Samenvatting Burgerlijk recht
BASISBEGINSELEN VAN HET VERBINTENISSENRECHT
Wat is een verbintenis (1)
Eigen notities Artikel 1101-1107 BW
Verbintenis: een verplichting van een partij ten aanzien van een andere.
De juridische relatie waardoor een partij verplichting heeft tegenover een andere partij.
• Voorbeeld: wie een huis koopt, gaat via een koopovereenkomst een verbintenis aan met de
verkoper.
Overeenkomst: een samentreffen van de wil van de partijen om verbintenissen aan te gaan.
→ Voorbeeld: huurovereenkomst, arbeidsovereenkomst
Contract: het geheel van verbintenissen van beide partijen in gevolge wilsovereenstemming.
→ Voorbeeld: huurcontract, leningcontract
Opname ‘wat is verbintenissenrecht’
Verbintenis: een afdwingbare verplichting van persoon A ten opzichte van persoon B
→ Voorbeeld: als persoon B geld moet geven aan persoon A spreek je van een verbintenis,
want het is afdwingbaar (via de wet recht hebben op en kunnen eisen)
→ Je hebt altijd een schuldeiser en een schuldenaar
o Schuldenaar: diegene die de verbintenis moet uitvoeren
o Schuldeiser: diegene die de uitvoering ontvangt
→ Er is ook altijd een schuld, een verbintenis houdt altijd een schuld in
o Schuld kan bestaan uit:
▪ De plicht om iets te geven
▪ De plicht om iets te doen
▪ De plicht om iets niet te doen
o Voorbeeld: Ik leen iemand zijn auto, ik moet deze achteraf teruggeven, ik heb de
verbintenis om de auto en de sleutels achteraf terug te geven aan de eigenaar
o Voorbeeld: Ik ga naar de kapper en spreek af dat ik geld zal betalen op voorwaarde
dat de kapper mijn haar knipt. De kapper heeft in dit geval de verbintenis om iets te
doen, om mijn haar te knippen.
o Voorbeeld: Je verhuurt je huis aan iemand en spreekt af dat je je huis tijdens de
huurperiode niet zal verkopen zodat de huurder er altijd rustig kan blijven inwonen.
Die belofte is een verbintenis om iets niet te doen, om het huis niet te verkopen.
→ Een verbintenis kan eenzijdig zijn
o = er is een plicht vanuit 1 richting
o De plicht van de schuldenaar t.o.v. de schuldeiser
o Voorbeeld: Ik rij met de auto over een fiets van iemand anders. Ik heb een fout
gemaakt en er is schade. Door dat feit ontstaat er een verbintenis, namelijk de
verbintenis om jou die schade te vergoeden. Enkel ik moet de schade vergoeden.
→ Een verbintenis kan wederkerig zijn
o = beide partijen hebben verbintenissen t.o.v. elkaar
o Voorbeeld: je belt naar de bakker om te vragen of je 100 pistolets kan kopen. De
bakker zegt dat het goed is en dat dit €50 zal kosten. Op dat moment ontstaat er
een wederkerige verbintenis. Zowel de bakker als jijzelf hebben een plicht. Jij hebt
, de plicht om €50 te betalen en de bakker heeft een plicht om jou tijdig 100 pistolets
te bezorgen.
→ Een verbintenis is in rechte afdwingbaar
o Als je het niet in rechte kan afdwingen, is er geen sprake van een verbintenis
Waar komen verbintenissen vandaan?
Optie 1: de verbintenis ontstaat uit een overeenkomst
Overeenkomst: Een overeenkomst is een vorm van verbintenis die ontstaat doordat twee of meer
partijen t.o.v. elkaar een wil uiten, een meerzijdige wilsuiting waarbij personen het met elkaar eens
zijn over iets, hierdoor ontstaat een verbintenis, een in rechte afdwingbare vordering.
→ Voorbeeld: Je verkoopt een fiets en zet deze op facebook. Je zet erbij dat je deze verkoopt
voor €200 en de fiets zal leveren aan huis. Iemand stuurt je een bericht en wil de fiets
kopen. Er is op dat moment een overeenkomst ontstaan. Er is op dat moment een
meerzijdige wilsuiting geweest. Jij hebt de wil geuit om je fiets te verkopen voor €200 en om
deze te leveren. De andere partij heeft de wil geuit om die prijs ervoor te betalen en die
levering af te wachten. Jij doet een aanbod en de andere partij heeft dat aanvaard. Waar
aanbod en aanvaarding elkaar ontmoeten ontstaat de verbintenis.
Totstandkoming: De overeenkomst komt tot stand door wilsovereenstemming. Komt dus niet tot
stand wanneer we zaken op papier zetten, in een contract, maar het kan al veel vroeger tot stand
komen. Het achteraf op papier zetten heeft enkel nut omwille van bewijs. De overeenkomst zelf is er
al vooraleer het eventueel op papier gezet wordt.
Wederkerigheid: Het feit dat er een overeenkomst is, wil niet noodzakelijk zeggen dat beide partijen
t.o.v. elkaar verbintenissen hebben. In de meeste gevallen zal een overeenkomst wel wederkerig
zijn. Wederkerig wil zeggen dat beide partijen t.o.v. elkaar plichten hebben. De schuldeiser is tegelijk
schuldenaar.
→ Voorbeeld: als twee mensen een huurovereenkomst sluiten, zal zowel de huurder als de
verhuurder verplichtingen hebben. De huurder moet zorgen dat hetgeen wat hij/zij huurt
betaald wordt en de verhuurder moet tegen betaling iets verhuren. De huurovereenkomst
die ze gesloten hebben, bevat wederzijdse rechten en plichten. Beide partijen zijn
schuldeiser en schuldenaar t.o.v. elkaar.
Eenzijdig: Er kunnen ook eenzijdige overeenkomsten zijn. Dit wil zeggen dat beide partijen akkoord
zijn gegaan, maar dat slecht 1 van beide partijen een verbintenis heeft.
→ Voorbeeld: Dit is zo bij de bruikleenovereenkomst. Stel we hebben een
bruikleenovereenkomst (= ik mag van jou een goed lenen om te gebruiken, fiets lenen bv.),
dan is er maar 1 verbintenis. Ik pak jouw fiets dan is het mijn verbintenis om jouw fiets
achteraf terug te geven. Wie de fiets uitleent heeft op zich geen enkele verbintenis.
Contract: Overeenkomsten komen tot uiting in een contract.
Contract wordt op twee manieren gebruikt:
→ Verwijst naar de wijze waarop een overeenkomst zich materialiseert
o Voorbeeld: in een schriftelijk document
→ Gebruikt om overeenkomsten te categoriseren
o Voorbeeld: koopcontract, huurcontract
, o Categorisering is nodig omdat partijen die een overeenkomst met elkaar sluiten vaak
niet alles regelen in de overeenkomst. Ze maken vaak niet alle afspraken, er zijn
soms open gaten.
o Bepalingen van dwingend recht: je moet bepaalde zaken verplicht volgen.
Optie 2: de verbintenis ontstaat uit een eenzijdige wilsuiting
Eenzijdige wilsuiting: Er is 1 partij die iets belooft.
Er is een aanbod, maar een aanvaarding moet er niet zijn.
→ Voorbeeld: Je hond is gaan lopen dus je doet een oproep dat diegene die je hond vindt een
bedrag van €100 krijgt. Je doet een aanbod waar mensen op in kunnen gaan. Wie de hond
vindt, kan gewoon naar jou komen en jij zal deze persoon €100 moeten betalen. Er is dus
geen aanvaarding. De verbintenis komt tot stand door de eenzijdige wilsuiting.
Optie 3: de verbintenis ontstaat uit een onrechtmatige daad
Onrechtmatige daad: de verbintenis vloeit voort uit de schade, uit de gevolgen van een fout.
Er zijn geen afspraken gemaakt, je hebt niet eenzijdig iets beloofd.
→ Voorbeeld: je rijdt met de auto over een fiets. Je hebt geen overeenkomst met de eigenaar
van de fiets, maar je hebt wel een fout gemaakt die schade heeft veroorzaakt. Je zal de
schade moeten vergoeden.
→ Voorbeeld: Je gaat met je hond wandelen. Je hond wordt agressief en bijt een voorbijganger
waardoor er schade ontstaat. Jij zal deze schade moeten vergoeden. Je bent schuldenaar en
de voorbijganger is schuldeiser.
Misdrijf: Iemand pleegt een misdrijf en veroorzaakt hierbij schade aan een persoon.
→ Voorbeeld: Je steelt de fiets van Manuel. Je begaat hiermee een misdrijf. De strafrechter kan
je hiervoor een straf geven, maar Manuel heeft schade. Hierdoor ontstaat een verbintenis.
Jij hebt de plicht om de schade te vergoeden. Als je dit niet doet, kan Manuel naar de
rechtbank stappen en eisen dat je de schade zal vergoeden.
Optie 4: de verbintenis ontstaat uit een “rechtsfeit”
Rechtsfeit: situaties die eerder toevallig ontstaan.
In die toevallige situaties, waarin er geen fout is en ook geen wederzijdse of eenzijdige wilsuiting,
ontstaat eerder toevallig een verbintenis.
→ Voorbeeld zaakwaarneming: geval waarin je ongevraagd op iemands zaak let. Stel er is een
grote storm en je buurman is op vakantie. Je buurman heeft je niks gevraagd, maar op een
bepaald moment zie je dat zijn dak eraf waait. Je gaat op dat moment ingrijpen en probeert
om het dak te redden. Je maakt bepaalde kosten (bv. Zandzakjes kopen en vullen). Op dat
moment ontstaat een verbintenis. Er ontstaat een verbintenis waarbij je buurman je die
kosten zal moeten vergoeden.
→ Voorbeeld onverschuldigde betaling: Stel dat je op een dag op je rekening kijkt en er staat 1
miljoen euro op je rekening. Dit blijkt een foutje te zijn. Iemand heeft dit per ongeluk naar je
overgeschreven. Hier was totaal geen aanleiding voor, dit was duidelijk een fout. Op dat
moment ontstaat er voor jou een verbintenis. Je bent verplicht om dat geld terug te betalen.
Je hebt de verbintenis om iets te doen. Het is een verbintenis die eerder toevallig ontstaat.
→ Voorbeeld verrijking zonder oorzaak: stel je bent kind en stapt de Porsche-garage binnen en
je koopt een Porsche. Je hebt de bankkaart van je ouders mee en kan de Porsche betalen. Je
, voelt dat er iets mis is. Overeenkomsten die kinderen sluiten zijn relatief nietig. De ouders
zullen deze overeenkomst dus kunnen herroepen. Er is geen overeenkomst meer, maar wel
nog een Porsche die bij dat kind op de oprit staat. De Porsche is een verrijking zonder
oorzaak. Het kind zal de Porsche moeten teruggeven als de ouders de overeenkomst
herroepen.
Optie 5: de verbintenis ontstaat uit de wet Artikel 203
De wet: Er zijn bepaalde verbintenissen die van rechtswege ontstaan.
→ Voorbeeld: onderhoudsplicht van ouders t.o.v. kinderen of onderhoudsplicht van gehuwde
partners t.o.v. elkaar. Ouders en kinderen moeten niks met elkaar afspreken. De wet zegt
dat ouders verplicht zijn om hun kinderen te onderhouden. Het is een verbintenis waarvan
de ouders de schuldenaar zijn en de kinderen de schuldeiser. Als dit niet gebeurt, kan het
kind naar de rechter gaan en dan kan de rechter afdwingen dat de ouder het kind
onderhoudt.
Wanneer eindigen verbintenissen?
1. Als ze uitgevoerd zijn
▪ Als beide partijen hun verplichtingen zijn nagekomen, is de verbintenis uitgevoerd
▪ Voorbeeld: als je aan de bakker €50 betaald, is de verbintenis uitgevoerd
2. Bij schuldvernieuwing
▪ i.p.v. oude schuld wordt nieuwe schuld geplaatst
3. Bij schuldvergelijking
▪ Wanneer twee personen wederzijds schuldenaar van elkaar zijn, gaat men de
schulden met elkaar vergelijken en zullen er onder bepaalde voorwaarden schulden
opgeheven worden.
4. Bij schuldvermenging
▪ De situatie waarbij de schuldeiser en de schuldenaar dezelfde persoon zijn
5. Bij kwijtschelding
▪ Feit dat iemand een schuld kwijtscheldt, betekent het einde van een verbintenis
6. Bij overmacht
▪ Als jij om een reden die buiten je wil omligt, de verbintenis niet meer kan uitvoeren,
dan eindigt de verbintenis.
▪ Voorbeeld: Je belooft aan iemand om je fiets uit te lenen. Die nacht wordt je fiets
gestolen waardoor dit niet meer zal gaan. Dit gebeurt buiten je wil om, dus de
verbintenis zal verdwijnen.
7. Bij verjaring
▪ Verbintenissen zullen na verloop van tijd verjaren
▪ Als de schuldeiser niet op een bepaald moment vraagt om die schuld uit te voeren,
dan ontstaat het risico op verjaring
▪ De verjaringstermijn verschilt van verbintenis tot verbintenis
▪ Het is dus belangrijk dat je de verbintenis als schuldeiser niet zomaar laat liggen
Vragen om te oefenen
Vraag 1: Ik rij met mijn oude auto met gebrekkige remmen vanaf de UCLL via de Groeneweg naar
beneden. Aan de voet van de berg wacht een bezoeker van Home Vogelzang om met zijn auto de