Hoofdstuk 1: Intellectuele eigendom in het algemeen
1 Inleiding
De bescherming van prestaties en van de naam (merk en handelsnaam) staat centraal in dit boek.
Het rechtsgebied van de intellectuele eigendom (IE) omvat de wettelijke systemen tot bescherming
van de prestaties en de onderscheidingstekens. Tot het rechtsgebied behoort ook de bescherming
tegen ongeoorloofde mededinging.
Industriële eigendom: het rechtsgebied van de intellectuele eigendom min het auteursrecht en de
naburige rechten.
Beschermingssystemen die aan bod komen:
• Het auteursrecht geeft de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst (werk)
enkele exclusieve bevoegdheden met betrekking tot gebruik en exploitatie van zijn werk
(H4).
• Het merkenrecht geeft de houder van het recht een naar tijd onbegrensd exclusief recht het
betreffende merk voor bepaalde waren of diensten (producten) te gebruiken (H5).
• Het handelsnaamrecht geeft aan degene die een bepaalde handelsnaam voor een bepaalde
onderneming gebruikt, een zekere vorm van bescherming met betrekking tot het gebruik van
die naam (H6).
• Het tekeningen- en modellenrecht geeft de houder van het recht gedurende een in tijd
begrensde periode de bevoegdheid om de tekening of het model als enige te exploiteren
(H8).
In dit inleidende hoofdstuk worden wat karakteristieken van het gehele rechtsgebied beschreven.
2 Intellectuele eigendom en ongeoorloofde mededinging (eerlijke concurrentie)
Een markpositie die een marktdeelnemer heeft opgebouwd (concurrentiepositie), wordt niet zomaar
door het recht beschermd. Wie aan de gevolgen van concurrentie bezwijkt, is niet perse onrecht (in
juridische zin) aangedaan. Niet elke concurrentiepositie wordt civielrechtelijk beschermd.
Het beginsel van de ‘vrijheid van handel en bedrijf’ (het beginsel van de vrije mededinging of de
concurrentievrijheid) is het uitgangspunt van ons mededingingsrecht. Het recht trekt echter een
grens daar waar mededinging als ongeoorloofd moet worden aangemerkt. Voor de vraag wanneer
een concurrentiepositie ongeoorloofd wordt aangetast, zijn tal van rechtsnormen van belang.
Voor ons zijn van belang de rechtsinstrumenten die het privaatrecht levert voor het reguleren van de
mededinging:
• Belangrijke delen van de wetten betreffende de intellectuele eigendom
• De zorgvuldigheidsnorm van art. 6:162 BW (de ongeoorloofde mededinging)
De wetten betreffende de IE zijn deels op te vatten als normering van de concurrentie. Deze wetten
geven opsommingen van handelingen die alleen door of met toestemming van de rechthebbende
mogen worden verricht. Verrichten concurrenten deze handelingen, dan is hun handelen te
bestempelen als ongeoorloofde mededinging.
1
,De normering door middel van de zorgvuldigheidsnorm en de normering door IE-systemen kunnen
niet los van elkaar worden gezien. Was er bijvoorbeeld geen Auteurswet, dan zou toch het in de
handel brengen van een kopie van andermans boek onrechtmatig zijn (art. 6:162 BW).
Hoewel bevredigende resultaten soms ook langs de lijn van de zorgvuldigheidsnorm zouden kunnen
worden bereikt, heeft het toch zin subjectieve IE-rechten te creëren:
• Verdragen waaraan NL zich gebonden heeft, gaan ervan uit dat de bescherming van de IE
wordt vormgegeven door middel van subjectieve rechten.
• Een subjectief recht geeft soms de rechtsgrond van de bescherming juister weer.
• Een subjectief recht de rechthebbende over het algemeen een sterkere rechtspositie
verschaft dan via het leerstuk van de ongeoorloofde mededinging mogelijk is.
• Door middel van een subjectief recht kan men scherpe grenzen trekken tussen ‘beschermd’
en ‘onbeschermd’ gebied.
3 Catalogus van vragen
In de specifieke systemen van IE is een bepaald patroon ontdekt → men kan voor een bepaald
onstoffelijk object een uitsluitend recht verkrijgen, als dit object ligt op een bepaald terrein en aan
bepaalde inhoudelijke eisen voldoet. Dit leidt tot een aantal vragen:
1. Wat is de aard van het object en op welk terrein moet het object liggen?
2. Aan welke inhoudelijke eisen moet zijn voldaan?
3. Welke procedure moet worden doorlopen?
4. Wie heeft aanspraak op het uitsluitend recht?
5. Waaruit bestaat het uitsluitend recht?
6. Hoe kan men kunt slaan uit het uitsluitend recht?
4 Object en terrein
De IE biedt een caleidoscopische (met veel verschillende invalshoeken) aanblik. Dit komt doordat
specifieke wettelijke regelingen telkens een afgeperkt terrein van menselijke activiteit beslaan.
• Afbakening van rechten
• Overlapping van rechten
Wat de objecten in de onderscheidende regelingen gemeen hebben is dat zij onstoffelijk van karakter
zijn. Hoewel een uitvinding/merk/werk zich stoffelijk kan manifesteren, gaat het om het immateriële
object. (het gaat niet om het boek maar om de inhoud)
Er is een tweedeling te maken met betrekking tot het object dat beschermd wordt:
• Bescherming van prestaties (octrooirecht en auteursrecht) → doel van de regeling is een
monopolie te verschaffen aan degene die de prestaties heeft geleverd, zodat deze de
mogelijkheid heeft zich uit de exploitatie een beloning te verwerven voor zijn inspanning.
• Bescherming van onderscheidingstekens → een handelsnaam of merk is een
onderscheidingsteken: het dient ertoe een bepaalde onderneming of een bepaald product
voor het publiek herkenbaar te maken. Het doel van het merkenrecht en het
handelsnaamrecht is te voorkomen dat de genoemde herkenbaarheid verwatert of wordt
aangetast. → dubbel belang, zowel voor de ondernemer als die van het publiek.
Het verschil in doel tussen de bescherming van prestaties en van onderscheidingstekens, heeft
gevolgen voor de uitwerking van de beschermingssystemen. Bijvoorbeeld de duur van het recht. Bij
de bescherming van prestaties vormt het monopolie een belemmering voor derden. Zou het
monopolie nooit eindigen, zou er een onverdraaglijke blokkade kunnen ontstaan. Dat is de reden dat
intellectuele eigendomsrechten die berusten op een geestelijke prestatie (bijvoorbeeld octrooi- en
auteursrecht) begrensd zijn naar duur.
2
,Voor de onderscheidingstekens geldt dit principe niet. Hun beschermingsduur kan onbegrensd zijn.
(een octrooi heeft een duur van 20 jaar gerekend vanaf de dag der aanvraag, daarna kan ieder de in
het octrooi opgeslagen knowhow vrij gaan exploiteren).
5 Inhoudelijke eisen, aanspraak en procedure
De onderscheiden regelingen stellen zullen verschillende inhoudelijke eisen aan het object waarvoor
bescherming wordt gevraagd, dat daarover in algemene zin weinig valt te zeggen. Ten aanzien van
wie aanspraak heeft op het recht, geldt hetzelfde: de regelingen lopen te zeer uiteen om algemene
opmerkingen te kunnen maken.
Met betrekking tot de wijze waarop men het uitsluitend recht verkrijgt, zijn er 3 systemen te
onderscheiden:
1. Verlening na een inhoudelijk onderzoek
2. Verkrijging door middel van het verrichten van bepaalde formaliteiten (inschrijfstelsel)
3. Verkrijging van rechtswege
Verlening na een inhoudelijk onderzoek:
Hier wordt door een administratief orgaan onderzocht of degene die het recht aanvraagt, daarvoor
ook in aanmerking komt. Bekeken wordt dan of het object van de aanvrage voldoet aan de eisen die
de wet daaraan stelt. Zo’n onderzoekssysteem treffen we aan bij het octrooi- en het kwekersrecht.
Verkrijging door middel van het verrichten van bepaalde formaliteiten (inschrijfstelsel):
Zo’n systeem komen we tegen in het modellenrecht. In dit systeem kan men het recht reeds
verkrijgen door bepaalde formaliteiten te verrichten (het inleveren van een juist ingevuld formulier
waarin het object waarvoor bescherming wordt gevraagd wordt omschreven en het betalen van een
bepaalde som). Voor het gehele IE-rechtsgebied geldt dat aan inhoudelijke vereisten moet zijn
voldaan, wil het monopolie worden verkregen. Na verkrijging van het recht kan in het kader van een
gerechtelijke procedure worden onderzocht of aan de eisen wel is voldaan. Is dit niet het geval, dan
is het verkregen ‘recht’ nietig en wordt het geacht nooit te hebben bestaan. Ook het merkenrecht
kent een inschrijfstelsel, er wordt hier aan bepaalde inhoudelijke vereisten getoetst.
Verkrijging van rechtswege:
Hier wordt de rechtsbescherming zonder formaliteiten of onderzoek van rechtswege verkregen. Dit
systeem geldt bij het auteursrecht, handelsnaamrecht, chipsrecht, naburige rechten en het
databankrecht. Bij het auteursrecht ontstaat de rechtsbescherming op het moment waarop de
schepping ontstaat. Bescherming van de handelsnaam ontstaat op het moment waarop men die
handelsnaam gaat voeren.
6 Waaruit bestaat het uitsluitend recht?
De verscheidende regelingen kennen aan de gerechtigde een vorm van monopolie toe. Het
monopolie is een vorm van absoluut recht. De monopolist heeft een exclusief recht bepaalde
handelingen te verrichten. → voorbehouden handelingen. Voorbehouden handelingen mogen
derden zonder toestemming niet verrichten, de gerechtigde kan dit verbieden. Het verbodsrecht kan
tegen eenieder geldend worden gemaakt. → het recht is absoluut.
Een recht van intellectuele eigendom → is geen stoffelijk eigendom maar een recht.
Het absolute recht vormt de basis voor de civielrechtelijke rechtsbescherming. Tegen schending van
het subjectieve recht kan worden opgekomen. De meest effectieve maatregel is een verbod.
Daarnaast kan strafrechtelijke bescherming van belang zijn. Het (bewust) inbreuk maken op een
recht van IE levert soms een strafbaar feit (soms zelfs misdrijf) op.
3
, 7 Grenzen aan monopolies
Het monopolie levert voor de monopolist voordelen op, voor derden soms nadelen. Het belang van
bescherming van intellectuele eigendom kan andere belangen in de weg zitten. Die laatste belangen
kunnen zo zwaar wegen dat op het monopolie een uitzondering wordt gemaakt. Hoe de afweging
wordt gemaakt is sterk afhankelijk van de aard van het rechtsgebied waarover het gaat.
Bij de bescherming van prestaties is de belangrijkste begrenzing die in duur. Daarnaast kan aan
belangen van derden tegemoet worden gekomen door een dwanglicentie. Deze kan zonder
instemming van de monopolist tot stand komen. De houder van de dwanglicentie krijgt via een
bepaalde procedure het recht voorheiden handelingen te verrichten. Over het algemeen zal
daartegenover een vergoeding staan.
Een belangrijke beperking van het monopolie ligt ten slotte besloten in het begrip ‘uitputting’.
Uitputting vindt plaats door het rechtmatig op de markt brengen van goederen. Brengt de
monopolist of een ander met dienst toestemming een bepaald exemplaar op de markt, dan brengt
de uitputtingsregel mee dat de monopolist zich niet kan verzetten tegen de verdere verhandeling van
dat exemplaar. De uitputtingsregel voorkomt dus dat bij elke opvolgende schakel in de handel
opnieuw toestemming van de monopolist nodig is. (boek dat te tweedehands te koop is in de winkel,
materiële drager. De inhoud mag alsnog niet geëxploiteerd worden, daar geldt de uitputtingsregel
niet op)
8 Exploitatie van het uitsluitend recht
Het startpunt van exploitatie is verschillend bij prestaties en bij onderscheidingstekens. Bij de
prestatie gaat het erom dat de monopolist door zijn uitsluitend recht een beloning kan verwerven
voor zijn inspanningen. Het onderscheidingsteken vormt aanvankelijk meestal niet een zelfstandige
bron van profijt. Het markeert slechts een bepaalde positie op de markt. Het is die marktpositie die
profijt kan opleveren.
Bij de exploitatie van een intellectueel eigendomsrecht zijn in beginsel 3 vormen denkbaar:
1. Zelf de voorbehouden handelingen verrichten
2. Een ander daarvoor contractueel toestemming geven (licentie)
3. Het recht aan een ander overdragen
Nummer 2 en 3 liggen economisch dicht bij elkaar, de juridische constructie is duidelijk verschillend.
Een licentie is verbintenisrechtelijk van aard, een overdracht heeft ook goederenrechtelijke
betekenis. Bij de licentie zijn tal van varianten denkbaar.
9 Prestaties en de zorgvuldigheidsnorm
Kan op grond van de zorgvuldigheidsnorm bescherming worden ingeroepen van een prestatie die
niet (meer) door een specifieke IE-wet wordt beschermd? Kan men voorkomen dat anderen van de
prestatie gaan profiteren?
Van de bewuste keuze om bepaalde prestaties buiten de deur van het geschreven (IE-)recht te
houden gaat een negatieve reflexwerking uit. Staat vast dat er geen bewuste keuze door de wetgever
is gemaakt om een bepaalde prestatie niet te beschermen, dan dient men het beginsel van de
vrijheid van handel en bedrijf goed voor ogen te houden → de concurrentievrijheid en eventuele
onrechtmatigheid kan slechts sprake van zijn indien zich bijzondere omstandigheden voordoen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur 651376. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.