Bijzondere orthopedagogiek – DEEL A
1 Personen met een handicap: inleiding
1.1 Inleiding
1.2 Wat is een handicap?
Naamgeving: personen met een handicap
o Nu: nadruk op persoon zijn (gelijkwaardig) <-> vroeger: nadruk op ziekte
(medische visie)
o Komt uit paardensport met als oorspronkelijke betekenis om gelijke kansen te
creëren, positieve discriminatiemaatregel
o Later meer stigmatisering
o Pleidooi voor ‘beperking’
Benaming is maatschappij- en tijdsgebonden
VAPH: Handicap =
Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan
het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of
zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en
externe factoren.
o Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
o Participatieprobleem = moeilijkheden om deel te nemen aan gewone leven
o Samenspel van verschillende factoren
ICF: Handicap =
o Ziekte of aandoening is een verandering in de werking van het lichaam, die
niet altijd zichtbaar is. Hoe iemand hiermee functioneert is afhankelijk van
3aspecten.
1) Functies en anatomische eigenschappen
F = het functioneren v/h lichaam (bloedsomloop, organen,
hersenen…)
A = positie, vorm van onderdelen van lichaam (geboren met 1arm,
doof door een brand…)
Stoornis = problemen met F of A
, 2) Activiteiten
Wat iemand kan/zou willen uitvoeren (werken, huishouden…)
Beperking = problemen met uitvoeren van activiteiten
3) Participatie
Vanuit maatschappij/context bekeken
Kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven
Participatieprobleem = moeilijkheden hiermee (ontoegankelijk
openbaar vervoer, uitsluiting, nastaren…)
o Andere factoren
Externe factoren
- Omgeving van de persoon
- Waar je woont, werkomgeving, vrienden…
- Positieve of negatieve beïnvloeding op persoon
- Vb: goede steun uit familie, pesten in klas
Persoonlijke factoren
- Kenmerken die niet met gezondheid te maken hebben
- Geslacht, opvoeding, persoonlijkheid, interesses, beroep,
levensstijl…
Handicap = samenspel van al deze factoren
+ elke persoon is anders
1.3 Etiologie
= oorzaak, waardoor kan een handicap ontstaan?
Via verschillende onderzoeken of testen
Belang: preventie!
Multifactorieel
Vaak onbekende oorzaak
1.3.1 Prenatale oorzaken
= Voor de geboorte
Biologische factoren
o Genetische syndromen
Vb: Syndroom van Down (3chromosomen 21 in elke cel)
o Metabolismestoornissen
Stofwisseling in het lichaam
Vb: fenylketonurie (voedingsstoffen niet goed verwerkt in cellen
ophoping zuur in bloed en ruggenmerg hersenbeschadiging)
o Misvormingen in de vorming van de hersenen
Vb: microcefalie (te kleine schedel) <-> macrocefalie (abnormale
grote schedel)
o Ziektes of infecties bij de moeder
Vooral gevaarlijk in begin van de zwangerschap
Vb: rubella, toxoplasmose
, Andere factoren
o Gedrag van de moeder tijdens de zwangerschap
Vb: alcohol/druggebruik foetaal alcoholsyndroom
o Milieu en straling
Vb: extreme blootstelling aan kwik of lood
o Armoede of ondervoeding van de moeder
o (Huiselijk) geweld tijdens zwangerschap
Vb: hersenschade bij kind
1.3.2 Perinatale oorzaken
= tijdens de bevalling
Zuurstoftekort
Hersenbloedingen
Prematuriteit
1.3.3 Postnatale oorzaken
= na de geboorte
Ernstige infecties
o Hersenvliesontsteking, tumor
Sociale factoren
o Armoede, ondervoeding
Gedrag persoon
o Overmatig gebruik van medicatie, alcohol, drugs of vergiftiging
Opvoedingsfactoren
o Verwaarlozing, huiselijk geweld
Andere
o Ongeval, beroerte…
1.3.4 Aangeboren of verworven handicap
Op basis van indeling onderscheid tussen aangeboren en verworven handicap
o A: prenatale en perinatale oorzaken
o V: postnatale oorzaken
Andere beleving en verwerkingsproces
1.4 Elk persoon is anders!
1.4.1 Het ecologisch model van de menselijke ontwikkeling en het balansmodel als
kader
Ontstaan H door samenspel van verschillende factoren
Invulling kwaliteit van bestaan verschillend
Modellen als hulp: zicht op ondersteuningsvragen
o Beïnvloedende factoren op individueel, micro-, meso-, exo- en
macroniveau
o Invloed op draagkracht en draaglast
Uitgaan van krachten en mogelijkheden!!