1
Economie
1. Wat is economie?
1. Wat is economie?
Economie: een menswetenschap die zich toelegt op het besturen van keuzeproblemen waarmee
iedereen, ieder op zijn of haar niveau , wordt geconfronteerd.
-> draait rond (beste) keuzes maken met het verstand
wie kiest?
- consument (koper), producent (bedrijven) en overheden (regionaal,intn.en nationaal)
Vakbonden:
- Verdedigen belangen vd werknemers en werkzoekenden
Vb. werkomstandigheden en lonen
- Belangrijkste taak: maakt afspraken rond werken en inkomen en zetten ze in het cao
- Werknemersorganisaties: ACV, ABVV, ACLVB
- Werkgeversorganisatie: unizo, VBO
Bel 20
- dagelijks cijfer via de beurs van Brussel die iets zegt over de prestatie van de bedrijven
- 20 grote/ belangrijke bedrijven in België
Vb. AB Inbev, Colruyt, Proximus, KBC, Barco, Solvay, ING…
Wrm is economie belangrijk?
1) betere beslissingen nemen
2) problemen vd wereld beter begrijpen
Economie (1+1=3) is geen wiskunde (1+1=2), er is geen zekerheid!
Vb: de prijs van koffie stijgt dus minder mensen zullen het nog kopen. Ze zullen in de plaats vb thee
kopen. In werkelijkheid blijven de mensen koffie kopen ook al is het duurder geworden. Ze hebben
liever koffie dan thee.
2. Het economisch probleem
Economisch probleem: we hebben veel behoeftes/wensen, maar budget is krap.
De middelen zijn schaars en niet alle doelstellingen kunnen worden gerealiseerd.
Oplossing: We moeten kiezen en prioriteiten stellen (beste keuze kiezen)
Vb: De stad wil nieuwe wegen, nieuwe sporen, enz, maar er is geen budget om alles te
vernieuwen dus de overheid moet prioriteiten stellen.
, 2
2.1 menselijke en maatschappelijke behoeften
Behoefte: het aanvoelen van een tekort en naar het verlangen om dat tekort aan te vullen.
(Piramide Maslow) Basisbehoeften: voeding, kleding, huis
materiële behoeften: fruit, trui
Secundairebehoeften: onderwijs
immateriële behoeften: geneeskundige verzorging ,onderwijs
Luxebehoeften: wereldreis
- kunnen van collectieve (veiligheid) als individuele aard zijn.
- behoeften kunnen veranderen door omstandigheden (vb koud: warme drank)
Economie kijkt niet naar de waarde (voor economie = echter een gegeven)
Vb. iemand zijn behoefte is dorst en die drinkt bier: zegt de eco, goed zolang je behoefte maar is
opgevuld, ze gaan niet zeggen dat iets slecht is)
Open economie: Economie waarbij er nauwelijks of geen belemmeringen bestaan in de handel van
goederen en diensten of het kapitaalverkeer. België is den open economie.
Circulaire economie: Een kringloopeconomie is een economisch en industrieel systeem waarin geen
eindige grondstofvoorraden worden uitgeput en waarin reststoffen volledig opnieuw worden ingezet in
het systeem
2.2 schaarse middelen en de noodzaak te kiezen
Schaarse goederen = economische goederen (99%):
Ze hebben de eigenschap dat zij een behoefte geheel of gedeeltelijk kunnen opvangen, op directe of
indirecte wijze. Ze hebben NUT. Voor een economisch goed betaal je.
Vb: kraanwater
Niet-schaarse goederen = vrije goederen (1%):
Er zijn geen productiemiddelen nodig om een vrij goed te produceren. Het is gratis.
Vb: zonlicht
Pas op! Soms heeft men niet dezelfde schaarse en vrije goederen.
Vb: voor ons is lucht een vrij goed. Voor een diepzeeduiker is dit een schaars goed.
Dit noemt men ‘de nieuwe schaarsten’
Verschillende wijzen van schaarsten -> keuzeproblemen
CONSUMENT: elke euro kan maar een keer worden uitgegeven = keuzestress
Vb: auto,kleding,huis enz
PRODUCENT: welke middelen zetten we in?
Vb: verruimen we de lokale markt of focussen we ons op export?
OVERHEID: wat zijn de prioriteiten? Belang aan jaarlijkse begroting!
Vb: hoeveel besteden we aan onderwijs en hoeveel aan cultuur?
Begroting: overzicht van alle uitgaven en ontvangsten van een bepaalde periode.
Het heeft aan hoeveel geld er beschikbaar is.
Liberalisering: vrijmaking van de economie. De consument moet kunnen kiezen, meerdere
mogelijkheden. Vb: telecom: proximus, telenet, orange….
, 3
2.4 wie, wat, waar en hoe zal de economie produceren?
Wat moet er op de markt komen? En hoeveel?
- Men moet kijken door de ogen van de consument.
- Men moet denken wat de consument zou willen/nodig hebben.
Hoe moeten we de producten maken?
- Er is onderzoek nodig voor men echt iets kan uitvoeren.
Research and development (R&D), onderzoek en ontwikkeling (O&O).
vb: hoe een elektrische auto maken? Hoe corona vaccin maken?
- Uitvoeren via arbeid (opererende chirurgen),machines (robots in een autofabriek),kapitaal
(beschikbaar geld).
Waar maken we de producten?
- Vroeger makkelijke beslissing. Nu niet meer door globalisering.
- Rekening houden met locatie van de markt waar men wil bedienen.
- Rekening houden met locatie van input markten (grondstoffen, geschikte arbeiders…)
Globalisering: we staan verbonden met de hele wereld, er is een open economie, veel invoer en
uitvoer. Gevolg: bedrijven verhuizen naar goedkopere gebieden.
Voor wie maken we de producten? Voor wie zijn ze van belang?
- producten worden gemaakt door de product voor de consument
- Consumenten betalen voor producten en met dat geld kopen producten weer nodige
middelen om opnieuw te produceren.
- Probleem: België heeft een loonkosthandicap, de belastingen staan hoog, de prijzen staan
hoog, salesmannnen krijgen producten niet verkocht.
2.5 micro- en macro economie
Micro-economie: houdt zich bezig met de studie van het gedrag van individuen. Kleinschalig.
Macro-economie: bestudeerd invloed van menselijk gedrag op globale economie. Grootschalig.
Vb: COVID-19 pandemie
Micro: welke effecten hebben de maatregelen op individuele markten?
Macro: wat zijn de gevolgen van die maatregelen voor de globale economie?