Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting psychopathologie bij kinderen en adolescenten inclusief artikelen (PM) €4,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting psychopathologie bij kinderen en adolescenten inclusief artikelen (PM)

4 revues
 251 vues  32 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is een volledige, Nederlandse samenvatting van het vak Psychopathologie bij Kinderen en Adolescenten, onderdeel van de master Klinische Psychologie van de Open Universiteit. Alle leerstof uit het boek, de artikelen en leeromgeving is meegenomen. Let op: de inhoud van de video's op YouLearn is n...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 1 année de cela

Aperçu 4 sur 123  pages

  • Non
  • Hoofdstukken 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13 en 14
  • 8 novembre 2022
  • 17 novembre 2022
  • 123
  • 2022/2023
  • Resume

4  revues

review-writer-avatar

Par: juliafidder • 1 semaine de cela

review-writer-avatar

Par: garancewijshoff • 1 année de cela

reply-writer-avatar

Par: dadadub • 1 année de cela

Traduit par Google

Thanks for the review! Good luck with learning!

review-writer-avatar

Par: merellaagland • 1 année de cela

reply-writer-avatar

Par: dadadub • 1 année de cela

Traduit par Google

Thanks for the review, good luck with the job!

review-writer-avatar

Par: balver02 • 1 année de cela

Traduit par Google

complete and pleasant to read

reply-writer-avatar

Par: dadadub • 1 année de cela

Traduit par Google

Thanks for the review! Good luck with the test!

avatar-seller
Psychopathologie bij kinderen en adolescenten
Vooraf
In NL heeft ongeveer 10% van de meisjes tussen de 12-19 jaar en 5% van jongens in deze
leeftijdsgroep psychische problemen. Deze zetten zich vaak voort in de volwassenheid.

Thema 1 - Angst en obsessieve-compulsieve stoornissen
Angst is een normale, adaptieve emotie die helpt gevaar te detecteren, zodat je bijv. kan vluchten.
Als een kind bijv. angstig is of terugkerende gedachten heeft, hoeft dat niet meteen op
angstproblematiek of OCD (obsessief-compulsieve stoornis) te wijzen.
Als er wel sprake van angstproblematiek bij een kind is, kan dat grote gevolgen hebben;
angststoornissen zijn voorspellend voor allerlei negatieve uitkomsten in het latere leven, zoals
voortdurende angststoornissen, depressieve stoornissen, middelenmisbruik, sociale isolatie en
slechtere academische prestaties. Bij OCD voldoen kinderen meestal ook aan de criteria voor een
andere stoornis, zoals angststoornis, depressie en middelenmisbruik.

H6: Angst en obsessief-compulsieve stoornissen
Bij jonge, angstige mensen komen vaak geïnternaliseerde stoornissen voor: emotionele stoornissen
die ze op zichzelf afreageren. Hieronder vallen niet alleen angststoornissen, maar ook andere
stoornissen.

Introductie in Internaliserende Stoornissen
Soms is het lastig differentiëren tussen diagnostische categorieën; risicofactoren kunnen bijv.
bijdragen aan veel verschillende soorten stoornissen. Bovendien kan er sprake zijn van comorbiditeit.
Ook is er gesuggereerd dat we niet moeten denken in verschillende stoornissen, maar een bepaalde
aanleg voor het internaliseren van moeilijkheden. Bepaalde omgevingen (bijv. cultuur) of ervaringen
beïnvloeden deze aanleg waardoor een patroon van symptomen/een stoornis ontstaat.

Definiëren en classificeren van angststoornissen
Angst: een op de toekomst gerichte emotie, met percepties van oncontroleerbaarheid en
onvoorspelbaarheid van potentieel gevreesde gebeurtenissen en een snelle verschuiving van
aandacht richting potentieel gevaarlijke gebeurtenissen of de eigen affectieve reactie hierop.

Ze maken hier onderscheid tussen “fear” en “anxiety”, welke op elkaar lijken:
 Fear: reactie op een onmiddellijk aanwezige bedreiging, gekarakteriseerd door een alarmreactie
 Anxiety: een toekomst georiënteerde emotie, gekarakteriseerd door een hoog angstniveau en
gebrek aan controle

Fear en anxiety worden gezien als een complex patroon van drie typen reacties op een bedreiging:
 Openlijke gedragsreacties: wegrennen, trillende stem, gesloten ogen
 Cognitieve reacties: angstgedachten, afkeurende gedachten over zichzelf, voorstellingen van
lichamelijke bedreigingen
 Fysiologische reacties: veranderingen in hartslag/ademhaling, spierspanning, buikpijn

Worry (zorgen maken): gedachten over mogelijke negatieve uitkomsten die opdringerig zijn en
moeilijk controleerbaar. Wordt gezien als een cognitieve component van anxiety.
Een van de uitdagingen is het onderscheiden van normale, voorbijgaande angst en atypische,
persistente angst.




1

,Normale angsten en zorgen
Algemene prevalentie
Kinderen hebben een groot aantal fears, worries en anxieties. Ouders kunnen dit onderschatten,
vooral bij oudere kinderen die hun emoties beter kunnen verbergen.

Gender, leeftijd en culturele verschillen
Meisjes hebben een groter aantal angsten dan jongens. Dit verschil is duidelijker bij oudere kinderen,
maar ook op de basisschool is er al een sekseverschil → maar dit kan ook met genderspecifieke
verwachtingen te maken hebben.
Met de leeftijd nemen de angsten in aantal en intensiteit af. Daarentegen wordt worry juist
prominenter aanwezig en meer complex en gevarieerd naarmate kinderen ouder worden. Bepaalde
angsten komen meer voor op bepaalde leeftijden, zoals een angst voor het donker bij vierjarigen en
sociale angsten bij oudere jeugdigen. Veranderingen van inhoud van angsten en zorgen gaan gepaard
met ontwikkelingen in de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling.
De Fear Survey Schedule for Children (FSSC-R) is een inventarisatie naar angststimuli en
angstsituaties. Deze liet zien dat het soort angsten tussen landen/culturen vergelijkbaar zijn en dat
meisjes hier hoger op scoren.

Classificatie van angststoornissen
Interventie is nodig als de angst aanzienlijk lijden veroorzaakt, het functioneren belemmert en niet
past bij de ontwikkelingsfase van het kind. Als de angststoornis niet wordt behandeld, kan dit een
chronische aandoening worden en tot bijkomende belemmeringen leiden.

De DSM-benadering
De DSM onderscheidt de: separatie-angststoornis, specifieke fobie, sociale angststoornis, selectief
mutisme, paniekstoornis, agorafobie en gegeneraliseerde angststoornis. De meeste van deze
stoornissen hebben betrekking op vergelijkbare processen zoals angst voor een object/situatie of
vermijdend/angst-reducerend gedrag.

De empirische benadering
Empirische systemen hebben geleid tot subcategorieën van geïnternaliseerde stoornissen die
angstgerelateerde problemen bevatten.
Achenbach beschrijft een angstig/depressief syndroom (zie symptomen in figuur 6.1, blz. 112). Er is
echter geen apart angstsyndroom dat correspondeert met de angststoornissen uit de DSM. Dit
suggereert dat bij de jeugd verschillende angst- en depressieve syndromen gezamenlijk optreden.
Andere geïnternaliseerde syndromen, zoals somatische klachten, bevatten ook symptomen die
waarschijnlijk onderdeel zijn van angst en daaraan gerelateerde problemen.

Epidemiologie van angststoornissen
Angststoornissen zijn een van de meest voorkomende stoornissen bij kinderen en adolescenten. Er
zijn verschillen in prevalentiecijfers, die lopen van 2,5% tot 12% en zelfs hoger. Jonge mensen
voldoen vaak aan de criteria voor meer dan één angststoornis en een aanzienlijk deel daarvan
ontwikkelt ook andere problemen.
Angststoornissen komen bij meisjes meer voor dan bij jongens. Het is onduidelijk of er ook verschillen
tussen etnische groepen zijn. Er zijn mogelijk wel verschillen in de manier waarop angst wordt geuit,
dus kunnen er ook verschillen zijn m.b.t. de prevalentie van specifieke angststoornissen tussen
etnische groepen.

Box: Cultuur, etniciteit en stoornissen
Cultuur en etniciteit beïnvloeden de kinder- en adolescentenpsychopathologie op verschillende
manieren:
 Separatieangst en sociale angst komen in bepaalde culturen meer voor
2

, Somatische klachten komen in bepaalde culturen/etnische groepen meer voor
 Er is variatie in de manier waarop uiting aan symptomen wordt gegeven, zoals bij de inhoud van
angstige cognities
 Discriminatie en acculturatie (integratie in nieuwe cultuur) kunnen bijdragen aan angstgevoelens
en de ontwikkeling van copingvaardigheden belemmeren
 Vanwege de verschillen in bijv. de manier waarop angst zich manifesteert etc., kunnen
symptomen niet voor alle culturen/etnische groepen op dezelfde manier worden ingedeeld
 Cultureel sensitieve assessments (instrumenten die ontwikkeld zijn in een bepaalde culturele
context) vergroten de effectiviteit van behandelingen
 Culturele verschillen beïnvloeden de waarschijnlijkheid dat iemand behandeling zoekt

Specifieke fobieën
Fobieën zijn excessief, kunnen niet worden weggeredeneerd, liggen buiten vrijwillige controle, leiden
tot vermijding en belemmeren het functioneren.

Diagnostische criteria
Specifieke fobie: een opvallende angst m.b.t. een specifiek(e) object of situatie. Voor diagnose zijn
de volgende eigenschappen vereist:
 Een onmiddellijke angstreactie doet zich bijna altijd voor wanneer iemand aan de fobische
stimulus wordt blootgesteld
 Iemand moet ofwel de angstige situatie vermijden of de situatie met angst doorstaan
 De angst is buitenproportioneel in relatie tot het daadwerkelijke risico
 De angst is persistent (zes maanden of langer)
De angst moet behoorlijke stress opleveren en belemmert de normale routine, het academisch
functioneren of sociale relaties. De angst kan zich bij kinderen uiten in huilen, driftbuien, bevriezen of
vastklampen.

Beschrijving
 Gedrag: jeugdigen met specifieke fobieën proberen de situatie/het object waar ze bang voor zijn
te vermijden
 Gevoelens: ze kunnen gevoelens ervaren van spanning, paniek of afkeer
 Gedachten: bij blootstelling aan de fobische situatie → gedachten over catastrofale
gebeurtenissen
 Reacties: fysieke reacties zoals misselijkheid, versnelde hartslag, moeite met ademhalen
Fobieën beperken ook de leefstijl en activiteiten van de andere gezinsleden.

Epidemiologie
Specifieke fobieën zijn een van de meest gediagnostiseerde angststoornissen; de prevalentie is 3-4%.
 Komt meer voor bij meisjes dan bij jongens
 Veel overeenkomsten tussen culturen
 Meestal zijn er meerdere fobieën en voldoet iemand ook aan criteria voor andere stoornissen
(zoals m.b.t. angst en stemming)
o Van de jongeren voldoet de helft aan de criteria voor een andere angststoornis
o Ook depressieve en somatoforme stoornissen komen veel voor

Ontwikkelingsverloop
Specifieke fobieën beginnen vaak in de vroege tot midden kindertijd. Het begint vaak onschuldig en
er wordt verwacht dat het vanzelf verbetert. Echter, lijkt er meer sprake van continuïteit → zo liet
een onderzoek zien dat jeugdigen persistente fobische symptomen hadden, die ook werden
geassocieerd met beperkt functioneren.



3

, Sociale angststoornissen
Diagnostische criteria
De criteria voor een sociale fobie zijn hetzelfde als bij een specifieke fobie, maar richten zich dan
specifiek aan sociale of evaluatieve situaties. Het betreft dus een opvallende of persistente angst
voor het zich beschamend of vernederend gedragen in een sociale situatie of een situatie waarin
iemand beoordeeld wordt.
Kinderen kunnen deze angst op een andere manier uiten dan volwassenen. Criteria:
 Ze ervaren de angst niet alleen t.o.v. volwassenen, maar ook van leeftijdsgenoten
 De angst belemmert de normale routine, academisch functioneren of sociale relaties
 De angst veroorzaakt opvallende stress
 De angst is persistent (minimaal zes maanden)

Beschrijving
 Angst voor: publiekelijk spreken, lezen, schrijven of optreden, het initiëren of onderhouden van
conversaties, spreken met mensen van gezag en interactie in informele sociale situaties
 Gedrag: voornamelijk het vermijden van sociale interacties
 Gedachten: gericht op negatieve evaluaties van het gedrag en andermans reacties worden
geïnterpreteerd als kritiek of ontmoedigend (ook als dit niet het geval is)
 Somatische symptomen: rusteloosheid, blozen, zweten, klagen over ziek zijn, buikpijn
 Gevolgen: het missen van school (lagere leerprestaties) en recreatieve activiteiten, eenzaamheid,
weinig vriendschappen of vriendschappen van lage kwaliteit
 Gaat vaak samen met: lage zelfwaardering, somberheid, eenzaamheid

Selectief mutisme en sociale angst
Jeugdigen met selectief mutisme (SM) praten niet in specifieke sociale situaties. Dit betreft situaties
waarin leeftijdsgenoten gewoonlijk wel praten of waarin het gezien de ontwikkeling belangrijk is om
te praten. Het kan voorkomen dat de persoon wel praat met familie of wanneer er niemand
aanwezig is.
 Gemiddelde leeftijd: 2,5-4 jaar, maar kan onopgemerkt blijven tot vijfjarige leeftijd wanneer
kinderen naar school gaan
 Kenmerken: verlegenheid, teruggetrokkenheid, angst, vastklampen
o Soms ook: taalproblemen, eigenwijsheid, ongehoorzaamheid, opstandig gedrag

SM ontwikkelt zich in interactie tussen omgevings- en genetische invloeden. Het wordt ook wel
getypeerd als een extreme vorm van sociale angst → 90-100% voldoet aan de criteria van een sociale
angststoornis. Kinderen met SM zijn sociaal angstiger dan kinderen zonder SM met sociale
angststoornis.

Epidemiologie
Prevalentie sociale angststoornis: 1-2% van de kinderen, 3-4% van de adolescenten → voor 9%
daarvan blijft het levenslang aanwezig. Bij klinische populaties komt de diagnose veel voor. De
prevalentie neemt toe met de leeftijd en komt bij meisjes iets meer voor.
Meestal ontstaan de klachten in de midden tot late adolescentie, maar het kan ook eerder optreden.
Vaak blijft de stoornis bij adolescenten onopgemerkt omdat ze proberen zich op een acceptabele
manier te presenteren.
Er is vaak sprake van comorbiditeit, vooral met andere angststoornissen. Onder 7-10 jarigen voldoet
84% aan de criteria voor een andere angststoornis. De meeste comorbiditeit is er met de
gegeneraliseerde en separatieangststoornis en de specifieke fobie. (zie tabel 6.2, blz. 117). Vooral
adolescenten voldoen ook aan de criteria voor een depressieve stoornis.

Ontwikkelingsverloop
Sociale angststoornissen kunnen bekeken worden vanuit de context van ontwikkelingsfactoren.
4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur dadadub. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99  32x  vendu
  • (4)
  Ajouter