Examenkatern-Training voor het Examen met Historische Contexten-vwo vanaf 2022
Uitgebreide samenvatting van de historische context Verlichting uit het boek: 'Training voor het examen met historische contexten, vwo vanaf 2022'.
Bij elke deelvraag zijn ook de bijbehorende kenmerkende aspecten genoemd
Samenvatting Historische Context 2 Steden en Burgers in de Lage Landen 1050-1700
Tout pour ce livre (119)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Geschiedenis
5
Tous les documents sur ce sujet (4831)
Vendeur
S'abonner
stoopmerijn06
Aperçu du contenu
Historische context Verlichting, 1650 - 1900
1. Welke ideeën ontstonden tijdens de Verlichting over een meer rechtvaardige
samenleving (1650 – 1789).
Kenmerkende aspecten deelvraag 1:
23. Het streven van vorsten naar absolute macht (absolutisme)
26. De wetenschappelijke revolutie
27. Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle
terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale
verhoudingen (Verlichting)
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk
bestuur een eigentijdse verlichte vorm te geven (verlicht absolutisme)
In de 17e eeuw zorgden ontdekkingsreizen, ambachtelijke technieken, humanistische
tekstanalyse, het rationalisme van Descartes en het empirisme van Locke voor het
ontstaan van de wetenschappelijke revolutie. De wetenschappelijke revolutie begint
rond 1650 In West-Europa en houdt in dat er onderzoek wordt gedaan in de
natuurwetenschappen (zoals geneeskunde, sterrenkunde en natuurkunde). Hierbij
wordt de methode van observeren, experimenteren en redeneren toegepast. (=OER-
methode) Bij het observeren kan worden uitgegaan van het rationalisme van
Descartes waarbij kennis voortkomt uit logisch denken. Bij het observeren kan
worden uitgegaan van het empirisme van Locke waaruit kennis voortkomt uit
zintuigelijke waarneming en ervaring.
In de wetenschappelijke revolutie wordt nog wel gekeken naar kennis uit de
Bijbel of van de geleerden uit de Klassieke Oudheid, maar er wordt meer gekeken
naar of dit klopt. Dit alles leidde tot nieuwe inzichten en ontdekkingen, bijvoorbeeld
de natuurwetten van Newton (denk hierbij aan de zwaartekracht), en tot nieuwe
inzichten op het gebied van de positie van godsdienst in de samenleving. Een
belangrijk gevolg van deze debatten was dat godsdienst en geweten steeds minder
als verantwoordelijkheid van staat of vorst werden gezien, maar als zaken van het
individu. De kerk en vorsten reageerden afwijzend op de inzichten die ontstonden
door de wetenschappelijke revolutie. Dit taste immers hun machtspositie aan.
Verlichte denkers vonden dat wetenschappelijke methoden ook moesten
worden toegepast op de samenleving (dus op de politiek, godsdienst, economie en
sociale verhoudingen). Traditie, religieuze praktijken en bestaande
gezagsverhoudingen moesten worden getoetst aan criteria van redelijkheid. Samen
met ideeën over opvoeding, onderwijs en de verspreiding van kennis leidde deze
maatschappijkritiek tot optimisme en geloof in maatschappelijke vooruitgang, al
werden er ook toen al vraagtekens gezet bij de reikwijdte van het menselijke
verstand.
Verlichte denkers als Locke en later Rousseau gingen uit van natuurrechten
en het idee van een sociaal contract, waarbij alle macht uiteindelijk uitging van het
volk zelf. Natuurrechten houden in dat het rechten zijn die voor iedereen gelden,
ongeacht plaats of tijd omdat ze door de ´natuur´ zijn gegeven. Volgens Locke
hebben alle mensen recht op leven, vrijheid en bezit. Rousseau koppelde daaraan
ideeën over vrijheid en gelijkheid van ook armen en slaven, en over vormen van
directe democratie op basis van de algemene wil. Locke en Rousseau gingen allebei
uit van het principe van het sociaal contract. Het sociaal contract houdt in dat er een
contract is tussen vorst en volk of burgers onderling om de natuurlijke rechten te
beschermen. Als een regering de natuurlijke rechten van de mens niet meer
1
, beschermt dan mag het volk de regering omverwerpen en een nieuwe regering
vestigen. Locke is daarmee een voorstander van een constitutionele monarchie. Bij
Rousseau is er nog dat verschil op Locke dat hij er ook vanuit gaat dat er ook sprake
is van een soort sociaal contract tussen burgers onderling. De vorst is dan niets
anders dan de uitvoerder van de ´Algemene wil´. Bij Rousseau mag de vorst dan ook
eerder worden afgezet dan bij Locke.
Van grote invloed waren daarnaast de ideeën van Montesquieu over de
scheiding der machten (de trias politica). Montesquieu wilde om machtsmisbruik te
voorkomen dat de machten niet in handen lagen van één persoon, maar werden
onderverdeeld in een uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht die elkaar
controleerden en in balans hielden. De economische ideeën van Adam Smith
zorgden voor een herwaardering van de verhoudingen tussen overheid en economie,
en de rol die rationeel eigenbelang hierin speelde. Volgens Adam Smith moest
zoveel mogelijk worden overgelaten aan de ‘vrije markteconomie’ en zou de overheid
zo min mogelijk moeten ingrijpen.
Een ander gevolg van de verlichting was de verandering in politieke cultuur.
Nieuwe ideeën vonden brede verspreiding en werden privé (in salons en
koffiehuizen) en in het publieke domein (toneel, boeken, tijdschriften en bibliotheken)
uitvoerig besproken. Voor het eerst moesten vorsten rekening houden met de
publieke opinie in alle lagen van de bevolking. Publicatie van verlichtingsideeën werd
angstvallig in de gaten gehouden en soms verboden (censuur). Centralisatie door
vorsten, gelegitimeerd door het droit divin, zorgde voor spanningen. Verlichters
probeerden deze censuur te ontduiken door bijvoorbeeld te publiceren in de
Republiek waar sprake was van een grotere tolerantie of door te schrijven over
fictieve personages of andere volken, terwijl de situatie in het eigen land werd
bedoeld. In sommige landen omarmden vorsten elementen van het
verlichtingsdenken, zonder dat zij het absolutisme loslieten. Deze vorsten noemen
we verlichte absolute vorsten. Voorbeelden van deze vorsten zijn Frederik de Grote
van Pruisen, Catharina de Grote van Rusland en Josef II van Oostenrijk.
Jaartallen + gebeurtenissen die je moet kennen:
17de eeuw Ontstaan van de wetenschappelijke revolutie
2. Hoe werden de verlichte ideeën tijdens de democratische revoluties in de
Verenigde Staten en Frankrijk in de praktijk gebracht (1776 – 1813)?
Kenmerkende aspecten deelvraag 2:
27. Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle
terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale
verhoudingen (Verlichting)
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de
opkomst van het abolitionisme (Uitbouw van de Europese overheersing in de vorm
van plantagekolonies, driehoekshandel en abolitionisme.)
30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies
over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap (democratische
revoluties)
Via literatuur en briefwisselingen raakten verlichtingsideeën ook in de Britse koloniën
in Noord-Amerika verspreid. Daar stimuleerden ze de behoefte aan meer
zelfbeschikking. Tegen nieuwe Britse belastingen ontstond breed gedragen verzet.
Deze belastingen werden geheven na de Zevenjarige Oorlog waarbij het Engelse
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur stoopmerijn06. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.