DEEL 1: de impact van ontwerpen
1.2. De behoefte piramide van de ontwerper
1. Functionaliteit heeft te maken met: elementaire eisen
aan het ontwerp. GSM die minstens de mogelijkheid moet
hebben om te bellen.
2. Betrouwbaarheid heeft te maken met: stabiele en
consistente prestaties. GSM moet met voldoende kwaliteit
het gesprek weergeven.
3. Gebruiksgemak gaat over de eenvoud van bediening en gebruiksgemak van het
ontwerp over fouttolerantie. GSM moet programmeren en downloaden van apps,
als er fouten zijn moet je die makkelijk kunnen aanpassen.
4. Bekwaamheid heeft te maken met: mensen in staat te stellen dingen beter te
doen dan voorheen.
5. Creativiteit is het niveau van hiërarchie waarop alle behoeften worden
bevredigd. Op innovatieve manier spraken van interactie tussen mens en
ontwerp.
1.3. Over vorm, functie en context (tip on stoel)
Deze ‘Tip Ton stoel’ werd ontworpen vanuit hoe mensen werkelijk een
stoel gebruiken, in klaslokalen of tijdens vergaderingen. Wanneer
men luistert, leest of ontspant, dan leunt men achterover. Wanneer
men schrijft of eet, leunt men voorover. Een nieuw concept van stoel
was geboren.
De naam Tip Ton van deze stoel verwijst naar de twee standen van
de stoel. (Als klassieke stoel vlak of vanuit die tand enkele graden voorwaarts). Deze
stoel is dus niet ontworpen vanuit de perfecte ergonomie maar gebaseerd op het feit
dat de mens regelmatig beweegt op een stoel.
1.4. Over duurzaam ontwerpen (een lade)
Een lade opnieuw ontworpen. Met oog op de volledige productiecyclus, vervoer,
gebruik tot en met de afdanking. Een ontwerper is de enige die zicht heeft op dit hele
proces. Een belangrijke opdracht als duurzaam ontwerper.
1.4.1. Design with intention
1
,Met een vuilbak het gedrag beïnvloeden. Staat aan de ingang van metro en dient om
sigaretten in te gooien. De openingen werden heel klein gehouden zodat er enkel
sigaretten in kunnen en geen andere spullen voorkomt brandgevaar. De bovenkant
schuin gemaakt zodat er ook geen blikjes op kunnen gezet worden.
Midden op de weg staan snelheidsremmers, de bedoeling is duidelijk. Aan
de school staat net voor de schoolpoort lelijke obstakels. In de weg? Nee
heeft een bedoeling dat de kinderen niet onmiddellijk de school uitlopen
en de straat op kunnen. Maakt het niet meteen mogelijk dus moeten er
even bij stilstaan waardoor het weer veiliger wordt.
1.4.2. Affordance: fysieke kenmerken beïnvloeden het gebruik
Affordance = ’voorkomen’, fysieke kenmerken beïnvloeden het gebruik. Objecten en
omgevingen zijn voor sommige functies beter geschikt dan voor andere.
- Ronde wielen rollen
- Trappen nodigen uit om te klimmen…
- Een deurkruk vraagt niet om te ‘duwen’…
1.4.3. Non intentional design
Soms worden objecten in onze leefomgeving gebruikt zoals het
eigenlijk niet de bedoeling van de ontwerper is geweest. Bv. de
trapleuning is ontworpen om er op te leunen niet om op te
zitten/af te glijden, een fles als vaas of kaarshouder, het zitten op
de tafel… In plaats van de bedoeling van de ontwerper te volgen,
heeft de gebruiker zijn eigen functie gegeven aan het voorwerp.
1.5. Over ergonomie
Betekenis: Is samengesteld uit het Grieks: Ergon = werk, Nomos = wet/regel. Dus ‘de
wetten die de menselijke arbeid beheersen’
Geen mens is hetzelfde en de meesten onder ons hebben niet de ‘ideale’ maten. Hoe
ontwerpt men dan een ‘standaard’ meubel, geschikt voor een grote groep van mensen.
Het zoeken naar de juiste ergonomische verhoudingen is een belangrijk deel van het
ontwerpproces.
Verschillende toepassingen van ergonomie:
Sensorische ergonomie: gevoelsinformatie beïnvloedt het werken
bv. zonlicht op het computerscherm.
2
, Fysieke ergonomie: motorische en fysiologische aspecten van het
menselijke lichaam en de omgeving. Bv. houding/beweging van de
mens, temperatuur, geluid en licht in een ruimte meetbare
gegevens.
Cognitieve ergonomie: mentale processen van waarnemingen en
ervaringen hoe je die positief kan beïnvloeden. Bv. layout, tekstkleur
en gebruik van pictogrammen belangrijk bij het veilig gebruik van
een omgeving. Maar ook omgeving toegankelijk maken voor iedereen
ook mensen met beperking.
Organisatie ergonomie: Organiseren en structureren van een ontwerp. Bv.
uurroosters (organiseren) of schema’s (structureren).
Concept ergonomie: Vanaf het ontwerp ergonomisch denken. Deze kan
al toegepast worden vanaf de ontwerpfase.
Correctie ergonomie: Wordt toegepast in bestaande omgeving als doel deze te
verbeteren.
Revalidatie ergonomie: Die zicht bezig houdt met curatieve en preventieve
ergonomie, voor mensen die herstellen van bv. arbeidsongeval en hiervoor een
aangepaste werkomgeving nodig hebben.
! Als ontwerper zullen we het meeste bezig zijn met concept + correctie ergonomie.
2. Onderzoek
Onderzoek aan het begin van een ontwerp kan van 2 kanten bekeken worden:
Tastbare context (materiele, technische, ruimtelijke, functionele)
Gaat dus over ruimte, het gebouw, de straat, de stad… waar in we gaan werken.
Staat van het gebouw / welke technieken zijn er, dragende muren, deuren,
vloeren, ramen… Alles kan opgemeten worden.
Niet-tastbare context (menselijke interactie, socioculturele , historische)
Gaat eerder over de beleving en de omgeving van de ruimte. Hoe ervaart een
mens de ruimte, licht en oriëntatie, zijn er interessante historische elementen,
belangrijk een historische sfeer te bewaren… In welke buurt situeert zich het
gebouw, een marktonderzoek kan nodig zijn, welke doelgroep zal het gebouw
gebruiken…
2.1. Stappenplan
3
, In verschillende stappen zet je vooraf het onderzoek uit. Wie je wil bereiken met of
betrekken bij die stap. Daar zet je een timing op, wanneer je het wil klaar hebben.
Laatste is dan wat je wil bereiken bij het onderzoek: de output.
STAP 1: onderzoeksvraag
- Onderzoek van de tastbare context + niet-tastbare context
STAP 2: Onderzoeksmethode
- Literatuurstudie (desk research, bib/internet) + gelijkaardige gebouwen / functie
- Bezoeken van gelijkwaardige projecten / voorbeelden
- Interviews / gesprekken / doelgroep
- Verfijnen van het programma, terugkoppelen naar eisen van de opdrachtgever
STAP 3: Ontwerpend onderzoek
- Conclusie
- Toekomstbeeld
- Oplossing
DEEL 2 H1: Organisatie van de ruimte
1.1. Analyse organisatie
De organisatie van een woning kan op verschillende manieren gebeuren. Dus is een
grondige analyse van de omgeving nodig: waar kunnen de plekken en bewegings-
ruimte georganiseerd worden, welke plekken hebben verbinding nodig met elkaar, is er
genoeg licht en zicht voor bepaalde functies, zitten de doorgangen op de juiste plek,..
Je kan vertrekken vanuit de HOOFDPLEK (gemeenschappelijke ruimte/leefruimte)
Deze kan aan het einde van, middenin of langs de hoofcirculatie liggen.
Je kan vertrekken vanuit de verschillende PLEKKEN (woonfuncties)
Deze kunnen langs deze hoofdcirculatie liggen of de circulatie loopt erdoor.
Je kan vertrekken vanuit de CIRCULATIE Deze kan de plekken verbinden en er voor
zorgen dat elke plek een plek is. Wanneer de circulatie door een plek loopt, is deze
beter geen ruimte waar veel privacy gewenst is (bv. slaapkamer) bij verbouwingen
is het dikwijls nodig de circulatie te bekijken en eventueel voor te stellen een
deuropening of doorgang op een andere plek te maken.
1.2. Gradaties in privacy
4