College aantekeningen Jeugdrecht (RGAPR90606)
College aantekeningen Jeugdrecht RUG
Hoorcollege uitwerkingen Jeugdrecht
Tout pour ce livre (33)
École, étude et sujet
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Forensische Orthopedagogiek
Forensische Orthopedagogiek En Recht
Tous les documents sur ce sujet (31)
2
revues
Par: nthart3 • 2 année de cela
Traduit par Google
answers are sometimes wrong, questions asked vaguely. Very good to make you think for yourself!
Par: annelouise • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
Sophiaavdehaas
Avis reçus
Aperçu du contenu
Deel 1 twintig vragen
1. Wie is verantwoordelijk voor de uitvoering van een Gedrags Beïnvloedende Maatregel?
A. Raad van de Kinderbescherming
B. Jeugdreclassering
C. Minister Veiligheid & Justitie
D. Gecertificeerde instelling
2. Hoe lang is een certificaat geldig van een Gecertificeerde instelling?
A. één jaar
B. twee jaar
C. drie jaar
D. Soms twee, soms drie jaar
3. Kan het kind uit huis worden geplaatst zonder dat het kind is gehoord?
A. Nee, op basis van artikel 9 en 12 van IVRK is dit niet mogelijk
B. Ja, alleen als het om een spoedmachtiging gaat
C. Ja, als de rechter dit noodzakelijk acht
D. Ja, als het kind maar binnen één week wordt gehoord
4. Welke instelling hoort niet bij de term vierpootinstellingen van kinderbescherming?
A. Strafrecht
B. Advieswerk
C. Jeugdreclassering
D. Voogdijwerk
5. Stelling I: Een familiegroepsplan moet aan het begin van de hulpverlening gemaakt
worden én bij verlenging
Stelling II: Minstens één keer per jaar moet het familiegroepsplan gekeken worden of het
moet worden bijgesteld
A. Alleen stelling I is juist
B. Alleen stelling II is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
6. Wie hebben er volgens artikel 811 inzage en afschriftrecht?
A. Ouders, pleegouders en minderjarigen >16 jaar
B. Ouders en minderjarigen >12 jaar
C. Ouders en pleegouders
D. Ouders, pleegouders en advocaat
7. Stelling I: De meldcode moet altijd in dezelfde stappen worden doorlopen
Stelling II: Professionals die werken met de meldcode grijpen 3x zo snel in
A. Alleen stelling I is juist
B. Alleen stelling II is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
,8. Bij welke kinderbeschermingsmaatregel past het Deltaplanmethode?
A. Uithuisplaatsing
B. Ondertoezichtstelling
C. Voorlopige voogdij
D. Gezagsbeëindiging
9. Zet deze gebeurtenissen op volgorde van vroeg naar laat
1= Adolescentenstrafrecht
2= Beginselenwet
3= Verdrag van Lanzarote
4= Grooming strafbaar in Nederland
5= PIJ-maatregel ingevoerd
10. Stelling I: Alleen op basis van de ‘ernst’ van het gepleegde feit is het voldoende om het
volwassenenstrafrecht toe te kunnen passen bij een minderjarige.
Stelling II: Een bijkomende straf kan zowel afzonderlijk als samen met een hoofdstraf of
andere bijkomende straf worden opgelegd
A. Alleen stelling I is juist
B. Alleen stelling II is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
11. Wat is waar over het verschil tussen PIJ-maatregel en GBM?
A. Bij een PIJ-maatregel moet advies van twee gedragswetenschappers gevraagd worden en
bij GBM maar van één gedragwetenschapper
B. Bij een PIJ-maatregel kan wel gratie verleend worden, bij een GBM niet
C. Een GBM is vrijheidsbenemend, een Pij-maatregel vrijheidsbeperkend
D. Een GBM wordt vaker ingezet dan een PIJ-maatregel
12. In beginsel is een bijkomende straf niet met een maatregel mogelijk. Echter zijn hier
uitzondering op bij twee overige maatregelen, welke twee?
A. Onttrekking aan het verkeer en ontneming wederrechtelijke voordeel
B. Ontneming wederrechtelijk voordeel en schadevergoedingsmaatregel
C. Onttrekking van verkeer en schadevergoedingsmaatregel
D. Ontneming wederrechtelijk voordeel en vrijheidsbeperkende maatregelen
13. Stelling I: In een JJI zitten ook personen >21 jaar die veroordeeld zijn voor tbs
Stelling II: In een JJI kan je ook minderjarigen zien met machtiging voor gesloten jeugdhulp
A. Alleen stelling I is juist
B. Alleen stelling II is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
14. Welke stelling is niet waar?
A. Ook kinderen >12 jaar kunnen vervolgd worden voor Kinderpornografie
B. Er bestaan wetsartikelen waarin cyberpesten specifiek strafbaar wordt gesteld
C. Er is een toename te zien in financiële fraude op internet
, D. Steeds meer jeugdigen krijgen een Halt-straf voor sexting
15. Wat is het verschil tussen jeugdhulp en kinderbescherming?
A. Kinderbescherming is vanuit het gedwongen kader
B. Jeugdhulp wordt gedaan door GI, kinderbescherming door RvdK
C. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor jeugdhulp, ministers voor kinderbescherming
D. Onder kinderbescherming valt ook specialistische hulp, onder jeugdhulp niet
16. Stelling I: Een medezeggenschap geldt alleen bij meer dan vijf werknemers
Stelling II: Een cliëntenraad kan een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter indienen
tegen een Gecertificeerde instelling
A. Alleen stelling I is juist
B. Alleen stelling II is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
17. Wanneer kan alsnog hulpverlening gestart worden bij minderjarige >12 jaar zonder
toestemming van ouders?
A. Wanneer hulp nodig is om ernstig nadeel te voorkomen
B. Wanneer jeugdige na weigering van ouders de hulp weloverwogen blijft wensen
C. Zowel A als B
D. Dit is nooit toegestaan, tot 15 jaar moeten ouders ook toestemming geven.
18. Zet op volgorde van eerst naar later in de tuchtrechtspraak:
1= Doorhaling
2= Berisping
3= Waarschuwing
4= Schorsing
19. Stelling I: Als twee mannen trouwen en een kind krijgen, hebben ze beide het gezag
Stelling II: Als twee vrouwen trouwen en een kind krijgen, hebben ze beide het gezag
A. Alleen stelling I is juist
B. Alleen stelling II is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
20. Wat is het verschil tussen meldcode en afwegingskader?
A. Afwegingskader is verplicht, meldcode niet.
B. Meldcode is alleen in Nederland, afwegingskader is wereldwijd.
C. Meldcode moet vast worden gelegd in dossier, afwegingskader niet.
D. Afwegingskader is voor professionals, meldcode is er voor iedereen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Sophiaavdehaas. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.