Nederland is te typeren als: een constitutionele (erfelijke) monarchie, een eenheidsstaat met
een territoriale en functionele decentralisatie en met een democratisch parlementair
regeerstelsel.
- Een constitutionele (erfelijke) monarchie zegt iets over de rol van het staatshoofd. Dit
is namelijk een koning of koningin. Deze rol is opgenomen in de geschreven
constitutie (de grondwet)
- Een eenheidsstaat met territoriale en functionele decentralisatie zegt iets over de
staatsvorm. In Nederland zijn we iets aan de eenheidsstaat gaan toevoegen, namelijk
decentralisatie (weg van het centrum). In Nederland kennen we namelijk ook
wetgeving en bestuur op he niveau van gemeentes, waterschappen en provincies.
- Een democratisch parlementair regeerstelsel zegt iets over de regeringsvorm. Het zegt
dat de burgers invloed hebben op het bevoegd gezag. De uitvoerende macht is
verantwoording verschuldigd aan het parlement. Door vrije verkiezingen hebben
burgers invloed op wie er in het parlement zitten.
Soorten staatsvormen:
- Statenbond (confederatie), dit is een staatsvorm waarin een grote staat bestaat uit
meerdere klein staatjes. Deze staatjes hebben afzonderlijke wetgeving, bestuur en
rechtspraak. Toch besluiten ze om met elkaar samen te werken in een grote staat.
Hierbij kun je denken aan de 7 Nederlandse gewesten.
- Bondstaat (federatie): voorbeelden van een federatie zijn Duitsland en Amerika. Dit is
een grote staat met daarin kleine zelfstandige staten die eigen bevoegdheden hebben.
Toch is hier, in tegenstelling tot de confederatie, ook een centrale macht. Soms is het
onduidelijk waar de bevoegdheden gevestigd zijn. Een constitutioneel hof beslist waar
de bevoegdheid ligt wanneer dit onduidelijk is.
- Eenheidsstaat, dit is bijvoorbeeld Frankrijk. Alle bevoegdheid ten aanzien van
wetgeving, bestuur en rechtspraak ligt dan centraal.
De rechtsstaat
Een rechtsstaat zegt iets over de waarden die in een land belangrijk zijn. De overheid is
(intern) soeverein, dit betekent dat de overheid veel mag maar niet alles. Er zijn een aantal
dingen waardoor de macht van de overheid beperkt wordt:
1. Legaliteitsbeginsel. De overheid mag niet optreden anders dan bij daaraan
voorafgegaan wettelijk voorschrift.
2. Spreiding overheidsmacht (trias). Dit is er om volkomen machtsconcentratie en daarbij
machtsmisbruik te voorkomen. De triaspolitica die bedacht is door Montesquieu
bestaat uit de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, dit is een horizontale
spreiding. Er bestaat ook een verticale spreiding van machten, dit heet decentralisatie.
3. Onafhankelijke en onpartijdige rechter. Burgers hebben altijd toegang tot een
onafhankelijke en onpartijdige rechter. Het werk van de overheid kan zo ook getoetst
worden door haar burgers.
4. Eerbieding grondrechten en algemene beginselen (klassiek en sociaal). Burgers
worden beschermd door algemene beginselen, de overheid moet in haar optreden
fatsoenlijk optreden. Burgers komen ook grondrechten toe, klassieke en sociale
grondrechten.
, De (organisatie van de) overheid; openbare lichamen
In Nederland zijn wij een gedecentraliseerde eenheidsstaat. In de grondwet worden
verschillende openbare lichamen genoemd, in hoofdstuk 7. Wetgeving en bestuur op
decentraal niveau gebeurt bij de provincie, gemeente en waterschappen. Er zijn een aantal
openbare lichamen:
- Rijk, de organen van het rijk bestaan uit de Regering, de ministerraad, de ministers, de
staatssecretaris en de gedeconcentreerde ambten.
- Provincie, de organen van de provincie bestaan uit de Provinciale Staten,
Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning.
- Gemeente, de organen van de gemeente bestaan uit de Gemeenteraad, het college van
Burgemeester & Wethouders en de Burgemeester.
- Waterschap, de organen van het waterschap bestaan uit het Algemeen Bestuur,
Dagelijks Bestuur en de Dijkgraaf.
- O.L. Beroep en Bedrijf, de organen van de O.L. Beroep en Bedrijf bestaan uit het
Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de Voorzitter.
- Overige O.L. (art. 134 Gw), de organen van de Overige O.L. bestaan uit het Algemeen
Bestuur, Dagelijks Bestuur en de Voorzitter.
Als burger kun je het algemeen bestuur kiezen (de regering, provinciale staten, de
gemeenteraad, algemeen bestuur). Deze kiezen dan weer wie er in het dagelijks bestuur komt
(de ministerraad, ministers, staatssecretaris, gedeputeerde staten, college van burgemeester &
wethouders, dagelijks bestuur). Is er sprake van een privaatrechtelijke verhouding dan is het
openbaar lichaam partij, het openbaar lichaam wordt dan vertegenwoordigd door een van de
organen van het lichaam. Is er sprake van een publiekrechtelijke verhouding dan treedt het
bestuursorgaan op.
Decentralisatie
In hoofdstuk 7 van de Grondwet staat informatie over decentralisatie. Decentralisatie is dat de
centrale overheid een deel van haar regelgevende en bestuurlijke taken over laat aan lagere
overheden die dichter bij de burger staan. Dit wordt ook een verticale spreiding van machten
genoemd. Er worden twee doelen nagestreefd met decentralisatie:
1. Verticaal spreiden van overheidsmacht om machtsconcentratie te voorkomen;
2. Sneller inspelen op de omstandigheden in een bepaald gebied, functie of sector (de
invloed van de burger vergrote); hiermee wordt maatwerk gecreëerd.
Organieke wetten
Organieke wetten zijn een nadere uitwerking van de Grondwet. Dit is te vinden in de
Provinciewet, Gemeentewet, Waterschapswet, Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR),
Ambtsinstructie van de Commissaris van de Koning. De hoofdlijnen zijn dus te lezen in
hoofdstuk 7 van de Grondwet, de uitwerking in de organieke wetten (zie het tapje
‘decentralisatie’ in de wettenbundel). De Wet Gemeenschappelijke Regelingen is een wet die
allerlei samenwerkingen mogelijk maakt, samenwerkingen tussen de gemeentes onderling of
de provincies onderling. Je zou ook kunnen denken aan ‘de regio Twente’ dat is een
samenwerkingsverband waar provincie Overijssel en verschillende gemeenten samenwerken.
De Ambtsinstructie van de Commissaris van de Koning ziet toe op taken en bevoegdheden
van de voorzitter van de provincie (voorzitter van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur amberrohaan. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.