Bedrijfskunde H1 t/m 5
1.1
Een organisatie is een menselijke samenwerking die doelgericht en blijvend is.
Kenmerken organisatie:
o De menselijke factor
o Een samenwerkingsvorm
o Doelgerichtheid
o Continuïteit
Synergie-effect: het resultaat van het totale samenwerkingsverband is groter dan een
optelling van de resultaten van individuele prestaties.
Going-concerngedachte: uitgaan van continuïteit van de organisatie bij
managementbeslissingen.
De interne hoofddoelstelling is het voorbestaan en de externe hoofddoelstelling is het
voorzien van maatschappelijke behoeftes.
Welvaart verhogende organisaties hebben gemeenschappelijke kenmerken, zoals geschoold
personeel, machtsverdeling in lagen, formele communicatie, werkverdeling naar functie,
omschreven doelstellingen.
1. Functionele organisatiebegrip: effectief op elkaar afstemmen
2. Institutionele organisatiebegrip: organisatie als object, met een naam en vestiging.
3. Instrumentele organisatiebegrip: organisatie als middel waarmee we doelstellingen
kunnen verwezenlijken.
1.2
Organisatie: een menselijke samenwerking die doelgericht en
blijvend is.
Bedrijf: een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt
met het doel deze op de
Afzetmarkt te verkopen.
Onderneming: een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van
winst.
1.4
Drie belangrijke criteria bij de beoordeling van organisaties zijn:
o Productiviteit: de verhouding tussen het bereikte resultaat (opbrengst) en de
daarvoor gebrachte offers (kosten) productiviteit = resultaat/offers, hoe hoger de
uitkomst hoe beter de organisatie presteert. De maximaal haalbare productiviteit=
resultaatmax/offersmin.
o Effectiviteit: geeft aan in welke mate een organisatie erin slaagt de gestelde doelen te
bereiken. De verhouding tussen het werkelijk bereikte resultaat en het normresultaat
dat men eigenlijk had moeten halen effectiviteit = werkelijke
resultaat/normresultaat.
o Efficiëntie: de verhouding tussen normoffers die men eigenlijk had mogen brengen
en de gebrachte offers efficiëntie = normoffers/werkelijke offers.
, 1.5
Redenen waarom het zinvol is organisatie- en managementtheorieën te bestuderen:
o Theorieën zijn een leidraad bij beslissingen in de managementpraktijk
o Theorieën vormen onze visies op organisaties
o Theorieën maken ons bewust van de omgeving van het bedrijf
o Theorieën zijn een bron van nieuwe ideeën
2.1
De protestants-christelijke ethiek ten aanzien van arbeid: een sober hardwerkend leven was
de nieuwe gedachte. Mensen moesten hun roeping op aarde waarmaken. Nieuw tijdperk
van zelfcontrole, verantwoordelijkheid en individualisme.
Het kapitalisme en de opdeling van arbeid: door specialisatie meer ervaring opdoen en
uiteindelijk sneller werken.
De industriële revolutie: er moesten meer werknemers komen en die toename vormde een
derde stimulerende factor voor de systematische studie van optimale organisatievormen.
Het productiviteitsprobleem: de productiviteit bleef achter bij de verwachtingen, door de
nieuwe technologische verbeteringen.
2.2
Klassieke organisatiekunde: belicht vooral de rol van de manager en de gezagsverhoudingen
binnen een organisatie.
Scientific management bedacht door Frederick Taylor, richt zich op de verbetering van de
efficiëntie van bedrijfsactiviteiten door systematische en wetenschappelijke studie van
werkmethoden. Dit leidde tot ontslag van overtollig personeel en de huidige arbeiders
moesten harder gaan werken. De kritiek op Taylor was dat hij de mens uit het oog verloor.
Frank Gilbreth hield zich bezig met arbeidsstudie, deze bestaat uit tijdstudie (tijdbesteding
van arbeiders per handeling) en methodestudie (onderzoek naar gebruikte versus optimale
werkmethoden). Ergonomie: het toepassen van biologische, psychologische en
technische kennis om te komen tot een optimale onderlinge aanpassing van de mens en zijn
werkomgeving. De algemene managementtheorie beschouwt management in de algemene
zin als universeel toepasbaar.
Henry Fayol was de eerste Europeaan die een complete, samenhangende visie op de
organisatiekunde zou geven. Kernelementen van management: vooruitzien en plannen,
organiseren, bevelen, coördineren en controleren.
Max Weber besteedde veel aandacht aan de invloed van religie op de samenleving.
Bureaucratie koppelt personen los van werkmethodiek.
2.3
Gedragskundige benadering: er was te weinig aandacht voor de mens, nu werd de mens als
uitgangspunt genomen.
Elton Mayo: Hawthorne onderzoeken menselijke verhoudingen en sociale behoeften zijn
samen met technische aspecten cruciaal voor een onderneming.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anoukploeg. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.