Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
Grondwettelijk recht – HOC
Prof. Dr. Aube Wirtgen
2021-2022
1
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
Studiefiche
Grondwettelijk recht is een opleidingsonderdeel van 9 studiepunten.
Traditioneel wordt aangenomen dat het Grondwettelijk recht berust op twee pijlers:
1/ De institutionele pijler, waaronder twee kenmerken van de Belgische Staat vallen, namelijk het
gegeven dat België een parlementaire democratie is met de typische bevoegdheden, werking en
onderlinge verhouding tussen parlement, Staatshoofd en regering, en het gegeven dat België een
federale Staat is.
2/ Daarnaast is er de relationele pijler, die leidt tot een bespreking van de problematiek van de
rechten en de vrijheden van het individu evenals van de Rechtsbescherming van de burger tegen de
overheid.
Het onderscheid dat wordt gemaakt tussen het institutionele en het relationele aspect van het
Grondwettelijk recht is enigszins artificieel en dient alleszins te worden gerelativeerd. Immers zijn
beide aspecten intrinsiek met elkaar verweven. Bij de studie van de institutionele pijler komen dus
ook relationele aspecten aan bod en omgekeerd geldt dit ook. Zo bv. omvat de studie van het
Grondwettelijk Hof zowel institutionele als relationele aspecten. Het komt erop neer dat de studie
van de ene pijler meteen ook de studie van de andere behelst.
Na een algemene inleiding en situering van het staatsrecht, worden de voornaamste bronnen van
het grondwettelijk recht besproken. Daarbij gaat o.m. aandacht naar de verhouding van het
internationaal recht tot het nationaal recht. Vanzelfsprekend komt de Belgische Grondwet
uitgebreid aan bod, evenals de procedure om deze fundamentele tekst te herzien. In het hoofdstuk
over de (federale) wet wordt de taakverdeling tussen de Kamer van volksvertegenwoordigers en de
Senaat toegelicht, evenals de verschillende wijzen waarop een wet tot stand kan worden gebracht.
Naast het overzicht van de geschreven bronnen, wordt ook kort stilgestaan bij de ongeschreven
bronnen van het grondwettelijk recht, nl. de gewoonte (vb. leerstuk van de regering in lopende
zaken) en de algemene rechtsbeginselen (vb. beginsel van de scheiding der machten), gezien hun
belangrijke politieke relevantie.
In het tweede deel wordt de Belgische Staat in al haar geledingen ontleed. De voornaamste
kenmerken van de Belgische Staat worden uitgebreid besproken (rechtsstaat, federale staat gericht
op samenwerking, representatieve democratie - nationale soevereiniteit, monarchie, parlementair
regime, scheiding der machten).
De federale wetgevende en uitvoerende macht worden in al hun facetten besproken (samenstelling
via verkiezingen, traditionele regeringsvorming en ontslag, onderlinge samenwerking en controle,
voornaamste taken en bevoegdheden, statuut van de Koning en van de federale regering). Wat de
rechterlijke macht betreft, wordt slechts bij welbepaalde aspecten stil gestaan en wordt voor het
overige verwezen naar het opleidingsonderdeel 'Inleiding tot het recht'. In het tweede deel worden
ook de grondwettelijke beginselen betreffende de gewapende macht (leger en politie) belicht. Ook
wordt aandacht besteed aan de rol en betekenis van informele actoren in het grondwettelijk bestel,
zoals politieke partijen en drukkingsgroepen.
Deel 3 van de cursus legt de nadruk op de gemeenschappen en de gewesten en bespreekt hun
politieke organen en bevoegdheden.
Alvorens het laatste deel aan te vatten, wordt nog kort bij de rol en de werking van het
Grondwettelijk Hof stilgestaan, gezien zijn sleutelrol in het Belgisch politiek bestel.
Het laatste deel van de cursus betreft de grondrechten en vrijheden van de burgers, met focus op de
meest relevante rechten (zoals de gelijkheid en verbod op discriminatie, vrijheid van meningsuiting,
vrijheid van vergaderen, persvrijheid, vrijheid van vereniging, persoonlijke vrijheid en aanhouding).
Ten slotte, wordt de politieke actualiteit zo veel als mogelijk betrokken bij de hoorcolleges.
2
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
OVERZICHT THEMA’S
I. ALGEMENE INLEIDING: SITUERING EN OMSCHRIJVING VAN HET GRONDWETTELIJK RECHT.
II. HISTORISCHE INLEIDING.
III. DE BRONNEN VAN HET GRONDWETTELIJK RECHT (+ CASUS).
IV. HET BEGRIP ‘STAAT’.
V. DE GELEDINGEN VAN DE BELGISCHE FEDERALE STAAT.
VI. DE VOORNAAMSTE KENMERKEN VAN DE BELGISCHE STAAT.
VII. DE FEDERALE MACHTEN.
VIII. DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN (+ CASUS).
IX. HET GRONDWETTELIJK HOF.
X. FINANCIEEL FEDERALISME.
XI. DE RECHTEN EN VRIJHEDEN (+ CASUS).
XII. DE GEWAPENDE MACHT.
XIII. DE RECHTSBESCHERMING VAN DE BURGER TEGEN DE OVERHEID (+ CASUS).
3
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
I. Algemene inleiding: situering en omschrijving
van het grondwettelijk recht
Lesopname: hoorcollege 1
Onderscheid privaatrecht en publiekrecht + nuancering
Onderscheid tussen het privaat en het publiek recht. Dat is een traditioneel onderscheid (opperste
onderscheid), zelf als in het Romeins recht.
- Publiek recht: regelt het handelen van de overheid.
Het gaat concreet over de verhouding tussen de overheid en zijn onderdanen.
Gaat over de interne werking
De verhouding tussen de verschillende overheden
En de relaties die er bestaan tussen de verschillende staten.
Publiekrecht insulato: in de ruime betekenis van het woord. Het omvat alle regels
betreffende het statuut van de bewindvoerder (de gezagdrager). Het gaat om de macht/
bevoegdheden van de gezagsdrager en het gaat ook over de verhouding tussen de
verschillende gezagsdragers en ook tussen de verhouding tussen de gezagdragers enerzijds
en particulieren personen anderzijds.
Burgers zoals u en ik = dat zijn particulieren of private personen in de verhouding tot de
overheid.
Publiekrecht wordt onderverdeeld in verschillende rechtstakken:
o Grondwettelijk recht -> het publiekrecht senso stricto = in de strikte betekenis
van het woord.
o Het administratief recht of het bestuursrecht
o Begrotingsrecht
o Het strafrecht / strafprocesrecht
o Fiscaalrecht
o Internationaal publiekrecht
Basis filosofie van het publiekrecht is het omgekeerde van het privaatrecht. Men gaat er
vanuit van het idee dat de burgers een ondergeschikte positie innemen ten aanzien van de
overheid.
De overheid kan, binnen bepaalde wettelijk grenzen, ons bepaalde zaken/ verplichten
opleggen of rechten ontnemen ( als de overheid dat noodzakelijk acht voor het algemeen
belang). Men heeft aan de overheid vrij verregaande bevoegdheden gegeven (zelf
buitensporige bevoegdheden) om het algemeen belang te dienen.
In het publiekrecht gaat men er vanuit dat het algemeen belang altijd voorrang krijgt op
het individuele/ privaat belang.
Om dat belang te dienen, moet het beschikken over bevoegdheden / instrumenten die
wij als burgers niet hebben. De overheid zal in de naam van het algemeen belang
eenzijdig beslissingen kunnen nemen die ons allemaal kan raken ( ook negatief).
Eenzijdig, in de betekenis dat we daar niet mee akkoord moeten gaan, men zal de
toestemming niet nodig hebben. Dat is eigen aan het publiekrecht (bv. Corona-
maatregelingen). <-> privaatrecht dat ervan uit gaat van veelzijdigheid of toch
tweezijdige beslissingen. (bv. Een contract = beide partijen moeten akkoord zijn en
toestemming geven alvorens rechten en plichten kunnen ontstaan).
4
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
- Privaatrecht: recht dat de relaties regelt tussen de burgers onderling Of tussen burgers en
private entiteiten (bv. Naamloze vennootschap of feitelijk vereniging, actiecomité) of tussen
private entiteiten onderling.
Regelt voor het grootste stuk het dagelijks leven van de mensen, gaat over de dingen die
het belangrijkste zijn in een mensenleven. (bv. Huwelijk, adoptie, erven, contracten, etc.)
Wordt verder onderverdeeld in verschillende rechtstakken:
o Burgerlijk recht = gemeen recht
o Gerechtelijk privaatrecht
o Verbintenissenrecht
o Handels economisch recht
o Sociaal recht: onderverdeeld in arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht
o Internationaal privaatrecht.
Basis filosofie van het privaatrecht is de burgers zelf hun onderlinge verhoudingen mogen
regelen. Men gaat er vanuit de burgers zelf in staat zijn om die zaken te regelen. Daardoor is
er gelijkheid onder burgers en individuele vrijheid van de burgers.
Ideeën die ontstaan zijn in de Franse revolutie en die opgenomen zijn in het burgerlijk
wetboek dat werd opgesteld in 1804. ( nu maakt men in België werk van een geheel
nieuw burgerlijk wetboek)
Uit deze ideeën, zie je dat de basisbeginselen van het privaatrecht zijn onder meer de
wilsautonomie (zie verbintenissenrecht), de contractvrijheid, de testeervrijheid (vrijheid
om over uw goederen bij testament te beschikken). Dat zijn zaken die typisch zijn voor
het privaatrecht.
Dat onderscheid tussen privaat – en publiekrecht bestaat al heel lang maar moet genuanceerd
worden ( maar het blijft wel een belangrijk onderscheid). Om verschillende redenen:
- Het publiekrecht geldt alleen ten aanzien van de overheid wanneer de overheid optreed in
de hoedanigheid van de overheid. Het is namelijk dat de overheid kan optreden in de
hoedanigheid van de overheid maar ook kan optreden in de hoedanigheid van
privépersonen. Dat staat los van de overheidsmacht en dan is de overheid onderworpen aan
het privaatrecht.
Bv. De overheid kan net als ons een gebouw huren. Als ze dat doen dan zal er gebruik
gemaakt worden van het privaatrecht, dan zal men het huurrecht toepassen. De
overheid valt dan onder het privaatrecht.
- Men ziet ook dat overheidstaken opgedragen worden aan privépersonen. Taken die ze
normaal zelf moeten doen, worden uitbesteed aan privépersonen. Dat gebeurt in de praktijk
heel vaak door een concessie van openbare dienst.
Concessie van openbare dienst = een heel typisch contract/ administratief contract. De
overheid gaat met dat contract een particulier er tijdelijk mee belasten om een openbare
dienst te gaan exploiteren ( die ze normaal zelf exploiteren). Vaak is het om economische
redenen voordeliger om te gaan uit besteden aan de privémarkt en dan gaat men dus
een particulier ( een natuurlijke of rechtspersoon) er tijdelijk mee belasten die openbare
dienst te exploiteren, dat zal gebeuren op eigen kosten en risico van de particulier.
o Bv. De uitbating van een tunnel: de tunnel wordt aangelegd door de overheid. De
bedoeling is dat wie de tunnel gebruikt daar een bepaalde vergoeding voor
betaald. De overheid zou dat zelf kunnen beheren ( zelf personen aanstellen voor
onderhoud en tolgeld vragen voor wie de tunnel gebruikt) maar kan ook uit
besteden aan een privéfirma die die openbare dienst zal exploiteren ( zelf tolgeld
5
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
innen en een deel als vergoeding worden betaald aan de overheid en een deel
aan privéfirma als winst).
Als de overheid een particulier belast met een overheidstaak dan wordt de
rechtsverhouding (relatie tussen de overheid en de private persoon) beheerst door
bepalingen in het publiekrecht. Men gaat een contract sluiten met een private persoon
maar dat contract wordt beheerst door bepalingen uit het publiekrecht -> het wordt een
administratief contract (geen gewoon contract)
- Men ziet ook dat het privaatrecht en het publiekrecht met elkaar worden verweven = een
vervlechting.
Omdat de overheid hoe langer hoe meer haar taken via een privaatrechtelijke weg gaat
behartigen (bv. Overheid doet beroep op een private security firma -> een contract met
een bestaande veiligheidsfirma.
Ook publieke taken worden toevertrouwd worden aan privaatrechtelijke organisaties,
zoals instellingen van openbare nut en VZW’s. Bv. Opvang van dakloze = private VZW’s
die subsidies krijgen van de overheid.
- De autonomie (basisprincipe van het privaatrecht), die is in praktijk relatief. En het
basisprincipe in het publiekrecht dat de overheid eenzijdig kan beslissen/ maatregelingen
opleggen (= beschikkingsvrijheid van de overheid). Maar ook dat is relatief.
Privaatrecht -> in de werkelijkheid wordt die autonomie aan banden gelegd door
dwingende rechtsregels. (bv. Een verbod op discriminatie bij het aanwerven van
personeel of als u een woning gaat huren). Het is een begrenzing die men gesteld heeft
aan de autonomie, aan de vrije wil (keuze). Bv. In de private sector gaat men niet om het
even waarom mensen kan ontslaan, er zijn beperking aan de mogelijk tot verslaan (bv.
Niet ontslaan als ze zwanger is). er zijn heel wat situaties waarin er in werkelijkheid niet
zoveel contractvrijheid is. (bv. Een werkzoekende gaat solliciteren bij een groot bedrijf, er
is niet veel onderhandelingsmarge: in theorie gelijk maar in praktijk is de sollicitant in
een ondergeschikte positie).
Beschikkingsvrijheid: overheid kan eenzijdig beslissingen -> maar we leven in een
rechtstaat wat betekent dat ook de overheid gebonden is aan de recht (onderworpen).
Dat betekent dat de vrijheid van de overheid in belangrijke maten aan banden is gelegd.
Het onderscheid tussen het publieke en het private in België: een onderscheid dat terug gaat naar de
19de E., naar de liberale staatsopvatting dat op dat moment overheersend was. De orthodoxe
liberale staatsfilosofie ging uit van het idee dat een individu houder is van alle rechten en vrijheden,
en dat de overheid maar een beperkte rol kan opnemen ( moet zich zoveel onthouden van de
moeien samenleving)
- De rol van de overheid vergeleken met die van de nachtwaker ( de gendarme) = de overheid
moest enkel instaan voor interne en externe veiligheid en collectieve basisinfrastructuur.
(bv. Een goed wegennet,..). = moest er alles aandoen dat de burgers hun individuen vrijheid
ten volle konden beleven. Voor de rest moest zich onthouden van wat er zich in de
maatschappij afspeelde = nachtwakerstaat (l’état gendarme).
In de jaren is de nachtwakerstaat geëvolueerd naar een sociale verzorgingsstaat, dat beschikt over
een zeer ruim takenpakket. Wat is er gebeurd? De overheid is hoe langer hoe meer regels gaan
uitvoeren op sociaal vlak, als een reactie op de wantoestanden die er waren onder andere in de
industrie ( uitbuiting arbeiders). Men is hoe langer hoe meer regels gaat uitvaardigen om mensen te
gaan beschermen = ontstaan sociaal recht.
Men is ook het financieel- economisch leven gaan sturen = regels opgelegd aan banken.
6
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
Zo zijn er verschillende rechtstakken tot stand gekomen: bankrecht, arbeidsrecht,
socialezekerheidsrecht, handelsrecht,…. De overheid is ook hoe langer hoe meer actief gaan
deelnemen aan het economisch leven. Dat was ongehoord in het 19de E. maar gaande weg is de
overheid ook zelf diensten beginnen aanbieden, zelf goederen beginnen produceren (bv.
Openbaarvervoer, radio en televisie).
Vandaag verwachten wij van de overheid dat die voorziet in een aantal van onze basisbehoefte:
onderwijs, gezondheidszorg,… ( wij vinden dat normaal dat de overheid daarvoor instaat). De
overheid gaat ook hoe langer hoe meer private initiatieven die bestaan in de maatschappij financieel
ondersteunen (door daarin investeren, subsidies geven). Op die manier gaat men bepaalde
initiatieven die in de maatschappij ontstaan stimuleren / ondersteunen
- Bv. Subsidies voor zonnepanelen: men vindt het een goed idee om te gaan investeren in
groene energie en dat een initiatieven in de maatschappij ontstaan en men wilt dat gaan
aanmoedigen om subsidies eraan te verlenen.
- OF zelf te gaan investeren in windenergie.
- Of subsidies voor jeugdwerking/ straathoekwerking
Sinds eind vorige eeuw, vroeger had de overheid beschikkingsvrijheid, eenzijdig maatregelen kon
nemen om het algemeen belang te dienen. Dat gebeurde met uitoefenen van macht:
- de overheid deed dat niet door de burgers als gelijk te beschouwen (die staan in een
ondergeschikte positie) en dus het algemeen belang werd behartigd door het uitoefenen van
macht.
- bv. Door de verplichtte militaire dienst
- bv. Onteigening: de overheid gaat mensen ontzeggen van hun eigendomsrecht. Er wordt
beslist dat u uw woning zal moeten verlaten, dat u uw eigendom verliest en die gaat over
naar de staat. Want men wil op die plaats een nieuwe weg aanleggen. Je krijgt daar een
vergoeding voor.
Vroeger werd dat allemaal aanvaard dat de overheid dat allemaal eenzijdig kon beslissen, zonder
veel rekening te houden met de burgers, vandaag de dag verwacht men meer dat de overheid
burgers ook rechtstreeks gaat betrekken bij besluitvorming:
- Bv. Voor er een bouwvergunning voor een stedelijk bouwkundig project kan worden
verleend, zal er een openbaar onderzoek zijn: de omwonende krijgen de mogelijkheid om
kennis te nemen van het project en dat ze (omwonende burgers) bezwaren kunnen uiten. De
overheid zal met die bezwaren rekening moeten houden en zal die bezwaren betrekken in de
besluitvorming.
De overheid moet ook steeds meer adviezen vragen aan allerlei instanties.
- Vb. adviezen aan deskundige op het vlak van het milieu
Op die manier is er hoe langer hoe meer inspraak en participatie van de burgers. Dat noemt men de
wederkerigheid.
Men ziet ook dat de overheid veel te maken hebben met burgers die de werking van de overheid in
vraag stellen = beroep instellen tegen de beslissingen die de overheid heeft genomen.
- Vb. maatregelingen in de gezondheidscrisis, veel beroep, ook tegen de raad van staten
7
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
Er is dus het fenomeen van de wederkerigheid van het bestuursrecht en tegelijkertijd de
toenemende mondigheid van de burgers. Waardoor de overheid hoe langer hoe meer gedwongen
wordt om in de besluitvorming rekening te houden met de wil van de burger. Daarom is de
verhouding tussen overheid en burger in belangrijke maten gewijzigd en steeds gedwongen om
samen te werken met de burger.
Grondwettelijk recht
= staatsrecht of constitutioneel recht
= publiekrecht senso stricto = dus publiekrecht in de strikte betekenis van het woord omdat het
grondwettelijk recht de basis is van heel het publiekrecht
- = het gaat over de fundamentele regels over de inrichting en de werking van de
verschillende staatsmachten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht)
- Het gaat over de relaties tussen die 3 machten
- en het gaat ook de relatie tot de burgers = grondrechten / mensenrechten.
Wat wordt er gestudeerd?
- De 3 staatsmachten
hun inrichting, organisatie en werking
- de verschillende entiteiten die bestaan in een staat
zeker in België is dat interessant want we leven in een federale staat. Dat betekent dat er
een federaal niveau is maar ook een niveau van de deelstaten.
- Fundamentele rechten en vrijheden
Er zijn basis beginselen
- Scheiding tussen kerk en staat
- Scheiding ter machten
- Parlementaire democratie dat ook een representatieve democratie is.
- Beginsel van de federale loyaliteit (enorm belangrijk in een federale staat)
- Exclusieve bevoegdheden (enorm belangrijk in een federale staat)
- We leven in een rechtsstaat
Dat zijn de voornaamste principes van het grondwettelijk recht.
Grondwettelijk recht en de politieke wetenschap
Van alle rechtstakken is het grondwettelijk recht, de rechtstak dat het dichtst bij de politiek staat =
een stuk met elkaar verweven want ze bestuderen allebei het functioneren van de staat.
Ze doen dat beide vanuit een andere invalshoek en met een ander doel.
Het is pas recent dat er een wederzijdse bevruchting tussen het staatsrecht en de politieke
wetenschap.
Traditioneel werd staatsrecht op een positivistische en formalistische wijze bestudeerd.
- Staatrecht behoort tot het positief recht en dat werd ook als zodanig bestudeerd = een strikt
juridisch oogpunt = dat betekent dat men hoofdzakelijk zich toelegde op de studie van de
rechtsregels.
- Grondwet uitleggen aan studenten door alleen artikel per artikel toe te lichten zonder
duiding te geven over de geschiedenis of achtergrond of de politiek betekenis van die
artikels.
8
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
<-> Daar tegenover staat een meer causale benadering in de politieke wetenschap.
- = meer gaan kijken naar de oorzaak van bepaalde dingen. We gaan dus kijken naar de
bestaande politiekverhoudingen binnen een bepaald regime.
- Wat zijn de werkelijke verhoudingen tussen de gezagdragers en de burgers.
- Ze hebben ook een rij ruim studieobject: studie van partijsystemen, studie van
verkiezingsprocedures.
pas in de afgelopen decennia is het besef gekomen dat grondwettelijk recht en politiek wetenschap
duidelijk met elkaar verweven zijn. Men is afgestapt van het louter positivistisch en formalistische
benadering van grondwettelijk recht en men is ook vanuit het grondwettelijk recht meer aandacht
gaan geven aan de bestaande politieke, maatschappelijke machtsverhoudingen.
Omdat men bepaalde evoluties die zich voordoen in het staatsrecht, gewoon niet kan begrijpen
zonder naar de maatschappij te kijken.
- Het staatsrecht bestuderen zonder te kijken naar wat de politieke realiteit heeft weinig zin.
Je gaat bepaalde evoluties/ ontwikkelingen in het grondwettelijk voordoen niet begrijpen
zonder te kijken naar de achtergrond.
- Bv. De zes staatshervormingen in België
Ook wie politieke wetenschappen bestudeerd is het noodzakelijk om een zekere kennis te hebben
van grondwettelijk recht, van de institutionele regels. Het heeft dus zin om inzicht te hebben in de
rechtsregels die politieke organen/ instellingen beheersen.
Het is ook van belang om de grondwetten van de burgers te weten om de verhouding tussen de staat
en de burgers beter te begrijpen.
De regels van het grondwettelijk recht, regels die er bestaan in verband met institutionele structuren,
het product zijn van een politieke geschiedenis. Het is alsof de politiek vooraf gaat aan het recht:
eerst de politiek en dan ontstaan de regels van het grondwettelijk regels.
Daarom ontstaan er zeer complexe regelingen zoals bij de faciliteiten gemeente ontstaan.
Omgekeerd gaat het grondwettelijk recht in zijn beurt gaat bepalen hoe verder aan politiek kan
worden gedaan. Het is het juridisch kader dat het politieke gebeuren gaat bepalen of plaatsten.
Aantal voorbeelden over het verwantschap
- Voormalige USSR (Unie van Sovjet Republieken). De USSR heeft een aantal zeer mooie
mensenrechtenverdragen afgesloten waarin mensenrechten werd gehuldigd. De feitelijke
realiteit was totaal anders.
-> Er is dus soms een verschil tussen was er op papier staat (in verdragen en in de
grondwet) en wat er op het terrein in de realiteit gebeurd.
- De Belgische Grondwet dat uitgaat van de scheiding der machten (een interdependentie van
machten). En de Belgische Grondwet die ook duidelijk uitgaat van juridische voorrang van de
wetgevende macht. Die schenkt dus alle vertrouwen aan de wetgevende macht. Je ziet
wantrouwen t.o.v. van de uitvoerende macht. Dat is historisch te verklaren = een reactie op
het vorstelijk absolutisme.
In de realiteit is er duidelijk een verschuiving geweest waarin de uitvoerende macht
(regering) de voorrang heeft verworven. Dat is de kern van ons bestel geworden.
De Grondwet gaat uit van de scheiding der machten maar je ziet dat soms grenzen
vervagen of taken opschuiven. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de GAS-boetes ( =
gemeentelijke administratieve sancties), deze willen zeggen dat u een bepaalde sanctie
wordt opgelegd omwille van overlast. Dat zijn zaken die vroeger strafrechtelijk werden
gesanctioneerd ( met een gevangenisstraf of een strafrechtelijk geldboete) maar omdat
9
, Grondwettelijk recht- HOC 2021-2022
heel veel van die zaken ( kleine zaken) niet werden vervolgd door het parket en
geseponeerd maar die zorgden wel voor veel overlast, is men overgeschakeld naar GAS-
boetes waar de uitvoerende macht dus boetes oplegt en zo sanctioneert. Dat is een
duidelijke verschuiving in de rechterlijke en uitvoerende macht.
- Het beginsel van de nationale soevereiniteit = basisbeginsel van het Belgisch Staatsbestel.
Maar op papier is dat nog steeds 1 van onze basisbeginselen maar in de werkelijkheid is dat
door de toenemende internationalisering en door de federalisering uitgehold.
- De procedure om de grondwet te herzien, dat verloopt in 3 fases. Met 6 de staatshervorming
heeft men een systeem bedacht waardoor men de eerste twee fases kon overslaan. Om
bepaalde moeilijke politieke problemen te overkomen. (om te vermijden dat men in een
regime crisis zouden belanden).
- De Pacificatiewet van 9 augustus 1988. Deze heeft alles te maken met de taalstrijd in België.
De taalstrijd die ook geleid heeft tot het vastleggen van de taalgrenzen en hier heeft men
keuzes moeten maken. Bv. De Gemeente Voeren maakt deel uit van het Nederlands
taalgebied en dat betekent dat bestuurstaal in Voeren het Nederlands is. Na de
staatshervorming van 1980, zijn er daarover een aantal communautaire problemen ontstaan:
op dat moment komt er een nieuwe burgemeester in Voeren ( met een ruime
meerderheid aan stemmen) en wordt benoemd tot burgemeester maar hij weigert
Nederlands te spreken. Hij is ook verkozen op de lijst ‘Reture a Liege’, dat is een
beweging dat vindt dat Voeren moet terugkeren naar Luik, dus het Franstaalgebied.
Op dat moment doet zich in Kraainem, dat een Nederlandstalig faciliteitengemeente is
een gelijkaardig probleem voor. Het is een Brusselsrandgemeente met bestuurstaal
Nederlands en op dat moment heb je daar een OCMW voorzitters die ook weigert
Nederlands te spreken.
Dit heeft voor aanzienlijke spanningen gezorgd tussen de Frans- en Nederlandstalige en tot
de regering gekomen en is de regering Martens 6 ook gevallen. Men heeft dan een
comprimis a la Belge bereikt (politieke compromis) en dat is neergelegd in de pacificatiewet
van 1988.
Wat doet de pacificatiewet? Die bevestigd het speciaal statuut van de
faciliteitgemeenten en voor welbepaalde faciliteitgemeenten namelijk Voeren, Komen-
Waast en de 6 Brusselse randgemeenten worden nog specifieke regels ingevoerd.
De regels zijn onbegrijpelijk als u de context van de taalstrijd en de communautaire
problemen niet kent.
Men moet de politieke realiteit ook mee opvolgen!
10