In deze uitgebreide samenvatting (29 pagina's) staat alle informatie (slaap, hormonen, emoties, depressie en schizofrenie, stress en gezondheid) voor het 2e deeltentamen van Hersenen en Gedrag, jaar 1 blok 1, voor de studie Psychologie aan Universiteit Utrecht. Ook zijn de aantekeningen van de hoor...
Circadiane ritmes verschillen per persoon (ochtend- en avondmensen). Is niet precies 24 uur,
maar zit tussen de 24 en 25 uur we passen onze interne activiteit aan zodat het beter past
bij de wereld om ons heen.
Zeitgebers = factoren die ervoor zorgen dat het ritme zich aanpast naar 24-uur. Zoals:
beweging, geluid, maaltijden, temperatuur. Licht is de belangrijkste.
Free-running ritme = een ritme dat niet wordt veranderd of opnieuw wordt ingesteld door
andere stimuli (Zeitgebers).
Jetlag = onderbreking van circadiane ritmes door het veranderen van tijdzones. Mismatch
tussen de interne circadiane klok en de externe klok (hoe laat het is).
’s Nachts werken: verminderde kwaliteit van slapen en waken. Meer ongelukken op werk. ’s
Nachts werken met felle lichten laat de biologische klok aanpassen.
Nucleus suprachiasmaticus (SCN) = zorgt voor controle over de circadiane ritmes van
slaap en temperatuur. Bij beschadiging is het circadiane ritme minder constant.
Is niet aangeleerd, maar gecontroleerd door de genen.
neuronen in het SCN zijn actief volgens een circadiaan ritme.
Tractus retinohypothalamicus = zenuwbaan van retina die via de oogzenuw naar het
optische chiasma (waar de banen kruizen) in de SCN gaat.
Retina via oogzenuw optische chiasma in SCN
Menalopsine = een fotopigment (net als kegeltjes en staafjes) die direct reageren op licht.
Ontvangt input uit kegeltjes en staafjes waardoor de reactie op licht versterkt. Van de
menalopsine komt de meeste input vandaan. Bevinden zich vooral in de neus.
Pijnappelklier = een endocriene klier achter de hypofyse. Laat melatonine vrij.
Melatonine = een hormoon dat de circadiane en circa-annuaal ritmes beïnvloedt.
Wordt meestal ’s avonds vrij gelaten waardoor je je moe begint te voelen.
Dagelijks gebruik (melatonine pillen) kan de biologische klok beïnvloeden.
’s avonds zal een melatonine pil geen effect hebben.
Vormen van ‘slaap’:
Slaap = afname van hersenactiviteit en reacties op stimuli.
Coma = lange periode van onbewust zijn.
Vegetatieve staat = wakkere coma, periodes van slaap en gematigde opwinding, maar geen
bewustzijn van omgeving.
Minimale staat van bewustzijn = periodes van zinvolle acties en beperkte hoeveelheid
spraak/begrip.
Hersendood = geen hersenactiviteit of reacties op stimuli.
Polisomnografie = EEG en oogbewegingsmetingen.
Alfagolven = kenmerkend voor ontspanning, niet voor volledige waakzaamheid.
, 3
Theta golven = kenmerkend voor begin van de slaap.
Delta golven = kenmerkend voor diepe slaap.
Fases van slaap:
Fase 1: slaap is net begonnen. EEG: onregelmatige,
scherpe en lage spanningsgolven. Minder hersenactiviteit
tijdens waakzaamheid, maar meer dan in de andere fasen.
Fase 2: gekenmerkt door K-complexen en sleep-spindles
K-complexen: korte negatieve piek
Sleep spindles: informatie uitwisseling tussen
thalamus en cerebrale cortex.
Fase 3 en 4: samen trage golfslaap (slow wave) genoemd.
In de latere fases van slaap dalen de hartslag, ademhalingssnelheid en hersenactiviteit.
bij slaap is er weinig arousal en zijn de golven op de EEG groot en traag.
Paradoxale slaap = lichaam is in volledige rust, maar heel veel hersenactiviteit.
REM slaap = gekenmerkt door oogbewegingen, sterk geremde motoriek en hogere mate van
arousal (maar niet door langzamere ademhaling). Hangt af van de relatie tussen serotonine en
acetylcholine.
paradoxale slaap en REM slaap zijn hetzelfde (want in sommige opzichten lijkt het op een
diepe slaap, maar in andere opzichten op lichte slaap).
Non-REM slaap = de fases die anders zijn dan REM-slaap.
Locus coeruleus = zendt uitbarstingen van impulsen uit als reactie op betekenisvolle
gebeurtenissen, vooral die die emotionele opwinding veroorzaken. Is niet actief tijdens de
slaap. Versterkt de opslag van recente herinneringen en verhoogt de waakzaamheid.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nicolejdikkeboer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.