Case uitwerking Method And Techniques (2223-PSY1022)
15 vues 0 fois vendu
Cours
Method And Techniques (2223PSY1022)
Établissement
Maastricht University (UM)
Alle casussen ruim uitgewerkt, zodat het leren voor jou makkelijker gaat. Wil je geen tijd kwijt zijn, om alle informatie uit de boeken en onderzoeken te halen? Dan zit je op het juiste adres! Alle casussen zijn per leervraag uitgewerkt, waardoor je ook een goede samenvatting hebt voor het tentame...
HOOFDSTUK 1: WAT IS SCIENCE? ..................................................................................................... 3
1. WAT ZIJN DE CRITERIA VOOR EEN ETHISCH ONDERZOEK? ....................................................................... 3
2. WAT IS VALIDITEIT, BETROUWBAARHEID EN GENERALISEERBAARHEID IN EEN ONDERZOEK? ........................... 5
3. HOE VERLOOPT DE METHODE VAN EEN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK?.................................................. 5
4. WANNEER IS EEN ARGUMENT BETROUWBAAR? ................................................................................... 6
5. WAT HOUDT PSEUDOWETENSCHAP IN? ............................................................................................. 7
6. WELKE SOORTEN WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKEN ZIJN ER? .............................................................. 7
HOOFDSTUK 2: SYSTEMATISCHE OBSERVATIES MAKEN EN VRAGEN STELLEN. ................................. 9
1. WAT IS EEN JUISTE MANIER OM OBSERVATIONEEL ONDERZOEK UIT TE VOEREN EN WELKE VERSCHILLENDE
MANIEREN ZIJN ER? .............................................................................................................................. 9
2. HOE MAKEN WE EEN GOEDE VRAGENLIJST EN HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT DE PARTICIPANTEN EERLIJK
ANTWOORD HIEROP GEVEN? ................................................................................................................ 12
3. WANNEER IS EEN METING BETROUWBAAR, VALIDE, ACCURAAT EN ADEQUAAT? ........................................ 12
HOOFDSTUK 3: SUMMARY STATISTICS OF A SINGLE MEASURE ...................................................... 15
4. ASSOCIATION BETWEEN 2 MEASURES .................................................................................... 17
TAAK 5: PREDICTING ONE MEASURE FROM ANOTHER ................................................................... 19
TAAK 6: EEN GOED ONDERZOEK OPZETTEN ................................................................................... 20
1. WAARAAN MOET EEN GOEDE ONDERZOEKSGROEP VOLDOEN? .............................................................. 20
2. HOE VERWERVEN WE EEN GOEDE ONDERZOEKSGROEP?....................................................................... 20
3. WELKE VERSCHILLENDE TYPES VALIDITEIT ZIJN ER EN WAT HOUDEN ZE IN? ............................................... 21
4. WAT ZIJN BEDREIGINGEN VOOR EEN LAGE VALIDITEIT EN WAT ZIJN DE OPLOSSINGEN HIERVAN?.................... 22
TAAK 7: VERSCHILLENDE SOORTEN ASSOCIATIES IDENTIFICEREN .................................................. 24
1. WELKE VORMEN VAN ASSOCIATIE ZIJN ER EN WAT ZIJN DE VERSCHILLEN? (CORRELATIE, CAUSALITEIT) ........... 25
2. WELKE STUDIE DESIGNS PASSEN BIJ DE VERSCHILLENDE SOORTEN ASSOCIATIES?........................................ 27
3. HOE ZIET HET STUDIEDESIGN VAN EXPERIMENTEEL ONDERZOEK ERUIT? ................................................... 29
TAAK 8: VERSCHILLENDE EXPERIMENTELE ONDERZOEK ONTWERPEN............................................ 31
1
,1. WAT IS FOUTVARIANTIE EN HOE GAAN WE ERMEE OM? ....................................................................... 31
2. WAT ZIJN BETWEEN-SUBJECT ONTWERPEN EN WELKE SOORTEN ZIJN ER? ................................................. 32
3. WAT ZIJN WITHIN-SUBJECT ONTWERPEN EN WELKE SOORTEN ZIJN ER? ................................................... 35
4. WAT ZIJN CARRY-OVER/OVERDRAAGBARE EFFECTEN?......................................................................... 36
1. WAT IS EEN FACTORIAAL ONDERZOEKSOPZET? (BELANGRIJKSTE EFFECTEN EN INTERACTIES)......................... 38
2. WELKE QUASI-EXPERIMENTELE ONDERZOEKSOPZETTEN ZIJN ER? ........................................................... 39
3. WAT IS EEN PRETEST-POSTTEST ONTWERP? ...................................................................................... 41
4. WAT IS EEN SINGLE-SUBJECT ONTWERP? .......................................................................................... 42
5. WAT IS EEN A-B-A-B ONTWERP?................................................................................................... 42
2
,Hoofdstuk 1: Wat is science?
1. Wat zijn de criteria voor een ethisch onderzoek?
- Informatie over het onderzoek moet exact zijn.
- De deelname aan het onderzoek moet vrijwillig zijn.
- De deelnemer heeft recht om de resultaten te krijgen.
- Als stemmen of beelden worden opgenomen moeten deelnemers geïnformeerd
worden, tenzij er observaties worden gemaakt op openbare plekken, waarbij er geen
schade voor de persoon is.
- De deelnemer moet op de hoogte zijn van het doel van het onderzoek, de tijd van de
deelname, de procedures, hun recht om de deelname te weigeren of later te stoppen
en de op voorhand gegeven consequenties hiervan, potentiële risico’s, ongemakken
of effecten, voordelen van het onderzoek, de betrouwbaarheid van het onderzoek en
bij wie eventuele extra vragen gesteld kunnen worden.
- De 3 gebieden van de ethische vragen:
a) Het verkrijgen van geïnformeerde toestemming
b) Het handhaven van privacy en vertrouwelijkheid van deelnemers.
c) Het gebruik van bedrog in internetonderzoek.
- De IRB screent is een commissie die onderzoeksvoorstellen screent met mensen als
deelnemers om ervoor te zorgen dat de deelnemers ethisch worden behandeld.
- Dieren hebben de voorkeur boven mensen in situaties waarin experimentele
manipulaties onethisch zijn voor gebruik bij mensen, echter zijn er dan nog steeds
ethische richtlijnen die gevolgd moeten worden, dit controleert de IACUC.
- De IACUC omvat onder meer een dierenarts, een wetenschapper met ervaring in
dieronderzoek en een geïnteresseerd lid van het publiek.
- Het onderzoek moet ook ethisch behandeld worden, dit houdt in dat je moet streven
naar het bevorderen van nauwkeurigheid, eerlijkheid en waarheidsgetrouwheid in de
wetenschap, het onderwijs en de praktijk van de psychologie.
- Dierenonderzoek 7 richtlijnen:
- Psychologen verwerven, verzorgen, gebruiken en verwijderen dieren in overeenstemming met de
huidige federale, staats- en lokale wet- en regelgeving en met professionele normen.
- Psychologen die zijn opgeleid in onderzoeksmethoden en ervaring hebben met de verzorging van
proefdieren, houden toezicht op alle procedures waarbij dieren betrokken zijn en zijn
verantwoordelijk voor het waarborgen van de juiste afweging van hun comfort, gezondheid en
humane behandeling.
- Psychologen zorgen ervoor dat alle personen onder hun toezicht die dieren gebruiken, instructie
hebben gekregen in onderzoeksmethoden en in de verzorging, het onderhoud en de omgang met de
gebruikte soort, voor zover passend bij hun rol.
- Psychologen doen redelijke inspanningen om het ongemak, de infectie, de ziekte en de pijn van
proefdieren tot een minimum te beperken.
- Psychologen gebruiken een procedure waarbij dieren worden blootgesteld aan pijn, stress of
ontbering alleen wanneer er geen alternatieve procedure beschikbaar is en het doel wordt
gerechtvaardigd door de toekomstige wetenschappelijke, educatieve of toegepaste waarde ervan.
- Psychologen voeren chirurgische ingrepen uit onder passende anesthesie en volgen technieken om
infectie te voorkomen en pijn te minimaliseren tijdens en na de operatie.
- Wanneer het passend is dat het leven van een dier wordt beëindigd, gaan psychologen snel te werk,
met een inspanning om pijn te minimaliseren en in overeenstemming met geaccepteerde procedures.
3
, - Code van Neurenberg ontstaan na de 2de wereldoorlog, toen er nog geen regels
waren in onderzoek met mensen, daarna zijn er regels bedacht die algemeen geldig
zijn voor alle onderzoeken:
- Deelname van proefpersonen moet geheel vrijwillig zijn en de proefpersoon moet de mogelijkheid
hebben om toestemming te geven voor deelname. Verder moet het onderwerp volledig worden
geïnformeerd over het doel, de aard en de duur van het experiment.
- Het onderzoek moet resultaten opleveren die maatschappelijk bruikbaar zijn en die op geen enkele
andere manier kunnen worden verkregen.
- Het onderzoek dient gefundeerd te zijn in dierproeven en gebaseerd te zijn op de natuurlijke historie
van het onderzochte probleem.
- In het onderzoek dienen maatregelen te worden genomen om onnodige fysieke of psychische schade
aan proefpersonen te voorkomen.
- Er mag geen onderzoek worden gedaan als er reden is om aan te nemen dat de proefpersonen
overlijden of invaliditeit zullen overkomen.
- Het risico van het onderzoek moet in verhouding staan tot de voordelen die uit de resultaten kunnen
worden gehaald.
- Er moeten goede plannen worden gemaakt en voorzieningen worden getroffen om de proefpersoon
tegen schade te beschermen.
- Onderzoek mag alleen worden uitgevoerd door hooggekwalificeerde wetenschappers.
- De proefpersoon moet de vrijheid hebben om zich op elk moment uit het experiment terug te trekken
als hij of zij tot de conclusie is gekomen dat doorgaan met het experiment niet mogelijk is.
- De onderzoeker dient bereid te zijn het experiment af te breken als voor de onderzoeker duidelijk
wordt dat voortzetting van het onderzoek schadelijk is voor de proefpersonen.
- De verklaring van Helsinki breidde de concepten uit die in de Code van Neurenberg
zijn vervat en specificeerde een reeks ethische principes voor medisch onderzoek:
gezondheid, welzijn en waardigheid van de deelnemer moeten beschermd worden.
- Het Belmont-rapport definieerde drie basisprincipes die van toepassing zijn op al het
onderzoek met menselijke deelnemers:
a) Respect voor de deelnemers à ze mogen eigen beslissingen nemen, zelfstandig zijn
en deelnemers met beperkte een autonomie verdienen een speciale behandeling.
b) Aangenaam/ Beneficence à stelt dat onderzoek deelnemers hun welzijn moeten
beschermen. Geen schade aanrichten en de voordelen maximaliseren terwijl de
schade wordt geminimaliseerd.
c) Justitie à verdeelt de lasten en baten gelijkelijk tussen de onderzoeker en de
deelnemer.
- Geloofwaardigheid van psychologie neemt af door fraude. Fraude kan plaatsvinden
door:
a) Data falsificeren à niet bestaande data geven, bijvoorbeeld data mooier maken dan
het is. Het selecteren van alleen de beste data voor je onderzoek, dus dat de
conclusie wordt zoals je hem wil.
b) Data fabriceren à je maakt je eigen data
c) Falsificatie à pseudowetenschap
d) Plagiaat à andermans ideeën, processen, resultaten en/of woorden overnemen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isabellaquaedvlieg03. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.