GESPREKSMODE
LLEN
2022-2023
2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
CATO LEUS
1STE SEMESTER
,HOOFDSTUK 1: BASISVAARDIGHEDEN...............................................................................................1
1.1. SYSTEEMTHEORETISCHE DRIEHOEK..........................................................................................1
1.2. ALGEMENE PIJLERS VAN DE COMMUNICATIE............................................................................4
1.3. EXTRA AANDACHTSPUNTEN.....................................................................................................5
1.4. LUISTERRESPONSEN..................................................................................................................6
1.5. ACTIERESPONSEN.....................................................................................................................7
HOOFDSTUK 2: METHODISCHE INTERVENTIES.................................................................................11
2.1. MODEL VAN DE INTERACTIE-ACADEMIE..................................................................................11
2.2. OMGAAN MET WEERSTAND...................................................................................................14
HOOFDSTUK 3: INTAKE....................................................................................................................17
3.1. OMSCHRIJVING EN DOELSTELLING..........................................................................................17
3.2. INLEEFOEFENING....................................................................................................................17
3.3. VERLOOP VAN EEN INTAKEGESPREK.......................................................................................18
3.4. AANDACHTSPUNTEN..............................................................................................................20
3.5. GESPREKSTECHNISCHE VAARDIGHEDEN..................................................................................20
3.6. SPANNINGSVELDEN................................................................................................................21
3.7. OEFENINGEN ADHV CASUSSEN...............................................................................................21
HOOFDSTUK 4: SLECHT NIEUWS GESPREK.......................................................................................21
4.1. VOORWAARDEN.....................................................................................................................22
4.2. MOGELIJKE VERSCHILLEN?......................................................................................................22
4.3. KNELPUNTEN..........................................................................................................................22
4.4. VERLOOP VAN JE GESPREK......................................................................................................23
4.5. CASUSSEN...............................................................................................................................24
HOOFDSTUK 5: BEMIDDELING.........................................................................................................25
5.1. INLEIDING...............................................................................................................................25
5.2. FUNCTIE VAN EEN BEMIDDELAAR...........................................................................................25
5.3. CONFLICTERENDE PARTIJEN....................................................................................................25
5.4. STAPPEN VAN BEMIDDELING..................................................................................................26
5.5. GESPREKSVAARDIGHEDEN......................................................................................................28
HOOFDSTUK 1: BASISVAARDIGHEDEN
1.1. SYSTEEMTHEORETISCHE DRIEHOEK
= in achterhoofd houden
1
GESPREKSMODELLEN | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
, Systeemtheorie: gedragingen van mensen n- binnen individu zoeken maar in de wisselwerking ve systeem
Gedrag is een reactie op het gedrag ve ander persoon/ meerdere personen
Werken met het systeem rond de persoon
Samenleving = groter systeem/ geheel waar we allemaal deel van uitmaken
Zaken waar we aan moeten voldoen of we vallen hierbuiten:
Regels
o Geschreven = wetten en plichten
bv: in zone 30, 50 km/uur rijden -> beboet want de wet schrijft 30km/u voor
o Ongeschreven = zaken die n- vastliggen of op papier staan maar waar je voelt dat je de
verwachtingen moet invullen n- volgen = scheve blikken/ kritiek
Sociale kijkwijzen/ men-opvattingen = lijnen die ontstaan uit de samenleving,
breed gedeelde opvattingen die zeer dominant zijn en waar iedereen onderhevig
aan is (wereld kijkt/ spreekt mee) = DWINGEND/ DOMINANT (sterke
verantwoordelijkheid om eraan te voldoen, dus bepalen hard het leven) extra
bewustwording wnr je n- binnen de lijnen blijft
Bv: een oude persoon op de dansvloer valt je snel op omdat de ongeschreven regel op fuiven
voor ons is dat je jong bent omdat je dat niet verwacht, idem met een man die in de aula
lessen volgt want dit is voor jonge mensen.
Bv: studenten die hard fuiven en zeer kapot zijn is nog geen al te groot probleem want de sl
vindt het oke dat je uitgaat als student, maar gebeurt dit dagelijks dan zou je al eens je
twijfels kunnen beginnen trekken, je verwacht dat studenten ook gewoon nog lessen volgt en
goede examens probeert af te leggen, …
Wederzijdse beïnvloeding: ook wij beïnvloeden de sl, we hebben ook onze eisen naar de sl
(iedereen recht op onderdak, eigen mening uiten, ouders die opkomen voor inclusief onderwijs ). Wij
verwachten ook iets van de sl
bv: kiesgedrag -> welke sl wil ik voor je gaat stemmen
SAMENLEVING
Referentiekader sl: normen & waarden vd sl
CLIËNT/ individu
Voelt druk van de sl =
SAMENLEVIN moeilijk want ideaal (huisje,
G tuintje, werk, ..) = hoge druk
Aangeven dat er teveel druk
is want ze komen op voor
zichzelf
Breuk in dialoog = tss sl en cliënt
CLIËNT HULPVERLEN
kleurt teveel buiten de lijntjes en
GESPREKSVAARDIGHEDEN ER valt daarbij uit de sl
Bv: student die af en toe fuift is geen
probleem maar experimenteert met drugs en sommige drugs w- getolereerd maar vanaf de gezondheid
daaronder lijdt ontstaat er een probleem en dat moet opgelost w- en door die breuk is er een 3 de partij nml de
HULPVERLENER en die kijkt hoe de breuk kan opgelost w-
HULPVERLENER
2
GESPREKSMODELLEN | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
, Is ook onderhevig aan de druk van de sl (sl heeft idee wat een goede hv is), er zijn bepaalde
verwachtingen -> zo snel mogelijk de breuk oplossen
Hv -> sl want we komen ook op voor de rechten van onze cliënten (hoger loon, betere
omstandigheden)
Wisselwerking cliënt & hv = belangrijkste stuk binnen onze job = het medium dat we het vaakst inzetten
om de cliënt terug in de sl te krijgen
Lukt n- altijd
Elk met hun eigen referentiekader
Hulpverleging is dialooggestuurd en is dus tweerichtingsverkeer verbondenheid & verbinding met
cliënt
- Duidelijke hulpvraag
- Mogelijkheden bekijken
- Samen handelingsplan opstellen
Om dat dialoog te bereiken & constructief te gebruiken is er nood aan gespreksvaardigheden
relatie cliënt-hv gaat iets opbrengen en kan verandering realiseren voor de cliënt
zaken opleggen als hulpverlener is not done -> cliënt sterker maken = empowerment
1.1.1. BASISHOUDING VAN DE HULPVERLENER
= we empoweren door als hv al een juiste grondhouding aan te nemen
Empathie: zowel non-verbaal (gedrag spiegelen, oogcontact) als verbaal (vragen stellen,
basisvaardigheden parafraseren)
Echtheid: door professionele zelf niet compleet anders is dan jezelf = eigen huisstijl want we
mogen onzelf niet vergeten, hoe kan ik mezelf zijn op een professionele manier
Respect: vertrouwen krijgen, n- respecteren/ aanvaarden als persoon -> moeilijk =
onvoorwaardelijke acceptatie, vooroordelen weglaten
Betrokkenheid, begrip, aanvaarding, warmte en nabijheid samen met de cliënt tot groei komen
Hoe toon je deze 3 pijlers?
1.1.2. SAMENGEVAT
De systeemtheoretische driehoek
Alle elementen hangen vast, alles is met elkaar verbonden = verandert er iets in het ene dan
heeft het een impact op de andere elementen
o Interactie tss cliënt & sl
o Interactie tss sl & hv
o Interactie tss cliënt & hv
Ieder onderdeel heeft zijn eigen referentiekader eigen waarden & normen, botst = een
probleem oplossing
Communicatie als onderdeel vd interactie
Verstoorde relatie tss cliënt en sl
Systeemtheoretisch uitgangspunt: cliënt, omgeving/ maatschappij & hv in interactie
Rekening houden met referentiekaders, sociale kijkwijzen (men-opvattingen), betekenisverlening,
…
Dialooggestuurde hv = essentieel Te realiseren via gespreksvaardigheden vanuit een Rogeriaanse
grondhouding
3
GESPREKSMODELLEN | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
, 1.2. ALGEMENE PIJLERS VAN DE COMMUNICATIE
Hulpverlener als katalysator = verstoorde interactie terug binnen de lijnen krijgen, omzetten naar zo een
positief mogelijke situatie voor cliënt
We moeten als HV:
Container van emoties zijn: heel wat emoties te maken, en kunnen opvangen maar alsook
teruggeven op goede manier
o Emoties herkennen & benoemen
o Oog voor verbale & non verbale
o Cliënt met vertrouwen om de emoties bij u te vertonen
o Je mag dit n- oplossen in plaats vd cliënt geen hulpverlenersreflex
bv: cliënt die heel kwaad is dan is het aan ons om die woede over te nemen en de cliënt te laten
ventileren, en de cliënt terug kalm terugsturen, vragen hoe het komt/ interesse tonen in emoties en
eigen emoties onder controle houden
Empowerment bevorderen: zelf begeleiden naar een goede oplossing, empowerment, cliënt
bijstaan maar niet zelf oplossen het aan de cliënt overlaten = meer zelf leren
Veelzijdig betrokken en erkenning geven: bepaald gedrag is n- aanvaardbaar maar we
aanvaarden altijd de persoon, looking glass self, identiteit opbouwen door wat anderen van u
denken
bv: jezelf niet uit de situatie verwijderen maar nabij blijven, luisteren & nadien begrip tonen
Weerstand herkennen en hanteren: niet elke cliënt wil terug bij de sl of vindt het oke hoe de sl
met hem omgaat, aanpak is net n- goed afgestemd voor cliënt
Communiceren in een interculturele context: veel diversiteit, verrijking maar bewust hoe jij er zelf
tegenover staat en vooroordelen herkennen & juist naar handelen
bv: ouder wil dat tienermeisje besneden w- maar kijken naar hoe kunnen we duidelijk maken dat dat
binnen onze sl niet kan
Perplexiteit en handelingsverlegenheid: niet meer weten hoe je moet handelen, soms w- je zo
overspoeld dat je daarbij stilstaat wat je eruit leert en hoe je de volgende keer anders handelt,
jezelf kwetsbaar durven opstellen
Communicatieverschillen: manier van communiceren w- bepaald door verschillende factoren
Individuele verschillen: niemand is gelijk, verwacht ook n- dat jouw manier ook de manier van
een ander is
Sekseverschillen: mannen meer rechtuit dan vrouwen, vrouwen zijn minder direct maar soms
verwacht je als vrouw dat de man het wel heeft begrepen terwijl dit soms n- zo kan zijn
bv: ventileren als je van werk komt en man wil direct oplossingen bieden maar vrouw wilt gwn
ventileren en geen oplossingen aangeboden krijgen
Contextverschillen: officiële vergadering praat je n- op dezelfde manier dan op café
Culturele verschillen: soms n- dezelfde taal of een te zwaar dialect, afstand tss mensen,
Nederlanders die wij opdringerig vinden maar Nederlanders vinden ons afstandelijk, Belgen
hebben een grotere persoonlijke bubbel, culturen waar oogcontact maken onrespectvol is
Ajuinmodel = verschillende lagen met de kern vanbinnen
- Buitenkant = oppervlakkige en dus de schil
- Kern = n&w van iemand
Sommige cliënten hebben een tempo om gepeld te w- leren kennen
Wij willen zeer snel naar de kern gaan want daar moeten we uit werken
4
GESPREKSMODELLEN | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE