Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Volledige samenvatting Sanctierecht €13,49   Ajouter au panier

Resume

Volledige samenvatting Sanctierecht

 93 vues  9 achats
  • Cours
  • Établissement

Deze uitgebreide samenvatting omvat alle stof van dit vak. De opmerkingen en uitleg van de docent bij alle leerstukken zijn helder uitgeschreven.

Aperçu 4 sur 52  pages

  • 6 novembre 2022
  • 52
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
SANCTIERECHT
WERKGROEP 1: Sanctiedoelen en straftheorieën

Waarom straffen wij?
In Nederland wordt er om meerdere redenen gestraft:
- Ten eerste wordt gestraft om burgers, maar vooral potentiele daders af te schrikken. Wanneer iemand een strafbaar feit pleegt,
weet hij/zij dat op het plegen van een strafbaar feit een straf staat (generale-speciale preventie)
 Generale preventie: wil zeggen dat de straf andere mensen moet afschrikken hetzelfde te doen.
 Speciale preventie: houdt in dat de straf moet voorkomen dat de dader in herhaling valt  richt zich dus op de individuele dader en
om het voorkomen van recidive .
- Ten tweede ligt in het verlengde van de afschrikkende werking (generale/speciale preventie) dat met straffen wordt voorkomen dat
een dader nogmaals een strafbaar feit zal plegen.
- Een derde doel betreft vergelding. Een dader die een strafbaar feit pleegt, kan en mag hier niet mee wegkomen. Door de dader te
straffen zullen slachtoffers, nabestaanden en de samenleving genoegding halen.
- Ten vierde zorgt straffen voor het beschermen/beveiligen van de samenleving. Als de dader zijn straf uitzit, kan hij/zij niet
nogmaals een strafbaar feit plegen. Er kan gesteld worden dat de samenleving hierdoor (tijdelijk) beschermd.
- Ten vijfde beslist de rechter over de straft. Dit voorkomt dat burgers onderling een eigenrichting creëren, eigen rechter spelen en
dus het heft in eigen handen nemen door zelf te straffen. Eigenrichting is een natuurlijke manier waarin we in de privésfeer dingen
afrekenen. Soms wil je ook voor eigen rechter kunnen spelen  zal leiden tot excessen wat voorkomen moet worden.
- Genoegdoening voor het slachtoffer/samenleving

Strafdoelen die meer gericht zijn op normbevestiging  voorkomen van chaos, gewenste gedrag stimuleren, herhaling voorkomen
(preventief)

Maatschappelijk geluk?  Wanneer er niet gestraft worden en mensen kunnen doen wat ze willen (het plegen van ernstige misdrijven),
zullen andere burgers heel erg angstig worden. Veel mensen zullen geen strafbare feiten plegen en als andere dit wel zullen doen zonder
gestraft te worden ontstaat er veel angst en onvrede onder de burgers. Wordt er wel gestraft dan zal dit voor het tegenovergestelde
zorgen van angst en onvrede  veel meer maatschappelijk geluk.
- Normbevestiging  groep mensen die geen strafbare feiten pleegt en zich wel aan de regels houden dat die beschermd worden
tegen andere  aspect van straffen

Sanctierecht: rechtsgebied dat gaat over het opleggen en de tenuitvoerleggen van straffen en maatregelen (sancties).
- Als we kijken naar het beslissingsschema van de rechter  laatste vraag van art 350 sr -> Welke straf of welke maatregel moet
worden opgelegd  meest klassieke variant van sancties, maar inmiddels meer mogelijkheden, meer actoren in het strafrecht die
sancties kunnen opleggen;
- Denk aan de OvJ die de bevoegdheid heeft om een strafbeschikking, een maatregel in die strafbeschikking of een transactie op te
leggen  de strafbeschikking kan worden gezien als vorm van vervolging en bestraffing.

 Wie bepaalt welke sancties we hebben?  De wetgever
 Wie bepaalt welke sancties worden opgelegd?  De rechter, maar tegenwoordig kan dit dus ook door de OvJ
 Wie gaat de sanctie tenuitvoerleggen?  (Administratie): het ministerie heeft daarbij een belangrijke rol. Zij hebben daarbij allerlei
instituties, instanties, gevangenissen, reclassering die uiteindelijk in de praktijk handen en voeten zullen geven aan de opgelegde
sanctie. (Al deze facetten zullen we tegenkomen in het vak).

Drietal clusters van strafrechttheorieën, te weten
1. Retributieve straftheorieën (absolute vergeldingstheorieën)
2. Relatieve theorieën (doel theorieën)
3. Verenigingstheorieën

1. Retributieve straftheorieën (absolute vergeldingstheorieën)
 Wat houdt de theorie in?  Er wordt gestraft omdat er misdaad is gepleegd. Gaat bij deze theorie puur om vergelding van de
schuld.
 Wat is de grondslag van de straf?  Straffen omdat er misdaad is
 Wat is het doel van de straf?  Het doel van straffen is vergelden  alle andere doelen zijn ondergeschikt
 In welke tijd kan deze straftheorie worden geplaatst?  1800-1900 (begin 1900 eeuw)
 Wat is het heersend mensbeeld?  Aan de ene kant is de mens autonoom, een rationeel wezen. Aan de andere kant is er sprake
van een maatschappelijk verdrag/ sociaal contract. Dus de mens behoort zich te gedragen jegens de geldende normen, anderzijds is
de mens een autonoom wezen.

,Docent: de Retributieve straftheorieën (absolute vergeldingstheorieën) gaat over vergelding.
- Vergelding is zowel de grondslag van de straf als het doel om te straffen
- Deze theorie past bij de klassieke richting. In het klassieke denken over straffen, hebben we het over de Homo Economicus (de
berekenende mens). Die rationele autonome mens maakt een afweging tussen voor- en nadelen  kennelijk de keuze maakt om
strafbare feiten te plegen  hiervoor moet vergelding plaatsvinden (ligt eraan; Kant is meer van het moeten, terwijl Jonkers zegt:
misschien hoeft dat niet altijd.
- Het gaat erom dat je kijkt naar wat iemand heeft gedaan en die straf moet daarmee in verhouding staan.
- De proportionele schuldvergelding is een essentieel kenmerk van het klassieke denken over straffen  de straf moet in verhouding
staan tot het gepleegde strafbare feit.
- Kant: benadrukt het rationele  als je een strafbaar feit hebt gepleegd, moet daartegenover een straf worden gegeven om de orde
der dingen weer te herstellen erg strikt (daad-vergelding)

Dus: Bij de retributieve straftheorieën wordt gestraft, omdat een dader een strafbaar feit heeft gepleegd. Het overtreden van de norm
is bij deze theorie de grondslag en hierbij staat vergelding centraal (het doel). De straf moet in verhouding staan met de ernst van het
gepleegde feit en hoeft niet in verhouding te staan met de gevolgen van het gepleegde misdrijf. Hieruit kan worden opgemaakt dat
gekeken wordt naar het moment van het gepleegde feit (het verleden) en niet naar de gevolgen die zijn. Kwaad moet worden vergolden,
het effect is daaraan ondergeschikt.

Verder kwam deze theorie uit de Verlichting. Immanuel Kant vertegenwoordigt de retributieve straftheorieën. Volgens Kant is de mens
volledig autonoom en rationeel. Dit houdt in dat de mens in staat is om op een redelijke manier te handelen (categorisch imperatief).
Ieder persoon die een delict begaat maakt een droge kosten en baten afweging (nadelen/voordelen) maken. Door middel van straffen
kunnen de kosten zo hoog mogelijk worden gemaakt.
Straffen wordt gezien als een middel om gedrag van burgers te beïnvloeden. Kosten-baten analyse (afweging voor- en nadelen).

Vergelijken met de relatieve theorie (Doeltheorie)  retributieve (absolutie vergeldingstheorie) wel sprake van een bepaalde
autonomie. Er wordt meer gekeken vanuit de persoon (wat heeft deze persoon gedaan. Bij relatieve meer gekeken naar buiten factoren
-omgevingsfactoren- (omgeving waarin iemand is opgegroeid) – reclasseringseffect.

Vergelding: persoon an sich heeft iets fouts gedaan en moet gestraft worden.

2. Relatieve theorie (doel theorieën)
 Wat houdt de theorie in?  Bij deze theorie wordt er voornamelijk gekeken naar het voorkomen van delinquent gedrag in de
toekomst. Straf kan worden gezien als middel tot beïnvloeding van gedrag van burgers.
 Wat is de grondslag van de straf?  Grondslag van het straffen van een dader en de rechtvaardiging van dit straffen wordt gezocht
in het te verwachten toekomstig effect – gedrag beïnvloeden. Dus rechtvaardiging van het straffen wordt gevonden in het
toekomstig effect ervan.
 Wat is het doel van de straf?  het doel van straffen is preventie en niet vergelding. Het doel van de bestraffing is in het bijzonder
de dader te beletten zijn medeburgers door strafbare feiten verder te benadelen en de medeburger er van af te schrikken hetzelfde
te doen als de dader. Preventie gaat in op zowel de generale als speciale preventie: voor de dader als individu en alle andere
mensen die worden afgeschrikt niet eenzelfde feit te begaan.
 In welke tijd kan deze straftheorie worden geplaatst?  eind 19e eeuw: werd meer een heersende leer
 Wat is het heersend mensbeeld?  De mens moet nadenken over wat hij heeft gedaan. De mens wordt gezien als een rationeel
wezen die zelf afwegingen kan maken tussen een goede daad verrichten of iets slechts doen  de mens kan hierin worden
beïnvloed door verschillende factoren (vb. biologisch, psychisch)

Klassieke theorieën: vergeldingstheorie (retributieve) en de preventieve (relatieve) theorieën
- Het mensbeeld veranderd in deze periode. Vanaf 1900 komt er meer oog voor mensen die helemaal niet zo rationeel in het hoofd
werken (stoornis/trauma’s) en niet in staat zijn om een rationale afweging te maken. Mensen zijn niet zo rationeel zoals in de
absolute theorie voor ogen heeft. Er ontstaat een kentering in het mensbeeld vanaf 1900 en loopt door tot einde van de 20 e eeuw.
> Tot op heden gaan we niet altijd uit van een rationeel mensbeeld.
- De grondslag (rechtvaardiging) in de relatieve theorie (utilistische theorieën): grondslag gerechtvaardigd door het veronderstelde
nut dat die straf gaat hebben.
- We straffen niet om te straffen, maar we straffen omdat we denken dat daar een bepaald nut/(positief) effect aan zit.  2
hoofddoelen worden hieraan verbonden  generale en speciale preventie.
 Speciale preventie: afschrikking, rehabilitatie, resocialisatie, onschadelijk maken (mensen in de gevangenis zetten, zodat ze in de
samenleving geen schade meer kunnen berokkenen).
 Generale preventie: hierin zit zowel de normbevestiging als het afschrikken van potentiele daders die nu nog vrij in de samenleving
rondlopen.

,Dus: de grondslag  de rechtvaardiging voor het straffen wordt gezocht in het toekomstig effect die de straf gaat hebben, terwijl je bij
vergeldingstheorieën veel meer kijkt naar het strafbare feit, dat al is gepleegd en waarvoor een soort verrekening dient plaats te vinden.

De utilistische theorieën (relatieve) zijn al heel oud, dat kun je je natuurlijk goed voorstellen. Het is een natuurlijke neiging om te gaan
straffen zodat wordt voorkomen dat mensen het nog een keer gaan doen.
- Dat zie je terug op verschillende plekken in de samenleving; bijvoorbeeld ouders die hun kinderen opvoeden. Dus in de klassieke
oudheid werd ook nagedacht over meer utilistische doelen.
- In de Verlichting kreeg dat weer leven, omdat er meer wetenschap werd bedreven. We wisten langzamerhand steeds meer over
hoe de wereld in elkaar zat (wat de verbanden zijn).
- Eerst werd er in de verlichting gekeken naar de natuurwetenschappelijke ontwikkelingen. Later kwam ook steeds meer
sociaalwetenschappelijk onderzoek. Hierdoor leerde mensen steeds meer over hoe de samenleving in elkaar zit en waarom mensen
tot criminaliteit overgaan. Aan de wetenschappelijke ontwikkeling, zit een hele empirische tak  er wordt echt gekeken naar wat
gebeurt nou  stelselmatig onderzoeken tegen die achtergrond ontstond in de moderne richting (liep plaatselijk rond 1900); en in
die theorie werd het veel belangrijker om te kijken naar wat eigenlijk het nut is van het straffen.
- Als je denkt dat mensen niet volledig verantwoordelijk zijn voor hun daden, omdat ze sterk beïnvloed worden door hun krachten
van buiten, dan is een logische vervolgvraag  hoe kunnen we als krachten van buitenaf ervoor zorgen dat mensen niet meer tot
strafbare feiten zullen overgaan.
- Vergelding verschoof in de moderne richting naar de achtergrond en werd minder belangrijk gevonden. Vooral speciale en
preventieve doelen werden in de moderne richting op de voorgrond geplaatst

Uitbouw van de relatieve theorie  gaat uit van een mens die kan nadenken, maar ook van de invloed van zijn omgeving  klassieke
richting  zie je vanaf 1900 een veranderd mensbeeld.

- Klassieke richting voor 1900 ging uit van een rationele autonome mens
- Modern richting kijkt meer naar hoe mensen tot het plegen van daden komen, daar komen de wetenschappelijke inzichten naar
voren, dus je kijkt niet zo zeer naar de daad (wat heeft iemand gedaan) bij het opleggen van een straf, maar meer naar de dader
(wie is deze persoon/hoe is deze daar gekomen en hoe kunnen we voorkomen dat dit in de toekomst weer gebeurt)

Absolute vergeldingstheorie: feit waar vergelding voor plaatsvindt terwijl bij de relatieve theorieën je meer kijkt naar het doel
(utilistische, relatieve en doel theorieën zitten in hetzelfde straatje)
Relatieve theorie: er wordt wel naar de dader gekeken.
Docent: je moet je bedenken dat de theorieën niet zo absoluut zijn. Ook aanhangers van de vergeldingstheorie vinden het belangrijk dat
strafbare feiten worden voorkomen  op de achtergrond speelt dit altijd een rol. Maar de kern bij vergelding (absolute theorie)  zit
echt in de daad en natuurlijk is het fijn dat vervolgens ook strafbare feiten worden voorkomen  maar dat is niet het uitganspunt.
Terwijl bij de moderne richting vergelding minder belangrijk is, het gaat meer om het maatschappelijk nut wat je met straffen bereikt.

Docent :
Natuurlijk zijn er ook utilistische theorieën waarbij je kijkt naar de rationele afweging die de dader maakt. Maar voor het categorisch
onderscheid hoort het rationale mensbeeld bij de absolute theorieën en bij de relatieve theorieën gaat het veel meer over
omgevingsfactoren die van invloed op iemand bij het plegen van een strafbaar feit.

Beccaria/ Bentham = Internationaal bekijken waren zij wel klassieke denkers die heel erg fundamenteel zijn geweest voor
ontwikkeling van de klassieke strafrechttheorie zoals we die kennen. Dus daarin zijn ze wel heel sterk verbonden.

Docent:
Onderscheid klassieke theorieën en klassieke richting
- Klassieke richting: is een Nederlandse stroming die we onderscheiden  klassieke richting vs. moderne richting
- Klassieke straf theorieën  meest basale theorieën die je in elke rechtsorde zal terugvinden, niet alleen in NL maar ook daarbuiten,
dan hebben we het over vergeldingstheorieën, maar ook over preventieve theorieën (utilistische theorieën)
 Klassieke richting  absolute vergeldingstheorieën
 Moderne richting  utilistisch van aard (relatieve- en doeltheorieën)
 Uiteindelijk in diezelfde periode komen ook de verenigingstheorieën tot ontwikkeling

Het klassieke denken over straffen is gebaseerd op het uitgangspunt dat straffen een middel kan zijn tot beïnvloeding van het gedrag
van burgers.

Dus: Bij de relatieve theorieën ligt de grondslag om te straffen gelegen in het uiteindelijke nut van het straffen. Straffen kan een manier
zijn om gedrag van burgers te beïnvloeden. Door te dreigen met straffen wordt voorkomen dat strafbare feiten worden gepleegd
(preventie). Bij de relatieve theorieën kan een onderscheid worden gemaakt in soorten preventie.
- Ten eerste de generale preventie: heeft een afschrikkende werking voor de samenleving en bevat een normstelling.
- Ten tweede kan er sprake zijn van speciale preventie: dit heeft een individuele afschrikkende werking en draagt bij aan
resocialisatie.

, Verder kwam deze theorie uit de moderne richting. De maatschappij diende beschermd te worden tegen burgers die misdrijven zouden
kunnen begaan. Beccaria en Benthem zijn hier de vertegenwoordigers (utilisme). De mens is niet autonoom, maar wordt gevormd door
verschillende factoren (biologisch, psychologisch en sociologisch).

3. Verenigingstheorieen
 Wat houdt de theorie in?  Verschillende theorieën die we net besproken hebben (mengen tot 1 theorie). Zijn evenredig aan
elkaar.
 Wat is de grondslag van de straf?  Vergelding + preventie (nut wat de straf in de toekomst kan hebben).
Straffen op grond van schuld, dat de dader het verdiend heeft  grondslag voor vergelden
 Wat is het doel van de straf?  Het doel van straffen is vergelden, maar ook generale en speciale preventie
 In welke tijd kan deze straftheorie worden geplaatst?  19e eeuw – na WO2 + huidige tijd
Wat is het heersend mensbeeld?  In beginsel dat je ervan uit kan gaan dat de mens rationeel kan denken ,maar dat er dus altijd
aandacht moet blijven voor omgevingsfactoren en andere dingen die mensen tot handelen kunnen brengen.

Docent:
De verenigingstheorie is een combinatie van de theorieën die we net genoemd hebben en deze theorie kwam met name op na de WO2
(begonnen zodanig met erkennen). Maar eigenlijk zie je de wortels veel eerder liggen. Vandaar dat ik daarnet zei dat in de moderne
richting ook al wat van de verenigingstheorie is terug te vinden.
 In de verengingstheorie wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de grondslag (of de rechtvaardiging) van de straf en
anderzijds het doel van de straf. De grondslag van de straf (rechtvaardiging van de straf) is vergelding. Vergelding wordt ook wel het
‘wezen van de straf’ genoemd (Pompe). Vergelding is geen doel van de straf, maar een kenmerk daarvan (Knigge). Straffen is
kortom vergelden. Als eenmaal de concrete vergeldingsmaatstaf is vastgesteld, dan zullen het de specifieke strafdoelen zijn die
binnen de gegeven sanctieruimte tot het uiteindelijke straftoemetingsresultaat leiden, waaronder algemene en speciale preventie en
herstel.
- Waar het hierbij om gaat is dat de straf in eerste plaats wordt ingegeven door vergelding. Dan moet je weer denken aan de absolute
vergeldingstheorieën.
- Maar wat betreft de keuze voor de straf en de zwaarte van de straf worden de utilistische doelen gebruikt.
Dus: de vraag of er gestraft moet worden (of er een grondslag is om te straffen) -> denken aan de vergeldingsvraag
Maar hoe je die straffen dan vorm gaat geven (wat voor straf/hoe hoog) daar komen de utilistische doelen naar voren
 Dus vergelding vormt als het ware de ondergrens van de op te leggen straf  alleen degene die daadwerkelijk schuld hebben,
kunnen worden bestraft.
In de verenigingstheorie wordt een onderscheid gemaakt tussen de grondslag en het doel van de straf
 De grondslag of de rechtvaardiging van de straf is de vergelding (wezen van de straf- het geeft een soort karakter aan de straf) 
dan de discussie die Knigge schrijft: straffen = vergelden.
 Maar vervolgens is het doel van de straf niet vergelden, maar andere strafdoelen die bij de utilistische theorieën horen (sociale- en
generale preventie)
 In de moderne tijd wordt er meer gesproken van herstel
Dus: bij de verenigingstheorie moet er een onderscheid worden gemaakt tussen grondslag en het doel van de straf  is
een belangrijk verschil t.o.v. de andere twee theorieën.
 Het mensbeeld: een combinatie  je houdt iemand wel verantwoordelijk. Je gaat ergens wel uit van die rationele afweging, maar je
kijkt ook naar omgevingsfactoren. -> hoe je daarop kan sturen om te voorkomen dat iemand nogmaals een delict pleegt. Deze kijk is
dus een combinatie en niet meer zo hard als in tijden van Kant.

DUS: Verenigingstheorieën
De verenigingstheorieën zijn afkomstig uit het heden en dienen de absolute en relatieve straftheorieën tot een geheel te brengen. Er
dient te worden gestraft om te vergelden. Echter, bij het bepalen van de soort straf en de hoogte hiervan dienen utilistische factoren
meegewogen te worden. De uiteindelijke straf moet proportioneel zijn aan de daad en schuld en tevens moet de straf voldoen aan
verschillende doelen om te straffen. Zoals hierboven besproken kent vergelding 2 vormen namelijk de speciale- en generale preventie.
Daarnaast speelt herstel ook een belangrijk onderdeel als doel om te straffen
- Speciale preventie: afschrikkend, resocialisatie
- Generale preventie: normstellend, beschermen en beveiligen van de samenleving
- Herstel: het herstellen van de dader, het slachtoffer en natuurlijk de samenleving.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isbaai. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €13,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€13,49  9x  vendu
  • (0)
  Ajouter