Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Bedrijfseconomie examenstof samenvatting €6,49   Ajouter au panier

Resume

Bedrijfseconomie examenstof samenvatting

 3 vues  0 achat
  • Cours
  • Type

Alles van bedrijfseconomie examenstof in een samenvatting van financiele zelfredzaamheid tot personeelsbeleid en interne organisatie tot resultaat. soms ontbreken er getallen, want die kan je dan zelf uit het tekstje erboven halen zodat je al beter leert BVB bij de S als je de contante waarde moet ...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 68  pages

  • 8 novembre 2022
  • 68
  • 2021/2022
  • Resume
  • Lycée
  • 6
avatar-seller
A1: Persoonlijke financiële zelfredzaamheid
Iedereen komt in zijn of haar leven voor belangrijke financiële keuzes te staan, die vaak
grote impact hebben op de toekomst. Het is belangrijk dat je die financiële keuzes goed
begrijpt en de gevolgen ervan kunt overzien. Dit wordt ook wel financiële
zelfredzaamheid genoemd. Vraagstukken met betrekking tot financiële zelfredzaamheid
kunnen gaan over het volgen van een opleiding, verzekeren, sparen, lenen en beleggen.
Ook moet je de verschillende samenlevingsvormen kennen en weten hoe schenken en erven
werken. Deze zullen hieronder worden besproken.
Opleiding
De meeste mensen kiezen er na de middelbare school voor om door te studeren of een vak
te leren, in plaats van om gelijk fulltime te gaan werken. Je kiest er dan dus voor om inkomen
uit te stellen en in plaats daarvan nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Hiermee
neemt de kans op werk toe en kun je later werk verrichten waar je meestal een hogere
vergoeding voor kunt krijgen. Investeren in een opleiding levert jou dus waarschijnlijk op
termijn meer geld op. Op deze manier kan het volgen van een opleiding worden gezien als
een investering in jezelf.
Het volgen van opleidingen is ook goed voor de maatschappij, omdat het kennisniveau van
een land daarmee stijgt. Hierdoor kunnen er betere producten of diensten worden geleverd
en kan er mogelijk efficiënter worden gewerkt. Dit is vervolgens weer goed voor de prijs die
voor deze producten en diensten kan worden gevraagd: de prijs gaat namelijk omhoog. Ook
dalen de arbeidskosten door efficiënter te werken. Deze voordelen verbeteren het
vestigingsklimaat van een land.
Verzekeren
In het leven lopen we constant risico’s. Een risico is de kans op een gebeurtenis met
negatieve (financiële) impact. Denk bijvoorbeeld aan het risico dat je je telefoon laat vallen
(de gebeurtenis), waardoor je schermt barst en je de telefoon niet meer goed kunt gebruiken
(de negatieve uitkomst). Je zult je telefoon dan moeten repareren.
Om minder risico te lopen, kun je risico’s laten verzekeren. Een verzekering is een
contractuele overeenkomst die beschermt tegen de financiële gevolgen van een risico.
Iedereen die is verzekerd moet voor zijn/haar verzekering(en) premie betalen. Dit is een
periodiek bedrag wat je betaalt aan de verzekeringsmaatschappij. Deze premie is een
vergoeding in ruil voor het dekken van jouw risico. Een voorbeeld hiervan is je
zorgverzekering. Je betaalt de zorgverzekeraar een maandelijkse premie en in ruil daarvoor
ben je gedekt tegen de financiële kosten van een groot aantal medische aandoeningen.
Bij een verzekering betaal je periodiek een premie, terwijl hetgeen waar je tegen verzekerd
bent misschien wel helemaal nooit gebeurt. Denk bijvoorbeeld aan een diefstalverzekering
voor je fiets waar je maandelijks voor betaalt, maar je fiets is nog nooit gestolen. Maar als je
deze diefstalverzekering opzegt, bestaat nog steeds de kans dat daarna je fiets wordt
gestolen. Daarom is het van belang om het risico wat je loopt te vergelijken met de premie
die je betaalt. Want als de premie hoger is dan het gelopen risico van deze verzekering, sluit
je de verzekering niet af.
Op het examen moet je de volgende twee typen verzekeringen kennen:




1

,Sparen
Je kunt geld uitgeven, maar je kunt ook voor kiezen om geld apart te houden voor later. Dat
noemen we sparen. Je kunt met het gespaarde geld bijvoorbeeld onvoorziene uitgaven
betalen. Je kunt sparen door geld contant ergens te bewaren of door het geld op de bank te
zetten en niet uit te geven. Op een spaarrekening ontvang je bovendien rente.
De rente op spaarrekeningen is de laatste jaren echter gedaald tot vrijwel 0%, waardoor je
spaargeld nauwelijks groeit (zeker wanneer je dit afzet tegen de inflatie, ofwel de algemene
prijsstijgingen waardoor je geld qua koopkracht minder waard wordt). Tegelijkertijd loop je op
je spaargeld bij Nederlandse banken haast geen risico. Door
het depositogarantiestelsel vergoedt de Nederlandsche bank je spaargeld tot € 100.000
mocht een bank failliet gaan.
De vergoeding die je krijgt op een spaarrekening is afhankelijk van:
De looptijd: We maken hier het verschil tussen direct opneembare en niet-direct opneembare
spaartegoeden:
Als je geld op een spaarrekening zet en je wilt er gelijk weer over kunnen beschikken,
spreken we van direct opneembare spaartegoeden. Het voordeel hiervan is dat je geld kunt
opnemen wanneer je dat wilt. Het nadeel is dat de rente die je krijgt lager is, omdat de bank
in dat geval altijd in staat moet zijn om jou je spaargeld terug te geven zodra jij dat wilt.
Als je je spaargeld langer vastzet, heeft de bank zekerheid dat ze voor een bepaalde tijd
over het geld kan beschikken. Dit noemen we niet-direct opneembare spaartegoeden (ook
wel deposito genoemd). Het voordeel hiervan is dat de rente hoger is, aangezien de bank
meer zekerheid heeft. Het nadeel is dat je gedurende de looptijd niet bij je geld kunt.
De hoogte van het bedrag: Als je meer spaargeld hebt, ben je voor banken interessanter. Ze
kunnen dan met relatief weinig moeite via jou over veel geld beschikken. Ze bieden daarom
meestal een iets hogere rente boven een bepaald bedrag, bijvoorbeeld € 25.000.
Ontwikkelingen op de financiële markt: Als spaarders (maar ook bijvoorbeeld de Europese
Centrale Bank, of ECB) meer geld beschikbaar stellen aan de markt dan nodig is, daalt de
rente. Als er minder geld beschikbaar komt (bijvoorbeeld, banken zijn terughoudend om te
financieren), dan stijgt de rente.
De tot nu toe besproken spaarvormen zijn vormen van vrijwillig sparen. Niemand verplicht je
om je geld op een spaarrekening te zetten. Daarnaast is er ook nog een andere vorm van
sparen: verplicht sparen. Bij verplicht sparen neemt iemand verplicht deel aan een
spaarregeling. Een voorbeeld van verplicht sparen is het bedrijfspensioen bij bedrijven of


2

,sectoren die een collectief bedrijfspensioenfonds hebben. Het voordeel hiervan is dat je het
pensioen niet zelf hoeft te regelen, maar twee nadelen zijn dat je er geen invloed op hebt en
een lager besteedbaar inkomen hebt.
Je kunt je geld ook beleggen in aandelen, obligaties en opties (zie hoofdstuk C), waarbij je
doorgaans meer risico loopt dan bij spaargeld, maar het rendement ook hoger kan zijn.
Lenen
Lenen is het tijdelijk beschikbaar krijgen van geld van een ander, dat je weer moet
terugbetalen (vaak met rente) aan degene die het aan jou heeft geleend. Je kunt
bijvoorbeeld geld lenen van mensen die je kent of van de bank. Geld lenen betekent dat je
consumptie uit de toekomst naar het heden haalt. Vervolgens moet je de lening (plus rente)
in de toekomst terugbetalen aan degene van wie je het geld hebt geleend. Met andere
woorden: je hebt een interest- en aflossingsverplichting. Interest (ook wel rente genoemd) is
de vergoeding die moet worden betaald voor het lenen van geld.
Een van de voornaamste financiële gevolgen van lenen is, omdat je rente moet betalen, dat
de uiteindelijke aanschafwaarde hoger ligt dan wanneer je de aankoop had gedaan met
spaargeld. Kortom, geld lenen kost geld. Andere financiële gevolgen voor de kredietnemer
(de consument) bij het afsluiten van een lening zijn dat het besteedbaar inkomen daalt en dat
er voor andere leningen, zoals een hypotheek, minder geleend kan worden.
Redenen voor de geldgever om rente in rekening te brengen zijn:
Het is een vergoeding van het uitstellen van zijn consumptie;
Het afdekken van het risico dat de lening niet wordt terugbetaald (wanbetaling);
Het is een vergoeding voor de gemaakte administratiekosten van een lening.
Er bestaan twee vormen van krediet, namelijk consumptief krediet en hypothecair krediet.
Consumptief krediet zijn vormen van krediet voor leningen die worden gebruikt voor de
aanschaf van consumptiegoederen, zoals een auto of een wasmachine. Het krediet wordt
gebruikt voor artikelen die niet waardevast zijn en niet als onderpand kunnen dienen. Er zijn
verschillende soorten vormen van consumptief krediet voor particulieren:
Doorlopend krediet: hierbij spreken bank en consument af dat de consument tot een bepaald
bedrag aan krediet mag opnemen en hoe de lening wordt afgelost. De rente is variabel. Dat
wil zeggen dat het interestpercentage aangepast kan worden (aan de ontwikkelingen van de
marktrente). Doorlopend krediet heeft geen vaste looptijd (einddatum). Het geleende bedrag
mag in meerdere keren worden opgenomen en afgeloste bedragen mogen opnieuw worden
opgenomen.
Persoonlijke lening: de consument leent voor een bepaald doel geld bij de bank. Het
maximale bedrag wordt in één keer opgenomen en afgeloste bedragen mogen niet opnieuw
worden opgenomen. Als de consument weer geld wil lenen moet zij een nieuwe lening
afsluiten. De kosten bestaan uit afsluitprovisie en interest. Bij een persoonlijke lening moet je
dus meteen beginnen met aflossen, in tegenstelling tot een doorlopend krediet.
Koop op afbetaling: hierbij wordt een product, bijvoorbeeld een wasmachine, in termijnen
betaald. Iemand koopt dus een product, doet een aanbetaling, neemt het product mee naar
huis en betaalt de rest later plus een rentevergoeding. Er is sprake van koop op afbetaling
als een product niet in één keer wordt betaald, maar in meerdere termijnen. Het verschil
tussen koop op afbetaling en huurkoop is dat je als koper bij koop op afbetaling direct

3

, juridisch en economisch eigenaar wordt en bij huurkoop wel direct economisch eigenaar
bent, maar pas na betaling van de laatste termijn juridisch eigenaar wordt (dit verschaft de
verkoper meer zekerheid en maakt huurkoop goedkoper).
Huurkoop: dit is zoals koop op afbetaling, maar hier blijft de verkoper eigenaar van het
product, totdat alles is betaald. De verkoper heeft meer zekerheid, want als de koper niet
meer betaalt, heeft hij recht het product terug te vorderen en dan kan hij het product aan een
ander verkopen.
Voor koop op afbetaling en huurkoop geldt dat de kredietovereenkomst altijd wordt
afgesloten bij de winkel waar het product wordt gekocht. Voor alle consumptieve kredieten
geldt dat rente en aflossing meestal in termijnen worden betaald. Die termijn wordt ook wel
de annuïteit genoemd (zie voor uitleg van een annuïteit hieronder bij hypotheken).
Hypothecair krediet zijn vormen van krediet met een onderpand op onroerende zaken
(bijvoorbeeld grond/gebouwen). Degene die het geld neemt is de hypotheekgever en degene
die geld geeft (de bank) is de hypotheeknemer. Twee vormen van hypothecair krediet zijn de
lineaire hypotheek en de annuïteitenhypotheek. Consumenten gebruiken vaak hypothecair
krediet wanneer zij een huis kopen.
Lineaire hypotheek: je betaalt elke periode een gelijk bedrag aan aflossing. Het voordeel is
dat de rentekosten zo elk jaar lager worden en ook de schuld wordt steeds kleiner. Het
nadeel is wel dat het belastingvoordeel snel afneemt (want het belastingvoordeel krijg je over
de betaalde rente en dat rentebedrag wordt gedurende de looptijd lager), en dat uitgaven
van aflossing en interest in de eerste jaren het hoogst zijn en dan is je inkomen vaak nog vrij
laag.




Annuïteitenhypotheek: je betaalt steeds een gelijkblijvend bedrag aan interest en aflossing
samen (de annuïteit). In de eerste jaren heb je een groot belastingvoordeel, doordat er
weinig wordt afgelost. Ook zijn de lasten per maand de eerste jaren lager dan aan het eind.
Met andere woorden: bij deze hypotheekvorm nemen de periodieke aflossingen over de
jaren toe. Dit is gunstig als je inkomen in de loop der jaren stijgt. Het nadeel is dat het
belastingvoordeel steeds kleiner wordt en dat aan het eind van de looptijd de maandelijkse
lasten hoog zijn.


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur tijngeerlings. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter