasme.
4. Alogie Afname spraakproductie, spraakarmoede.
5. Anhedonie Verminderd vermogen om te genieten, minder plezier ervaren.
6. Sociale teruggetrokkenheid Verminderd initiatief tot interacties met andere mensen.
Bijkomende kenmerken:
Verstoorde stemming: depressie, boosheid
Verstoord slaappatroon
Gebrek aan belangstelling voor voedsel
Angsten en fobieën
Cognitieve belemmering: achteruitgang declaratieve geheugen, werkgeheugen, taal- en executieve
functies en langzamer werktempo.
Concentratie- en aandachtsproblemen
Gebrek aan ziektebesef
Etiologie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bkohler. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.