Avant-Garde Film & Video: Samenvatting 3.3.2.3 Germaine Dulac
Inhoudstafel 3.3.2.4 René Clair
3.3.2.5 Man Ray
1 Film en beeldende kunst – Film en avant-garde
1.1 Film en kunst: een problematische relatie 3.4 Dada en Film
1.1.1 Film: een chronologie 3.4.1 Dadaïsme in film
1.1.2 Film en de doorbraak van het modernisme in de beeldende kunst 3.4.2 Voorbeelden
1.1.3 Vroege of ‘primitieve’ film 3.4.2.1 Hans Richter
1.1.4 WOI: Ontwikkeling van ‘klassieke’ filmtaal 3.4.2.2 Marcel Duchamp
1.1.4.1 Klassieke film 3.4.2.3 René Clair
1.1.4.2 Kenmerken van klassieke film 3.4.2.4 Man Ray
1.2 Film als ultieme kunstvorm van de 20ste eeuw 3.5 Surrealisme en Film
1.2.1 Beeldende kunst: ‘filmische eigenschappen’ 3.5.1 Surrealistische interesse in film
1.2.2 Expressionistische film na WOI 3.5.2 Relatie tot narratieve cinema
1.2.3 Sovjet-cinema: Sergei M. Eisenstein 3.5.3 Voorbeelden
1.2.4 Ontwikkeling van filmtheorie (1920) 3.5.3.1 Germaine Dulac
1.2.5 Film beïnvloed door picturale tradities 3.5.3.2 Luis Bunuel
1.2.6 De cineast als kunstenaar 3.5.3.3 Jean Cocteau
1.2.7 Europa (W & O): in 1950, 1960, 1970: modernistische cinema 4 Trance Film, Lyrical Film, Mytho-Poetic Film: de Amerikaanse avant-garde (1940 – 1970)
1.3 Experimentele film 4.1 Context: jaren 1940 en 1950 in de US
1.3.1 Belang van beeldende kunstenaars aan ontwikkeling van experimentele film
4.2 Belangrijkste cineasten
1.3.2 Filminstallatie
4.2.1 Maya Deren
1.3.3 Videokunst
4.2.2 Kenneth Anger
1.3.4 Cinematic Turn in de beeldende kunst (ca. 1995)
4.2.3 Stan Brakhage
2 Constructivisme en Film 4.2.3.1 Biografie
2.1 Inleiding: historische context 4.2.3.2 Vroeg werk: bijdrage aan traditie van trance film
2.1.1 Kubisme: Pablo Picasso (1912) 4.2.3.3 Later werk: meer lyrische abstractie; lyrical film
2.1.2 Futurisme: Giacommo Balla (1912) 4.2.3.4 Camera en Abstract Expressionisme
2.1.3 Ontwikkeling van abstracte kunst en kunsthistorische tendenzen (1917 – 1930) 4.2.3.5 Interesses in mythe en anima-figuren: mytho-poetical film
2.2 Constructivisme en Film 5 Lettrisme, Situationisme, Fluxus & Film
2.2.1 Twee strekkingen 5.1 Na WOII in Europa: heropleving van de avant-garde
2.2.2 Sovjet-cinema (ca 1917 – 1930)
5.2 Lettrisme (vanaf 1945)
2.2.2.1 Avant-Garde?
5.2.1 "Lettrisme"
2.2.2.2 Essentie van het medium: montage
5.2.2 Isidore Isou
2.2.2.3 Kuleshov-effect
5.2.3 Films zonder beelden
2.2.2.4 Nieuwe functies van montage
5.2.4 Subversie van bestaand materiaal
2.2.2.5 Voorbeelden
5.2.5 h Voorbeelden
2.2.2.5.1 Sergei M. Eisenstein
5.2.5.1 Isidore Isou – Traité de bave et d'éternité
2.2.2.5.2 Dziga Vertov
5.2.5.2 Maurice Lemaître: films
2.2.3 Abstracte film (ca 1920 – 1930)
5.3 Situationisme (ca. 1957 – 1972)
2.2.3.1 Film en realiteit
5.3.1 Kenmerken
2.2.3.2 Ideaal: Gesamtkunstwerk
5.3.2 Vertegenwoordigers
2.2.3.3 Abstracte animatie: voorbeelden
5.3.3 Guy Debord
2.2.3.3.1 Viking Eggeling
5.3.4 Belang van situationistische notie v/e door beelden gedomineerde wereld voor Godard
2.2.3.3.2 Hans Richter
5.3.5 Situationisme: grote impact op visuele taal van mei '68
2.2.3.3.3 Walther Ruthmann
2.2.3.3.4 Laszlo Moholy-Nagy
2.2.3.3.5 Fernand Léger 5.4 Fluxus (ca. 1961 - 1978)
2.2.3.3.6 Len Leye 5.4.1 Context
5.4.2 Kenmerken: 'neo-dada'
3 Cinéma pur, Dada & Surrealisme 5.4.3 Belangrijkste media
3.1 Inleiding: historische context: avant-garde na WOI 5.4.3.1 Event Scores
5.4.3.2 Fluxus Film
3.2 "Eerste avant-garde": Franse impressionistische film 5.4.3.2.1 Kenmerken
3.2.1 Kenmerken 5.4.3.2.2 Jackson Mac Low – Tree* Movie (1961)
3.2.2 Photogénie 5.4.3.2.3 Diverse strategieën en technieken
3.2.3 Voorbeelden 5.4.3.2.4 Voorbeelden
3.2.3.1 Jean Epstein 5.4.3.2.5 Paul Sharits
3.2.3.2 Marcel L'Herbier 5.4.3.2.6 Beklemtonen van het materiële aspect van film
3.3 "Tweede avant-garde": cinéma pur 6 Rive Gauche, Ciné Vérité en de essay-film: Resnais, Marker, Rouch
3.3.1 Kenmerken 6.1 Context: na WOII: bloeiende filmcultuur in Frankrijk
3.3.2 Voorbeelden
6.2 Ontwikkeling concept van auteurscinema, auteurstheorie
3.3.2.1 Fernand Léger
6.3 Nouvelle Vague (ca. 1958 – 1963)
3.3.2.2 Henri Chomette
, 6.4 Rive Gauche (jaren '60, Frankrijk) 8.2.5 Modernistische vormexperimenten, specificiteit van video-medium
8.2.5.1 Context
6.5 Essay-film 8.2.5.2 Voorbeelden
6.5.1 Voorbeelden 8.2.5.3 Abstracte video
6.5.1.1 Alain Resnais
6.5.1.2 Chris Marker 8.2.6 Video als onderdeel van performance
8.2.6.1 Context
6.6 Cinéma Vérité 8.2.6.2 Voorbeelden
6.6.1 Voorbeelden 8.2.7 Video-installatie
6.6.1.1 Jean Rouch 8.2.7.1 Context
6.6.1.2 Jean-Luc Godard 8.2.7.2 Diverse vormen van video-installaties
7 Andy Warhol en Structural Film 8.2.7.3 Voorbeelden
7.1 Andy Warhol 8.2.7.4 Bill Viola
7.1.1 Werk 9 Post-Cinema en de Cinematic Turn (ca. 1990 – 2010)
7.1.2 Films 9.1 Context: ca. 1990: ‘cinematic turn’ in beeldende kunsten
7.1.2.1 Voorbeelden 9.2 Cinematic turn in fotografie
7.1.2.2 Kenmerken 9.3 1990 - 2010: Belangstelling voor film in hedendaagse kunst
7.1.2.3 Verwantschap met andere naoorlogse film
9.4 "Dood van de cinema"
7.1.2.4 Later werk, vanaf ca. 1965
9.5 Nostalgische (en kritische) terugblik op cinema: jaren 1990
7.2 Structural Film (ca. 1965 - 1980)
9.5.1 Nieuwe golf van found-footage films
7.2.1 Inleiding: context
9.5.2 Andere vormen van remake via beeldende kunst
7.2.2 Overeenkomst met minimal art
7.2.3 Andere kenmerken 9.6 Dood van cinema versus toenemende verspreiding v/ filmische beeld, nieuw leven in het museum
7.2.4 Voorbeelden 9.6.1 Raymond Bellour
7.2.4.1 Michael Snow 9.6.2 Andere voorbeelden
7.2.4.2 Hollis Frampton
7.2.4.3 Tony Conrad 9.7 Cinematic Turn: in eerste instantie film in de museumruimte
7.2.4.4 Paul Sharits 9.7.1 Film aanwezig in museum: white cube getransformeerd tot black box
7.2.4.5 Ken Jacobs 9.7.2 Aanwezigheid van film in museumruimte op zich geen nieuw fenomeen
9.7.2.1 Film- en video-installaties van jaren ’60 en ’70
7.2.5 London Film-Makers Co-Op (LFMC) 9.7.3 Post-cinema: gericht op immersie
7.2.5.1 Kenmerken 9.8 De Black Box: diverse contradicties
7.2.5.2 Malcolm Le Grice
7.2.5.3 Lis Rhodes 9.9 Cinematic Turn: kunst zoekt opnieuw aansluiting bij realiteit en narrativiteit (i.t.t. modernisme)
9.9.1 Eija-Liisa Ahtila
8 Kleine Esthetica en Geschiedenis van de videokunst (ca. 1963 – 1990)
8.1 Video als kunstvorm of als artistiek instrument 9.10 Cinematic Turn: Nieuwe vormen van productie en financiering door musea en kunstgalerijen
8.1.1 Kunstenaars geïnteresseerd in video 9.10.1 Matthew Barney
8.1.2 Ontwikkeling videokunst (1965 – 1975): gesitueerd in specifieke artistieke context(en) 9.11 Film verovert de tentoonstellingsruimte op het moment v/e institutionele transformatie v/h museum
8.1.2.1 Beeldende kunsten
8.1.2.2 Experimentele film 9.12 Opmerkelijke eigenschappen in kunst van post-cinema
8.1.2.3 Experimentele muziek 9.12.1 Voorbeelden
8.1.3 Video: verbonden met doorbraak televisie
8.1.4 Werelddominantie van audiovisuele massacommunicatie 10 Cinematics: Participation & Control in the New Video Age
8.1.4.1 Marshall McLuhan 10.1 What defines the "medium" of contemporary video?
8.1.4.2 Frank Gillette 10.2 Introduction: Red Dead Redemption 2: Quick look
8.1.5 Vanaf late jaren 1960 en jaren 1970: TV als motief in moderne kunst 10.3 PART I: Television, Post-Television
8.2 Ca. 1963 – 1990: Diverse vormen van strategieën van videokunst 10.3.1 World's Fair, NYC (1939)
10.3.2 The 1950s & “golden age of television”: I Love Lucy; The Beatles on the Ed Sullivan show
8.2.1 TV-toestel als sculpturaal object
10.3.3 John F. Kennedy, "television president"
8.2.1.1 Context
10.3.4 The "portapak": portable videotape recording (1965), Akio Moritia, Sony Founder
8.2.1.2 Wolf Vostell
10.3.5 Artists experimenting with video
8.2.1.3 Nam June Paik
10.3.6 Streaming services: Netflix & Amazon
8.2.2 Alternatieve TV 10.3.7 Time's 2006 "Person of the Year": you
8.2.2.1 Context 10.3.8 LG15 Studios, lonelygirl15 (2006 – 2008)
8.2.2.2 Voorbeelden 10.3.9 Artists experimenting with vlogs & social media
8.2.3 Kunst verspreiden via TV 10.3.10 Are well known vloggers also artists or moviemakers?
8.2.3.1 Context
10.4 PART II: Video Games
8.2.3.2 Gerry Schum
10.4.1 Early games (1960's, 1970's)
8.2.3.3 David Hall
10.4.2 Artists experimenting with games early on
8.2.3.4 Andere voorbeelden
10.4.3 Development of videogames as we know it (end of the 70's - ...): Atari, Nintendo, ... Sims
8.2.4 (Kritische) appropriatie van taal en de televisie 10.4.4 Games and museums?
8.2.4.1 Context
8.2.4.2 Voorbeelden 10.5 PART III: Control
10.5.1 Steve Russell, et al. - Spacewar! (1962)
10.5.2 Crowther & Woods et al. - The Colossal Cave Adventure (1976 – 1977)
,10.5.3 Namco - Pac-Man (1980)
10.5.4 From Software - Dark Souls (2011)
10.5.5 Nintendo - Super Mario Bros (1985): gameplay progression vs. story progression
10.5.6 id Soft - Doom (1993)
10.5.7 Valve - Half-Life (1998)
10.5.8 Danny Ledonne - Super Columbine Massacre RPG (2005)
10.5.9 mtvU/Take Action Games - Darfur is Dying (2006)
10.5.10 BioWare - Mass Effect main series (2007 – 2012)
10.5.11 Galactic Cafe - The Stanley Parable (2013)
10.5.12 Galactic Cafe - The Beginner's Guide (2015)
10.5.13 Jason Rohrer - Passage (2007)
10.5.14 Jonathan Blow - Braid (2008)
10.5.15 Jonathan Blow - The Witness (2016)
10.5.16 Edmund MacMillan - The Binding of Isaac (2011)
10.5.17 That Game Company - Flow (2006); Flower (2009); Journey (2012)
10.5.18 Nina Freeman - Cibele (2015); Lost Memories Dot Net (2017)
10.5.19 Petscop (2017 - ...)
10.5.20 What defines the "medium" of contemporary video?
, Te kennen teksten en hoofdstukken in het handboek Tentoonstellingen
1 Film en beeldende kunst – Film en avant-garde – Chris Marker: Memories of the Future (BOZAR)
2 Constructivisme en Film – Uit de Collectie: Out of Time: 5 videowerken uit de jaren 1980 (SMAK)
– Marie-Jo Lafontaine - A las cinco de la tarde (1984)
– Sergei M. Eisenstein - Montage is Conflict, Film Form (1949) – Annika Larsson - Dog (2001)
– Dziga Vertov – Kinoks-Revolution (selectie geschriften 1922 - 1935) – Nicolas Provost - Plot Point (2007)
– Alexei Gan - Constructivism in the Cinema (1928) – Pipilotti Rist - Regenfrau/I Am Called A Plant (1999)
– 1921: Constructivism – Saskia Olde Wolbers - Placebo (2002).
– 1928: Constructivism
– 1929: Film und Foto
– 1935: Mechanical Reproduction
3 Cinéma pur, Dada & Surrealisme
– Jean Epstein - Grossissement (1921)
– Fernand Léger - L’Erreur c’est le scénario (1925)
– Louis Aragon - Du Décor (1918)
– André Breton - Comme dans un bois (1951)
– 1916a: Dada
– 1918: Duchamp
– 1920: Dada Fair
– 1924: Breton
– 1927a: Magritte
– 1930b: Bataille
– 1935: Benjamin
4 Trance Film, Lyrical Film, Mytho-Poetic Film: de Amerikaanse avant-garde (1940 – 1970)
– Maya Deren - Cinematography: The Creative Use of Reality (1960)
– Stan Brakhage - Metaphors on Vision (1963)
5 Lettrisme, Situationisme, Fluxus & Film
– Guy Debord - On The Society of the Spectacle (announcement of the film) (1974)
– Guy Debord - The Use of Stolen Films (1989)
– 1953: John Cage
– 1957a: Lettrist International & Situationist International
– 1962a: Fluxus
6 Rive Gauche, Ciné Vérité en de essay-film: Resnais, Marker, Rouch
– Phillip Lopate - In Search of the Centaur: The Essay-Film, The Threepenny Review 48 (Winter, 1992)
7 Andy Warhol en Structural Film
– Jonas Mekas - Movie Journal: Warhol Shoots Empire, 30 July, 1964 (1964)
– P. Adams Sitney - Structural Film (1969)
– 1956: This Is Tomorrow
– 1957: Monochrome & Grid
– 1960b: Greenberg
– 1960c: Lichtenstein & Warhol
– 1962: Flavin, Andre, LeWitt
– 1964b: Thirteen Most Wanted Men
– 1965: Judd
8 Kleine Esthetica en Geschiedenis van de videokunst (ca. 1963 – 1990)
– 1973: The Kitchen Center
9 Post-Cinema en de Cinematic Turn (ca. 1990 – 2010)
– 1993: Martin Jay
– 1998: Bill Viola”
10 Cinematics: Participation & Control in the New Video Age