JS, 2021 – 2022
Statistiek 1
Hoofdstuk 1: Statistiek in het onderzoek
Donderdag 23 september 2021
~ Inleiding_in_de_statistiek_1 en Welkom Start cursus statistiek 1 ~
Operationalisering: Je wilt iets meten, meten is weten, zoals lengte
Assertiviteit: opkomen voor jezelf
Populatie: alle studenten ingeschreven in TP op dit ogenblik
Steekproef: een deel van de studenten uitgekozen of niet voor een onderzoek
Modus: waar waren er de meeste en minste van
Statistiek: de wetenschap vh verzamelen van gegevens, classificeren, samenvatten, organiseren,
analyseren en interpreteren van deze informatie.
1.1 Wat is beschrijvende statistiek?
2 TYPEN VAN STATISTIEK
Beschrijvende statistiek: Verzamelen van gegevens bij een steekproef samenvatten van deze gegevens
• Trachten we de gegevens vh onderzoek voor te stellen via kengetallen en/of grafische
presentatie.
• Analyseren vd resultaten bestaat er een samenhang
Inductieve statistiek: Wat betekenen deze resultaten in relatie tot de populatie? Verklarende statistiek,
moeilijk te vatten.
• Schattingsprobleem: vraagstuk op vlak vh gemiddelde vd populatie (µ)dat we schatten op basis
van steekproefgemiddelde.
→ Beiden bieden methodologische ondersteuning van onderzoek.
Kengetallen: gemiddelde mediaan, modus
Grafische voorstellingen: grafieken: staafdiagrammen, cirkeldiagram, histogram, …
1.2 Dit is onderzoek
Statistiek geeft methodologische ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek.
Wanneer spreken we over onderzoek?
Bedoeling vh onderzoek is dat we op basis van waarnemingen ware en algemene uitspraken doen over
de werkelijkheid. Een uitspraak is een beweging waarin een of meerdere objecten een eigenschap wordt
toegeschreven → Mannen zijn gemiddeld intelligenter dan vrouwen.
1
, JS, 2021 – 2022
Wetenschappelijk verantwoord onderzoek op 4 voorwaarden:
• Objectiviteit: Om te komen tot 'ware' uitspraken, onderzoeker afziet van vooroordelen en zich
openstelt voor de werkelijkheid zoals ze is. Eerlijk en juist tot stand komen van informatie.
• Controleerbaarheid: Staat samen met herhaalbaarheid. De kans om bevindingen te controleren
via de wijze waarop bevindingen tot stand zijn gekomen.
• Herhaalbaarheid: Andere onderzoekers moeten het onderzoek op exacte dezelfde wijze kunnen
herhalen of repliceren.
• Systematiek: De onderzoeker volgt een bepaalde lijn, onderzoeken sluiten aan bij elkaar en
volgen elkaar logischerwijze op, zit een systeem achter.
Deterministische uitspraken: Het moet altijd eenzelfde gevolg hebben. Zoals de wet van zwaartekracht
heeft invloed op alle voorwerpen, bestaat niet veel id. menswetenschappen.
Probabilistische uitspraken: De waarschijnlijkheid, mensen verschillen van elkaar, bv. agressie tussen 2
voetbalploegen.
Twee typen van variabelen?
Variabele: Een eigenschap/kenmerk vd onderzoekseenheid (proefpersoon, huishouden) (geslacht). Kan
diverse waarden (uitkomsten) aannemen. Mensen verschillen op vlak van deze eigenschappen
(man/vrouw). Is een tegengestelde van een constante.
2typen variabelen:
• Onafhankelijke variabele: Verschillen in deze variabelen worden gezien als oorzaak van
verschillen in de afhankelijke variabele.
Vb. diploma, uren les, broeikasgassen
• Afhankelijke variabele: Variabele ter studie verschillen in deze variabelen worden gezien als
gevolg van verschillen in de onafhankelijke variabele. Vb. inkomen vd prof, warmere
temperaturen
N: Nominaal = (geslacht)
O: Ordinaal = iemand ordenen (sterren van hotels)
I: Interval = geen absoluut nulpunt maar ook negatieve waarden
R: Ratio = absoluut nulpunt (2 kinderen)
Vrijdag 24 september 2021
Y = a+bx → a en b zijn constanten (blijven hetzelfde) van 20°C naar 68°F
x=20, a= 32 en b=1,8 → y = 32+1,8*20 → y = 68
Causaal verband: gebeurtenis is het directe gevolg van een andere gebeurtenis. (oorzaak-gevolg)
Oef. 15 AV: procedurele kennis en vaardigheden ivb rekenen. OV: #uren wiskunde, onderwijsvorm,
geslacht, rekenproblemen in lagere school.
2
, JS, 2021 – 2022
1.2.1 Het experimenteel opzet
1 EXPERIMENT
= Doelbewust worden 1 of enkele variabelen gemanipuleerd en we onderzoeken de effecten hiervan
op de afhankelijke variabele.
Bv. experiment waarbij een geneesmiddel wordt getest. De ene groep krijgt het werkelijke
geneesmiddel en de andere krijgt een placebo. Nu gaat men kijken of er iets verandert.
Twee typen van experiment
2 Groepsvergelijkende experimenten (between subjects design)
= Meerdere groepen, groep A krijgt geneesmiddel (experimentele groep) en groep B krijgt placebo
(controlegroep). Het gedrag van deelnemers in de verschillende condities vergeleken.
→ onafhankelijke steekproeven
3 Experimenten met herhaalde metingen (within subjects design)
= Herhaalde groep die men in een experiment zet, waarbij men de proefpersonen voor en na een
experimentele behandeling worden gemeten, na een les testen wat ze geleerd hebben.
→ afhankelijke steekproeven
1.2.2 Het survey-onderzoek
2 VELDONDERZOEK, SURVEYONDERZOEK, ENQUETEONDERZOEK
= In het onderzoek worden geen variabelen gemanipuleerd, maar een steekproef uit de te
onderzoeken populatie trekken en zij een vragenlijst te geven of test voor te leggen. Hierbij is het
onduidelijk of het al dan niet causale relaties betreft omdat dit een toevallige of niet toevallige
steekproef is.
Bv. Hebben babyboomers en busters een andere levensstijl en koopgedrag?
Waarom is het moeilijk om in een survey-onderzoek causale relaties te ontdekken? 3 voorwaarden:
1. Tijdruimtelijke structuur van oorzaak en gevolg: evenveel tijd tussen de oorzaak en gevolg zitten.
2. Oorzaak dient vooraf te gaan aan het gevolg: oorzaak --> gevolg
3. Het gevolg zal nooit optreden zonder het voorkomen van de oorzaak: inkomen zal niet bestaan als
men niet werkt (diefstal, erfenis)
En alle andere mogelijke verklaringen zijn uitgesloten: geen rechtstreeks verband, welke factoren
bepalen een bepaald gevolg.
1.3 Welke zijn de fasen in het onderzoeksproces
FASEN IN HET ONDERZOEK: vraagstelling, literatuuronderzoek, operationalisering, steekproefopzet,
verzamelen vd gegevens, analyse vd resultaten, rapportage.
Fase 1. Vraagstelling: De vraag waarop het onderzoek een antwoord moet geven. Vloeit voort uit de
theorie ofwel uit een concreet probleem. Goede onderzoekvraag, vraag die duidelijk is en aangeeft wat
u wilt onderzoeken, wnr, waarmee, wie, waarom en hoe onderzoeken.
Bv. Hoeveel % vd werknemers van een bepaald bedrijf is gelukkig?
3
, JS, 2021 – 2022
- Fundamenteel onderzoek: Uit resultaten van eerdere onderzoeken kunnen vragen
geformuleerd worden.
- Toegepast onderzoek: haalbaarheidsstudie kan de onzekerheid verkleinen
• Primaire gegevens zijn gegevens die je zelf hebt vastgesteld. Secundaire gegevens zijn gegevens
die anderen hebben vastgesteld.
• Relatie tussen milieubesef en milieuvriendelijk consumentengedrag →attitude - effectief
toepassen van →stemt dit overeen met de realiteit. Bv. besef van opwarming van de aarde
en gebruik van terreinwagen.
• Vb. vraagstelling: bestaat er een verschil in levensstijl en koopgedrag bij de busters versus
babyboomers? →onderzoekshypothese: Busters en babyboomers vertonen een verschillende
levensstijl en koopgedrag
• Gebruik een vraagvorm (niet: het eetgedrag van jongeren)
• Specificatie van de begrippen (niet: wat is het medicijngebruik in de psychiatrie?)
• Geen oordelende vragen (niet: Hvl % vd jongeren eet gezond?)
• Een rijtje i.p.v. een volzin, hoofdvraag en deelvragen
Drie typen vragen:
- Vraagt naar voorkomen van iets (hvl % vd Vlamingen is depressief)
- Vraagt naar verschillen tussen groepen (zijn vrouwen meer depressief dan mannen)
- Vraagt naar samenhang (bestaat er samenhang tussen leefsituatie en al dan niet depressief
zijn?)
Fase 2. Literatuuronderzoek: De onderzoeker kan nagaan wat er reeds gepubliceerd werd over dit
onderwerp en kan een hele schat aan info raadplegen. Onderzoeker zal aansluiten bij eerder gevoerd
onderzoek.
Fase 3. Operationalisering: De onderzoeker dient aan te geven op welke wijze hij begrippen meetbaar
zal maken. Van een begrip tot meetbare variabele, concreet ingevuld.
Toegepast onderzoek → via survey, nuttig voor kwalitatief onderzoek
→ Kwalitatief onderzoek: Nieuwe vragenlijst moeten maken, vormt eerste kennismaking met de
doelgroep.
→ Kwantitatief onderzoek: Er bestaan heel wat opvattingen over de wijze van kwalitatief
onderzoek als voorbereiding op kwantitatief onderzoek.
Hoe kan ik iets meten, geslacht kan je weten via een identiteitskaart, intelligentie is te meten via een
test.
Gemakkelijk: geslacht, leeftijd, Moeilijker: intelligentie, aanleg voor wiskunde,
diploma arbeidstevredenheid
Kan u vragen of zien Moeilijk te weten of te meten
4