Samenvatting Bestuurs- en Vreemdelingenrecht / 8,5 GEHAALD!!!
ALLES WAT JE MOET WETEN OM STAATS- BESTUURSRECHT TE HALEN - SJD 1.2
Samenvatting literatuur Bestuursrecht - alle verplichte stof!
Tout pour ce livre (22)
École, étude et sujet
Hogeschool Utrecht (HU)
Minor Recht Voor Niet Juristen
Bestuursrecht Algemeen En Vreemdelingenrecht
Tous les documents sur ce sujet (2)
Vendeur
S'abonner
hofmanalisha
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting bestuursrecht algemeen en vreemdelingenrecht
- Recht: een introductie. Hoofdstukken 11 en 13.
- Bestuursrecht, recht in je opleiding: 1 t/m 10 en 13 t/m 17.
- Vreemdelingenrecht begrepen: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13.
Bestuursrecht, recht in je opleiding.
Hoofdstuk 1
Bestuursrecht is de rechtsbetrekking tussen overheid en burgers. Bestuursrecht geeft regels waar de
over zich aan moet houden (legaliteitsbeginsel). Vooral bij het nemen van besluiten. Ook biedt het
rechtsbescherming van de burgers, doordat de belanghebbenden rechtsmiddelen kunnen inzetten.
Rechtsmiddelen zijn: bezwaar (bestuursorgaan), beroep (rechter) en vervolgens hoger beroep (bij
wie hangt van het onderwerp af. Meeste bestuursrechtelijke zaken gaat de belanghebbende naar de
afdeling bestuursrecht van de Raad van State). Bij ongegrond verklaren van bezwaar -> beroep ->
hoger beroep.
Het recht valt te onderscheiden in:
1. Privaatrecht: de relatie tussen burgers onderling (zwel natuurlijke- als rechtspersonen);
2. Publiekrecht: regelt de relatie tussen overheden onderling en overheid en burger. De
overheid is machtspersoon (heeft exclusieve bevoegdheid).
Publiekrecht is onder te verdelen in:
1. Strafrecht;
2. Staatsrecht;
3. Bestuursrecht.
Bestuursrecht wordt onderverdeeld in:
1. Materieel bestuursrecht;
Bevat rechtsnormen waarin voor de burgers en bestuursorganen aanspraken of
verplichtingen zijn opgenomen.
2. Formeel bestuursrecht.
De procesrechtelijke regels die de burger nodig heeft om tegen het optreden van de
overheid iets te ondernemen.
Bronnen van bestuursrecht:
1. Internationale recht;
2. Nationale wetgeving:
Bestaat uit een groot aantal bestuursrechtelijke wetten in formele zin, zoals de
Gemeentewet, Grondwet en Wet op Raad van State. Lagere decentrale wetgevers kunnen
ook wetten vaststellen, zoals gemeentelijke verordeningen, provinciale verordeningen en
waterschappen.
3. Jurisprudentie;
4. Ongeschreven bestuursrecht:
Ook wel gewoonterecht. Bijvoorbeeld het vertrouwensbeginsel en rechtszekerheidsbeginsel.
Kenmerken van bestuursrecht:
• Voor overheidsoptreden is het legaliteitsbeginsel van toepassing:
Houdt o.a. in dat bevoegdheden en rechten van de overheid om op te treden in de wet moet
zijn terug te vinden.
• Specialiteitsbeginsel:
Overheid behartigt vele algemene belangen. Om te voorkomen dat de overheid zich te
, makkelijk beroept op algemeen belang wordt in de wet telkens het specifieke belang
aangegeven. Bevoegdheden bij deze belangen zijn in wet nauwkeurig omschreven. De
bevoegdheid van de overheid kan alleen worden aangewend voor het specifieke doel
waarvoor de wet is bedoeld. Doel is de grens van bevoegdheidsuitoefening. Indien de
overheid zijn bevoegdheid aanwendt voor een ander doel is er sprake van dêtournement de
pouvoir.
Regelgeving kent verschillende bestuurlijke niveaus. Lagere regeling mag niet in strijd zijn met
hogere. Volgorde is:
1. Verdragen;
2. Statuut;
3. Grondwet;
4. Wetten in formele zin;
5. KB’s die regels bevatten;
6. Ministeriële regelingen (verordeningen);
7. Gemeentelijke- en waterschap verordeningen;
8. Beleidsregels;
9. Vergunningsvoorschriften.
Gelede normstelling betekent dat de toepasselijkheid van een rechtsregel niet in één wet is de
vinden, maar in een combinatie van met elkaar samenhangende regels.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat:
- Nederland.
- Overheidsmacht is verspreid over verschillende niveaus.
- Ieder niveau heeft openbare lichamen: Staat, provincies, waterschappen, gemeenten en
lichamen waaraan krachtens de grondwet verordende bevoegdheid is verleend. De openbare
lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid.
Openbare lichamen:
- Bestaan uit bestuursorganen.
- Staat = minister / provincie = provinciale staten, gedeputeerde staten en commissaris van de
Koning / gemeente = gemeenteraad, burgermeester en college van burgermeesters en
wethouders / lichaam waaraan krachtens grondwet verordende bevoegdheid is verleend =
Sociaal-Economische Raad.
Overheid die privaatrechtelijk handelt:
- Overheid staat gelijk aan een natuurlijk persoon als het privaatrechtelijk handelt: kan
overeenkomsten aangaan en eigenaar zijn van (on)roerende zaken.
- Moet rekening worden gehouden met feit dat zij handelt uit algemeen belang (geen
geldverspilling bijvoorbeeld).
- Rekening houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuursrecht.
- Overheid kan zowel publiekrechtelijke- als privaatrechtelijke bevoegdheid gebruiken.
Communicatie met de overheid:
Algemene wet bestuursrecht stelt dat eenieder zich in het verkeer met bestuursorganen kan laten
bijstaan (begeleiden in contact) of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. Overheid mag
bijstand en vertegenwoordiging weigeren als tegen deze persoon ernstige bezwaren bestaan. Niet
mogelijk wanneer dit een advocaat betreft.
Documenten gericht aan een bestuursorgaan die niet bevoegd is moet worden doorgestuurd naar
het bevoegde orgaan. Kan dit niet moet het retour naar afzender.
,Communicatie kan verlopen via de volgende wegen:
• Schriftelijk;
• Mondeling;
• Digitaal:
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verzending van stukken door het bestuursorgaan of
aan het bestuursorgaan.
Elektronische communicatie (e-mail, fax, sms, websites) tussen burger en bestuursorgaan is
mogelijk. Een bestuursorgaan mag zo communiceren als de ander kenbaar heeft gemaakt
voldoende bereikbaar te zijn via deze weg. Zonder verklaring mag het bestuursorgaan niet
van de elektronische weg gebruik maken. Dit geldt ook andersom. Het orgaan kiest hoe
elektronisch verkeer met hen mogelijk is.
Hoofdregel: mogelijk als deze gericht is tot één of meerdere geadresseerden en
geadresseerde(n) heeft aangegeven langs deze weg voldoende bereikbaar te zijn. Zonder
geadresseerde kan het stuk niet uitsluitend elektronisch worden verzonden, tenzij wettelijk
voorschrift anders bepaald.
Digitale handtekening is mogelijk met een voldoende betrouwbare methode voor
authenticatie. Zoals DigiD, maar voor elektronische handtekening Public Key Infrastructure
(PKI). Deze is altijd rechtsgeldig.
Soms is data van verzending belangrijk. Dit is bij elektronische berichten lastig. Awb bepaald
dat het tijdstip dat het bericht het systeem van gegevensverwerking heeft bereikt (waarover
orgaan geen controle heeft), het tijdstip van verzending is.
• Via gemachtigde:
Bijvoorbeeld een advocaat.
Hoofdstuk 2
3 manieren van bevoegdheid verkrijgen:
1. Attributie:
Het toekennen (scheppen) van een nieuwe bevoegdheid. Vereist is het legaliteitsbeginsel
(bevoegdheid op wettelijke basis). Bevoegdheden kunnen geattribueerd worden aan
(zelfstandige) bestuursorganen en personen.
2. Delegatie:
Overdragen van bevoegdheid aan een ander. Slechts toegestaan indien dit bij wettelijk
voorschrijft mogelijk is. De overdrager is de delegans. De verkrijger de delegataris. Delegatie
door de delegataris heet onderdelegatie of subdelegatie. Delegataris oefent bevoegdheid uit
onder eigen naam en verantwoordelijkheid. Delegatie aan ondergeschikten is niet
toegestaan. Door delegatie raakt bestuursorgaan de bevoegdheid kwijt, maar kan dit
terugkrijgen door het delegatiebesluit in te trekken.
3. Mandaat:
De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Verschil met
delegatie is dat er geen bevoegdheid wordt overgedragen, de verantwoordelijkheid blijft bij
het bestuursorgaan.
Hoofdregel: moet schriftelijk worden verleend. Soms ook mondeling, in geval van een
mandaat voor een bepaald geval (plotselinge noodzaak).
De mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen. Kan worden
verleend aan organen en personen. Niet mogelijk, wanneer de aard van de bevoegdheid zich
verzet tegen de mandaatverlening of de wet mandaatverlening niet toestaat.
Als mandans de bevoegdheid geeft aan de mandataris om het nemen van een besluit aan
een ander te mandateren, heet dit ondermandaat of submandaat.
, Hoofdstuk 3
Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij het besluit betrokken is. Als een
bestuursorgaan een besluit neemt dat juridische consequenties heeft voor degene tot wie het besluit
is gericht is de persoon belanghebbende.
Een belanghebbende voldoet aan volgende voorwaarden:
• Je hebt eigen belang;
Belang is van jezelf, zelf getroffen, niet een ander.
• Je hebt een objectief bepaalbaar belang;
Het belang ma niet te persoonlijk zijn. Subjectief (emotioneel belang) gevoel van sterke
betrokkenheid is onvoldoende.
• Je hebt een actueel, voldoende zeker belang;
Je belang moet op het moment dat het besluit is genomen aanwezig zijn en mag niet een in
de toekomst gelegen onzeker belang zijn.
• Je hebt een persoonlijk belang;
Belang moet zich voldoende onderscheiden van dat van anderen.
Natuurlijke personen die opkomen voor algemene/collectieve belangen, zijn niet persoonlijk.
Het ondervinden van overlast of hinder kan een reden zijn waarmee je je onderscheidt. Bij
omgevingsrecht is de mate van afstand/nabijheid bepalend = zicht- of nabijheidscriterium.
Concurrentiebelang is ook persoonlijk. Aanwonenden zijn altijd belanghebbend, omwonend
alleen bij gevolg van enige betekenis.
• Je hebt een rechtstreeks betrokken belang.
Iemand moet voldoende direct door het besluit zijn geraakt en voldoende causaal verband
tussen besluit en iemands belang. Het besluit raakt je direct en er is geen afgeleid belang.
Om als rechtspersoon op te komen voor je collectieve en algemene belangen (dus belanghebbende),
moet je:
- Rechtspersoon zijn;
- Het betreffende belang in het bijzonder behartigen. Een rechtspersoon moet de doelstelling
in de statuten voldoende specifiek omschrijven;
- De belangenbehartiging laten blijken uit de statutaire doelomschrijving en feitelijke
werkzaamheden;
- Actief zijn.
Voorbeelden van collectieve, algemene belangen zijn:
- Milieubelang;
- Cultuur- en kunstbelangen;
- Belang van volksgezondheid.
Voor een vereniging met een beperkte bevoegdheid geldt dat:
1. Er contributie betalende leden moeten zijn;
2. Er met regelmaat een ledenvergadering is;
3. De organisatie als geheel deelneemt aan het rechtsverkeer;
4. Het doel van de vereniging uit de statuten moet blijken.
Bestuursorgaan als belanghebbende:
- Wanneer een bestuursorgaan tegen een besluit van een ander bestuursorgaan wil opkomen.
- Artikel 1:2 lid 2 Awb bepaalt dat de aan het bestuursorgaan toevertrouwde belangen als zijn
belangen worden beschouwd. Ook geldt dat er sprake moet zijn van een actueel belang en
dat het bestuursorgaan door het besluit rechtstreekst wordt geraakt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hofmanalisha. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.