SAMENVATTING ECONOMIE A
DEEL 1: BASISCONCEPTEN
1. WAT IS ECONOMIE? WAT DOET EEN ECONOOM?
Wat is economie?
De evolutie van de economie volgt de complexiteit van de maatschappij en is sterk
afhankelijk van technologische evoluties.
=> vandaag ‘interneteconomie’ Artikel corona:
- eerste helft 2020 enorme recessie
(inkrimping economie)
Def. 1: Economie betreft de organisatie van de systemen van - bruto binnenlands product (bbp) =
consumptie en productie. wat we produceren binnen een jaar in €
- dankzij de maatregelen van de
overheid daalt het gemiddelde
Micro-economie: individueel gedrag van de consument en de beschikbare inkomen slechts met 0,3%
producent (uitkeringen)
➔ Prosument (technologie): consumenten die ook - de consumptie daalde door sluiting
winkels, horeca, … Men ging meer
goederen en diensten aanbieden die traditioneel door de sparen!
producenten werden aangeboden - onzekerheid voor consumenten en
bedrijven.
- ook buitenlandse handel lag zo goed
Macro-economie: economische systeem in zijn geheel als stil.
o overheid = regulatoren - banken gaven uitstel voor
overbruggingskredieten en betaling
o banksector lening.
o buitenland
mens staat centraal: economie is een sociale wetenschap (bewijs 1)
Keuze
Als consument hebben we onbegrensde behoeftes => budgetbeperking => keuzeprobleem
=> met schaarse goederen een maximale behoefte invulling bekomen
Def. 2: Economie bestudeert
o keuzes inzake consumptie en productie als gevolg van schaarste (hoe men zich in schaarse
omgeving gedraagt)
o gevolgen van deze keuzes voor de maatschappij
bestuderen keuzes = bestuderen gedrag: sociale wetenschap (bewijs 2)
Schaarste
Alle economische denkrichtingen hebben gemeen dat we als individu en maatschappij
moeten leren omgaan met beperkingen en schaarste.
Een middel is schaars:
o Def. 1: wanneer de mogelijke aanwendingen ervan de beschikbaarheid van dat
middel overstijgen
o Def. 2: als er productiemiddelen moeten worden voor opgeofferd
o Def. 3: als het meer gewild is dan het beschikbaar is (economische def. vanuit de
vraag)
! schaars ≠ zeldzaam:
zeldzaam: het aanbod is klein, maar de vraag ook (vb. goud)
➔ niet-zeldzame zaken kunnen schaars zijn (vb. drinkbaar water op wereldvlak
is niet zeldzaam, maar soms wel schaars)
1
,Eigenschappen:
o schaarste is een abstract begrip
o schaarste is subjectief: als je tevreden bent met wat je hebt dan ervaar je geen
schaarste, verlang je naar meer dan wel (filosofisch: rijk zijn zij die tevreden zijn, arm die alleen meer
willen)
o schaarste evolueert: - in de tijd als gevolg van economische en technologische
ontwikkeling (vb. 18e eeuw (tijd A. Smith) te kort aan voedsel zelfs hongersnood,
nu overconsumptie waarin ook onze verwachtingen zijn gestegen)
- als gevolg van keuzes => creatie van welvaart (inkomen en
vrije tijd)
Welvaart is de mate waarin schaarste wordt verminderd.
Economische behoeften
Economische behoeften zijn de verlangens van de mens waaraan hij/zij slechts kan
voldoen door het inzetten van schaarse middelen.
o uitten zich door een ervaring van een ‘tekort’
o zijn immaterieel, maar het goed of de dienst dat aan de behoefte voldoet is materieel
(vb. een wagen vult de behoefte aan mobiliteit in)
➔ consumptie vult onze behoeftes in
o evolueren in tijd: wooncomfort, digitale connectiviteit, werkschema, …
o zijn onbeperkt/ eindeloos verlangen naar meer: na elke ingevulde behoefte is er een
nieuwe niet-ingevulde (vb. 1930 amper vrije tijd; nu wel en toch ‘werken we te veel’, gevolgd door burn-outs)
➔ verklaring: toename economische productie en technologische ontwikkeling (er
ontstaan nieuwe G&D waar de mens naar verlangt), de mens past zich te snel aan
aan nieuwe mogelijkheden en opportuniteiten
➔ theoretische veronderstelling duurzame ontwikkeling anno 2020
bepaalde visionairen voorspellen toekomst met vrij hoge welvaart, maar waar arbeid
zo schaars aangeboden wordt dat mensen quasi gratis zullen willen werken voor de
intrinsieke voldoening
Soorten:
o primaire behoeften: aangeboren/vanuit uzelf, sterk verbonden met het lichamelijk
zijn/het overleven (vb. seks, eten)
o secundaire behoeften: aangeleerd, sterk sociaal georiënteerd (vb. sport, cultuur)
o tertiaire behoeften: behoefte naar luxe (vb. sportwagen, verre reis)
Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling komt tegemoet aan de noden van het heden zonder de
behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. (def. Van
Brundtlandt)
Dubbele focus:
o intragenerationeel: heden (binnen zelfde generatie)
o intergenerationeel: toekomst (tussen generaties)
Geanalyseerd a.d.h.v. 3 pijlers: economie (profit), milieu (planet), welzijn (people)
➔ Sustainable Development Goals 2030: doelstellingen voor 2030
Schaarstebesef vaak gekoppeld aan beperkt aanbod van niet-hernieuwbare grondstoffen
zoals fossiele energiebronnen. Deze schaarste is relatief en afhankelijk van de stand van de
technologie. Als we het natuurlijke absorptievermogen overschrijden, leidt bijkomende
uitstoot van vervuilende stoffen tot ecologische problemen.
2
,1.1 KEUZE, AFRUIL EN OPPORTUNITEITSKOSTEN
Behoeften zijn onbeperkt + middelen om aan behoeften te voldoen zijn schaars
=> economische agenten moeten keuzes maken
Def. 3: Economie is de wetenschap van de keuzes die gemaakt worden als gevolg van de
schaarste. Of economie is de wetenschap van de schaarste
Def. 4: Economie is een set van beslissingsregels die in diverse contexten inzetbaar zijn.
(worden immers ook in relaties, georganiseerde misdaden, … gemaakt)
Economische problemen = keuzeproblemen = afwegen van voordelen van de keuze
(voldoen aan behoefte = baten) en de nadelen van de keuze (ingezette middelen zijn niet
meer beschikbaar = kosten incl. opportuniteitskosten)
Opportuniteitskosten
De opportuniteitskost is de niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief
voor de gemaakte keuze. (meestal belangrijkste kost van afruil)
➔ economische kost is inclusief gederfde baten (verloren opbrengst) van best
mogelijke alternatief
➔ sterk afhankelijk van gehanteerde tijdsperspectief
vb. beschikbare tijd van student: studeren, job, …
=> stel: kiezen studeren => kosten zijn dan boeken, internet, … + gederfde opbrengst studentenjob
Economische winst betreft de opbrengsten min de (economische) kosten, met inbegrepen
in de (economische) kosten de opportuniteitskosten.
! kost: economisch begrip (opptk. in verlies steken) ≠ boekhoudkundige invulling (niet in
verlies, zuiver reële boekhoudkundig verlies)
1.2 KOSTEN TEGENOVER BATEN; SHORTCUTS OF DE MARGINALE CYCLUS
Mental shortcuts
Bij keuze overweeg je kosten en baten, a.d.h.v. prikkels zoals toekomstperspectief.
➔ onzekerheid + imperfecte/beperkte informatie => gebruik vuistregels noodzakelijk
Vuistregels of Mental shortcuts zijn intuïtieve beslissingsregels die bij gebrek aan
volledige informatie gebruikt worden bij het maken van een keuze. (op basis van gewoontes,
advies, omstandigheden)
Marginaliteit
Kosten en baten worden afgewogen in ‘marginaliteit’, d.w.z. in termen van bijkomende
eenheden (per stuk, per verpakking, per tijdsgebrek). (op ruwe wijze inschatten + deels subjectief)
➔ marginale kosten (MK): kost voor een bijkomende eenheid inspanning, output of
productie
➔ marginale baten of opbrengsten (MB=MO): opbrengst voor een bijkomende
eenheid inspanning, output of productie
vaak economisch evenwicht bij MO=MK (grafieken snijden): verder
doen voor MK < MO en niet verder doen voor MK > MO
theoretische voorstelling: MK & MB zijn bepaalbaar en lineair op de
grafiek
3
, 1.3 HET GEBRUIK VAN ECONOMISCHE MODELLEN EN AANNAMES
Wetenschap maakt gebruik van modellen (def. 3) (y = f(x)) => doel: impact van x op y
verklaren => vereenvoudiging van de werkelijkheid, dus model zorgt dat we complexe
werkelijkheid beter begrijpen = sensitiviteitsanalyse (model geen doel op zich, maakt
duidelijk hoe gevoelig resultaten zijn t.o.v. bepaalde cruciale assumpties)
➔ noodzaakt gebruik van aannames:
o behoeften onbeperkt
o economische agenten kiezen rationeel
o optimale keuze bij MO=MK
o keuzes worden gemaakt uit eigenbelang (nastreven max. nut)
o houdt rekening met verlies beste alternatief (opportuniteitskost)
o ceteris paribus
o perfecte informatie
Ceteris Paribus
Ceteris Paribus is de veronderstelling dat bij de studie van de impact van x en y, alle andere
factoren (z,…) ongewijzigd blijven.
Perfecte informatie
Aanname: economische agenten beschikken over perfecte info => afweging MK en MB
slechts correct indien perfecte info
Perfecte informatie veronderstelt dat alle economische agenten op hetzelfde moment
volledig op de hoogte zijn van alle belangrijke factoren in een economische transactie.
vb. alle kennis over prijs, nut, kwaliteit, productiekosten, …
➔ realiteit: imperfecte en asymmetrische info en de perfecte markt is een
uitzondering, dus maken we gebruik van mental shortcuts (zie 1.2)
Economische agenten zijn individuen of entiteiten die economische beslissingen nemen.
1.4 HET EERSTE MODEL: DE GRENS VD PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN
Opportuniteitskosten en economische groei grafisch voorstellen?
Productie is de activiteit waarin productiefactoren en intermediaire goederen worden ingezet
om via een transformatieproces andere economische goederen voort te brengen.
Productiefactoren zijn schaarse middelen die producenten inzetten om tot productie te
komen.
Intermediaire goederen zijn verwerkte grondstoffen, hulpstoffen, halfafgewerkte producten,
… die een verder verwerking vergen.
o arbeid: arbeidsprestaties van intellectuele & fysieke aard (door diverse factoren bepaald zoals
scholingsgraad)
o kapitaal: voorraad kapitaalgoederen die ingezet wordt
o natuur: natuurlijke rijkdommen
Economische goederen zijn materiële of immateriële zaken/prestaties die ontstaan uit de
inzet van PF.
Porductiemogelijkhedengrens geeft voor elk productieniveau van een
bepaald goed weer hoeveel er maximaal van een ander goed kan
geproduceerd worden, gegeven de PF en de productiviteit.
4