Kwantitatieve onderzoeksmethoden
Concept: algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd
worden met gebeurtenissen en situaties.
Construct: abstract concept, zoals persoonlijkheid. Vaak specifiek ontwikkeld voor bepaald
onderzoek.
Conceptuele definitie: definitie van wat er onder ieder concept uit dit model verstaan wordt.
Definitie is uit de theoretische literatuur te halen.
Operationele definitie: definitie verwoord in specifieke tekst-of meetcriteria. Afhankelijk van wat je
wil meten en wat het doel is.
Variabele: symbool waar bepaalde rangorde of waarde aan is toegewezen.
- Dichotomous variable: deze kan 2 waarden aannemen afhankelijk van de aan- of
afwezigheid van een eigenschap. Bijv. geslacht
- Discrete variable: waarde geeft een categorie aan. Bijv. religie
- Continuous variable: waarde valt binnen bepaald interval. Waarde is altijd een getal. Bijv.
leeftijd of lengte
Independent variable = X
Dependent variable = Y
X beïnvloed altijd Y, dus X staat ook altijd links.
Mediërende variabele:
Onafhankelijke variabele X: Afhankelijke variabele Y:
Aantal oefensommen
Uren studeren Tentamencijfer
gemaakt
Controlevariabele: Modererende variabele:
geslacht IQ
Moderende variabele: afhankelijke variabele die effect heeft op de relatie tussen X en Y. Het is een
tweede afhankelijke variabele die een significant effect heeft op de relatie tussen de originele
afhankelijke variabele en de onafhankelijke variabele.
Mediërende variabele: concept dat verklaart waarom X effect heeft op Y. Het stelt je in staat om de
oorzaak en gevolg beter te verklaren.
Variabelen die invloed kunnen hebben op de onafhankelijke variabele, maar niet worden
meegenomen in het onderzoek, heten control variables. Bijv. geslacht. Als de controlevariabele
invloed heeft op de onafhankelijke variabele heet het een confounding variabele.
Operationele definitie opbreken in indicatoren om zo totaalconcept te beschrijven (bijv. motivatie,
plezier, werkstress). omzetten in vragen voor de vragenlijst.
Bijv: de mate waarin werknemers stress ervaren. In welke mate ervaarde u stress in het afgelopen
half jaar?
,Proposition: uitspraak over een concept. Deze kan waar of onwaar zijn a.h.v. criteria. Als proposition
getoetst moet worden, is het ook wel een hypothese.
Hypothesis: vorm van een stelling van voorlopige aard. Variabelen kunnen aan zaken toegewezen
worden. Zaak is dan een entiteit.
2 soorten hypothesen:
1. Descriptive hypothesis: beschrijft het formaat, type en verdeling van de variabele. Het doet
een veronderstelling over het bestaan van een factor.
2. Relational hypothesis: doet uitspraak over de relatie tussen twee variabelen ten opzichte
van een bepaalde zaak.
- Correlational hypothesis: variabelen doen zich samen voor zonder te verklaren dat de één
de ander veroorzaakt.
- Explanatory / causal hypothesis: bestaan of verandering van de ene variabele leidt tot
verandering in de andere variabele.
Hypothesis heeft functie: richting aangeven en feiten identificeren
Hypothesis moet voldoen aan 3 voorwaarden:
1. Het moet toetsbaar zijn (technieken zijn beschikbaar, er zijn geen consequenties)
2. Het moet geschikt zijn voor zijn doel
3. Het moet beter zijn dan zijn rivalen (groter bereik, meer uitleg, eenvoudiger etc.)
Theory: groep systematisch samenhangenge concepten, definities en beweringen. Hulpmiddel om
theorie overzichtelijk te maken is een model (=weergave van een systeem met als doel om het
systeem te onderzoeken). 3 soorten modellen:
- Descriptive model: beschrijft gedrag van elementen in het systeem op plek waar theorie
ontoereikend is of niet bestaat
- Explicative model: verhelderend model die toepassing van al ontwikkelde theorieën
uitbreidt en begrip van hun concepten verbeterd.
- Simulation model: verduidelijkt de structurele relaties tussen concepten.
Statisch model = weergave op specifiek moment in de tijd.
Dynamisch model = weergave van ontwikkeling van het systeem door de tijd.
3 dimensies die dataverzamelingsmethode bepalen:
1. Communicatie en observatie
Communicatie: de onderzoeker neemt gedrag op en aanschouwt reacties direct contact
Observatie: de onderzoeker observeert respondenten zonder direct contact
2. Kwalitatief of kwantitatief
Kwalitatief: info wordt verzameld a.h.v. individuele interviews of observaties
Kwantitatief: info wordt verzameld a.h.v. gestructureerde interviews of observaties
3. Primair of secundaire verzameling
Primair: info wordt door de onderzoeker zelf gegenereerd. Verzameld door huidige studie.
Secundair: er wordt gebruik gemaakt van al bestaande informatie. Info verzameld
automatisch of met administratieve processen.
Voordelen van communicatieonderzoek:
Veelzijdig, onderzoeker kan dieper ingaan op overtuigingen, er kan doorgevraagd worden.
Nadelen communicatieonderzoek:
Respondent kan over niet juiste info beschikken, kan dat respondent geen mening heeft, respondent
kan vragen verkeerd interpreteren.
Voordelen observatieonderzoek:
Eerlijker beeld, non-verbale informatie kan geïnterpreteerd worden, er zijn minder respondenten
nodig, gebeurt in eigen omgeving van de respondent
Nadelen observatieonderzoek:
Observator moet verplaatsen naar juiste tijd/plaats, beperkt tot wat zijn zintuigen kunnen
waarnemen, langzaam en duur proces.
Succesvol communicatieonderzoek: respondent beschikt over de info, begrijpt zijn rol (=nauwkeurige
informatie leveren) en is voldoende gemotiveerd ( hij moet zich vrij voelen, een goede introductie
krijgen en het nut van het onderzoek inzien).
Non-respons error: wanneer de reacties van respondenten op systematische manier verschillen van
de reacties van niet-respondenten.
Twee soorten non-respons:
1. Toevallige non-respons: respondenten en non-respondenten verschillen niet op belangrijke
variabelen, de resultaten van het onderzoek zullen geen vertekend beeld opleveren.
2. Systematische non-respons: respondenten en non-respondenten verschillen wel op
belangrijke variabelen, er ontstaat een vertekend beeld van de werkelijkheid.
Methode Voordelen Nadelen
Persoonlijk interview - Diepgaande informatie - Hoge kosten
- Gedetailleerde informatie - Veel planning
- Respondenten kunnen - Hoog getrainde
gescreend worden interviewers
- Privé locatie
Telefonisch interview - Lage kosten - Respondent kan ten alle
- Kan door computer tijden gesprek beëindigen
afgenomen worden - Lengte van gesprek is
- Groot bereik beperkt
- Weinig tijd - Antwoorden zijn minder
compleet
Papieren enquête - Respondenten zijn - Hoog percentage non-
anoniem respons
- Lage kosten - Printkosten
- Groot bereik - Minder diepgaand
Internet enquête - Lage kosten - Hoog percentage non-
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur imkemulder26. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.