Boom Juridische studieboeken - Kern van het internationaal publiekrecht
ALLE tentamenstof internationaal publiekrecht (2de jaar UvA), gemaakt door honoursstudent!
samenvatting van de belangrijkste informatie uit de literatuur, hoorcolleges en werkgroepen die je dient te kennen voor het tentamen internationaal publiekrecht.
Ik heb zelf voor dit tentamen een 8.0 geha...
Samenvatting Internationaal Recht - Open Universiteit
Internationaal recht aantekeningen hoorcolleges en kennisclips
Inleiding internationaal recht
Tout pour ce livre (29)
École, étude et sujet
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Rechtsgeleerdheid
Internationaal Publiekrecht (3012INX4VY)
Tous les documents sur ce sujet (49)
1
vérifier
Par: kh1102004 • 9 mois de cela
Vendeur
S'abonner
bettemaxim
Avis reçus
Aperçu du contenu
Internationaal publiekrecht:
Week 1:
Hoofdstuk 1: de aard van het internationaal publiekrecht.
De internationale rechtsorde erkend vier rechtsbronnen:
a. Gewoonterecht.
b. Verdragen.
c. Besluiten van internationale organisaties.
d. Algemene rechtsbeginselen.
Er heersen twee opvattingen over de vraag of de internationale en de nationale rechtsorde
werkelijk van elkaar gescheiden zijn:
a. Dualistische leer:
Neemt aan dat beide rechtsordes geheel gescheiden rechtssystemen zijn.
- Internationaal recht staat niet boven de staat, maar is extern recht van de staat.
- Juridisch instrument waarmee de staat haar macht kan verwezenlijken.
b. Monistische leer:
Gaat ervan uit dat er één rechtsorde bestaat waar zowel internationaal als nationaal
recht deel van uitmaken.
- Individu centraal.
- Statelijke macht is onderworpen aan internationaal recht.
De formele scheiding tussen internationale en de nationale rechtsorde is in drie opzichten
gekwalificeerd:
a. Modern internationaal recht heeft betrekking op de rechtspositie van natuurlijke
personen, zoals mensenrechten.
b. Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door
nationaal recht worden gereguleerd.
c. Steeds meer staten hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de
toepassing van nationaal recht.
Het publieke element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal
privaatrecht, dit ligt besloten in de volgende kenmerken:
a. Internationaal publiekrecht legitimeert en reguleert de uitoefening van publiek gezag
in de internationale gemeenschap.
b. Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn,
milieubescherming…
Ook onderscheidt het juridische regels enerzijds en politieke en morele regels anderzijds aan
de hand van:
- De bron van een norm (positivisme): de bron is bepalend voor de geldigheid.
- De rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat de schending van een norm
verbindt met een sanctie.
Internationale rechtsorde, een gedecentraliseerd systeem:
a. Recht van co-existentie.
Soevereine en gelijke staten.
Onafhankelijke staten kunnen vreedzaam naast elkaar bestaan.
, b. Recht van samenwerking.
Gedreven door gemeenschappelijke belangen.
Op een aantal gebieden geïnstitutionaliseerd.
- Bevoegdheden voor publieke taken zijn dan overgedragen
aan internationale organisaties.
c. Recht van integratie.
Vooral in de Europese Unie, waar zij belangrijke delen van het
voorheen bestaande staatsgezag heeft overgenomen.
Hoofdstuk 5: rechtsbronnen (art. 38 Statuut IGH).
Gewoonterecht:
Ontstaat uit een opeenvolging van elkaar ondersteunende gedragingen van staten die door,
hieraan deel te nemen al dan niet te dulden, deze praktijk zo te aanvaarden dat erop mag
worden vertrouwd dat zij zich in overeenstemming met die praktijk zullen gedragen.
Voorwaarden:
a. Algemene statenpraktijk (objectief) (North Sea Continental Shelf):
- Omvangrijk (extensive) zijn (voldoende consistent).
- Vrijwel uniform (virtually uniform) zijn (door relatief veel staten gevolgd)
(Nicaragua).
b. Rechtsovertuiging (subjectief).
Gewoonte kan tot recht worden indien voldoende staten zich gedurende een zekere periode
op een bepaalde wijze gedragen en zij de overtuiging hebben dat deze gedragingen door
internationaal recht worden toegestaan, geduld dan wel gevorderd.
De beperktere vormen van gewoonterecht:
a. Regionaal gewoonterecht.
Slechts in een bepaalde regio.
b. De persistent objector.
Een staat die zich onttrekt aan de regel door regelmatig te kennen te
geven dat hij deze regel niet als gewoonterecht aanvaardt.
c. Bilaterale rechtsbetrekkingen.
Een aantal staten komen overeen af te wijken.
Verdragen:
Overeenkomsten die op grond van internationaal recht verbindend zijn tussen de partijen en
die door het internationaal publiekrecht worden beheerst.
De juridische binding van verdragen vloeit voort uit de wilsovereenstemming tussen twee of
meer staten om een door het internationaal recht beheerste rechtspositie in het leven te
roepen.
- Indien staten niet uitdrukkelijk hebben aangegeven de bedoeling te hebben een
verdrag te sluiten, moet dit uit de aard en de inhoud van de overeenkomst (en de
overige omstandigheden van het geval) worden afgeleid.
a. Contractuele verdragen:
Wederzijdse rechten en plichten van verdragspartijen. Creëren deze niet voor staten
die geen partij zijn.
b. Rechtscheppende of collectieve verdragen:
Algemene gelding.
,Besluiten van internationale organisaties:
Besluiten hebben in beginsel alleen werking binnen de rechtsorde van die organisatie (alleen
voor die leden) en niet binnen de algemene internationale rechtsorde.
a. Bindende besluiten:
Of een organisatie bevoegd is een dergelijk besluit te nemen is bepaald bij het
oprichtingsverdrag.
b. Niet-bindende besluiten:
Aangeduid als aanbevelingen, kunnen wel juridisch relevant zijn.
De procedures voor de totstandkoming van besluiten zijn vastgelegd in de
oprichtingsverdragen of ontwikkeld in de praktijk.
a. Besluitvorming bij unanimiteit.
b. Besluitvorming bij consensus.
c. Meerderheid van stemmen.
Algemene rechtsbeginselen:
Algemene rechtsbeginselen (fundamenteel) behoren tot het schaarse objectieve en
algemene recht in de internationale rechtsorde.
a. Beginselen die inherent kunnen worden geacht aan het concept ‘recht’.
b. Algemene concepties van rechtsvaardigheid of menselijkheid.
c. Beginselen die gemeenschappelijk zijn aan nationale rechtssystemen en die als het
ware worden overgeplaatst naar de internationale rechtsorde.
d. Algemene beginselen van internationaal recht.
Deze worden in het algemeen pas toegepast indien een lacune bestaat in het toepasselijk
recht dat wordt gevormd door gewoonterecht, verdragen en besluiten.
Billijkheid (volgens art. 38 Statuut deel van de Algemene Beginselen):
Dit is aan te merken als een algemeen rechtsbeginsel, maar het heeft een zelfstandige plaats
in de bronnen van internationaal recht.
- In de toepassing van algemene regels in concrete gevallen moeten
rechtvaardigheid en redelijkheid worden betracht.
- Veelal ter matiging van een uitkomst die voor een der partijen te nadelig uitpakt.
Dit is billijkheid infra legem, waarbij de rechter binnen het recht blijft.
Eenzijdige handelingen:
a. Door eenzijdig feitelijk handelen kan een staat zijn oordeellaten blijken over de
toepassing of betekenis van een regel.
b. Door berusting (acquiescence) kan een staat een door een andere staat in het leven
geroepen situatie stilzwijgend aanvaarden.
c. Erkenning is een eenzijdige handeling waarmee een staat een bepaalde feitelijke of
juridische toestand aanvaardt, met de bedoeling om in de onderlinge betrekkingen
rechtsgevolgen te creëren.
d. Staten kunnen rechtsvorming voorkomen, door middel van protest kan juridische
betekenis van een andere staat haar handelingen worden voorkomen.
, e. Een eenzijdige toezegging van een staat een verplichting te creëren. Andere staten
kunnen hier dan een beroep op doen, gegrond door beginselen van rechtszekerheid
en goede trouw.
Rechterlijke uitspraken:
Deze zijn formeel niet aan te merken als een bron van internationaal recht, wel kan worden
verhelderd wat de stand van het recht is. Of kan een rechtsovertuiging blijken waarna
gewoonterecht volgt.
Soft law:
De regels die niet tot het internationaal recht horen, maar wel normerende effecten kunnen
hebben, worden ook wel soft law genoemd.
Deze vloeien niet voort uit een rechtsbron, dus
kunnen niet als recht worden beschouwd.
Wanneer verschillende rechtsregels uit verschillende bronnen op een geval tegelijkertijd van
toepassing zijn, is er sprake van samenloop:
a. Geen conflict.
Parallelisme, beide rechtsregels zijn toepasbaar.
b. Wel een conflict.
Voorrangsregels dienen worden toegepast.
- Artikel 103 Handvest van de Verenigde Naties.
- Algemene conflictregels:
Een latere regel gaat voor op een eerdere regel.
Een bijzondere regel gaat voor op een algemene regel.
Regels van dwingend recht, jus cogens, hebben immer voorrang
(art. 53 Verdragenverdrag).
Hoofdstuk 13: doorwerking in de nationale rechtsorde.
Er zijn twee heersende leren betreffende de doorwerking van het internationale recht.
i. Geldigheid.
ii. Rechtstreekse werking.
iii. Voorrang.
Het internationaal publiekrecht geeft zelf geen regels over de geldigheid van het
internationale recht in de nationale rechtsordes.
a. Het dualistische model:
Internationaal en nationaal recht zijn twee gescheiden systemen, omzetting van het
internationale recht naar nationaal recht is vereist om geldig te zijn.
Hiermee wordt beoogd de eigen rechtsorde te beschermen tegen extern recht.
b. Het monistische model:
Internationaal en nationaal recht is eenzelfde systeem, omzetting is niet vereist.
Overheidsmacht wordt ingeperkt en burgers worden beschermd tegen de staat.
Nederland beschikt over een gematigd monistisch stelsel: het internationale recht heeft
rechtstreekse werking:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bettemaxim. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.