2021 – 2022
Sociale psychologie
Hoofdstuk 1: Kennismaking met de sociale psychologie
woensdag 22 september 2021
~ Sociale Psychologie les 1 - 2 slides ~
1.1 Studieobject van de sociale psychologie
1.1.1 Gebiedsomschrijving
Sociale psychologie: De wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens en
handelingen van de mensen beïnvloed worden door de feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde
aanwezigheid van andere mensen.
- Beweringen empirisch getoetst worden
- In tegenstelling tot gezond verstand
"EEN WETENSCHAPPELIJKE STUDIE …"
Wetenschappelijke beweringen zijn het resultaat van methodisch onderzoek.
3 ONDERZOEKSMETHODES (komt terug in Alg Psy), zoeken naar samenhang binnen bepaald fenomeen.
1. begrijpende methode
→ Kwalitatief, maakt geen gebruik van cijfermateriaal dat statistisch verwerkt kan worden, beperkt
zich tot verbale beschrijvingen vh soort samenhangen die naar voren treden.
Gevalstudies, Ze zijn niet blij met de eerste de beste verklaring waarop ze botsen, dus onderzoekt alle
mogelijke factoren en maakt dan een gefundeerde keuze.
Een beperking vd begrijpende methode blijft haar subjectiviteit: uiteindelijk is het de onderzoeker zelf die na
zorgvuldig onderzoek een keuze maakt van wat hij de meest waarschijnlijke verklaring ziet.
2. correlationele methode
= Een groep individuen verschillende soorten gegevens verzameld, en vervolgens gaat men er statistische
bewerkingen op doorvoeren om te zien of er bepaalde correlaties in naar voren komen.
Correlatie: Drukt uit hoe de veranderingen id. ene variabele samenhangen met veranderingen id. andere.
→ tussen -1 en 1 (positieve tussen 0 en 1, negatieve tussen -1 en 0), indien er geen verband wordt
gevonden tussen beide variabelen is het een nulcorrelatie (toont geen oorzakelijk verband aan).
Voor de oorzaak te weten te komen van het verband moeten we een experiment opstellen.
3. experimentele methode
= Onderzoeken of bepaalde variabele invloed heeft op een andere. Onafhankelijke OV (gemanipuleerd
wordt of verandert door AV) en afhankelijke AV (te meten) variabele.
- Gebeurtenis waarvan we vermoeden dat ze invloed heeft op AV (OV). Om dit aan te tonen is het
belangrijk dat het onderzoek plaatsvindt in een situatie die in principe volledig onder controle
gehouden kan worden. De storende variabelen worden allen uitgeschakeld.
1
, 2021 – 2022
- Het gaat meestal om equivalente (gelijkwaardige) groepen, die gevormd worden door 2 toevallige
steekproeven te nemen uit één populatie.
- Er is een experimentele groep en controle groep.
- Causaal verband aantonen tussen AV en OV.
Empirische cyclus: Hypothese voorspelt een resultaat, is
bevestigd of niet. Wetenschappelijke kennis is product van
herhaaldelijk met elkaar confronteren van empirische
vaststellingen en theoretische verklaringen. We kunnen
foutieve verklaringen uitsluiten.
"… DE GEDACHTEN, GEVOELENS EN HANDELINGEN VAN MENSEN "
A-B-C model: het gedrag (denken en voelen) in ruime zin van sociale psychologie
- A affectieve component: gevoelens
- B behavior: het manifeste gedrag
- C cognitieve aspecten: waarneming, geheugen en denken
Innerlijke gedragsaspecten moeten objectief observeerbaar gemaakt worden.
• Directe weg: vb. een feitelijke keuze laten maken tussen bepaalde objecten en daaruit afleiden wat
de concrete voorkeur is.
• Indirecte weg: vb. het laten beoordelen van uitspraken, in verband met de eigenschap die ze willen
onderzoeken
"… BEÏNVLOED WORDEN DOOR DE FEITELIJKE , VOORGESTELDE OF GEÏMPLICEERDE AANWEZIGHEID VAN ANDEREN "
Sociale psy gaat over het onderzoek naar beïnvloeding van gedachten, gevoelens en handelingen. Die
beïnvloeding hoeft niet te gebeuren in feitelijke of directe aanwezigheid vd beïnvloedende personen.
• Feitelijk of directe aanwezigheid: hoe je elkaar begroet, fysiek wel aanwezig zoals: interacties
binnen klas of in voetbalploeg
Indirecte beïnvloeding:
- Voorgestelde aanwezigheid: Verborgen aanwezigheid van anderen. Keuzes maken, in je gedachten
zie je als ware de kritiek. Bv. Bij aankoop van een nieuwe jurk, wat zijn de beste kleren om die avond
aan te doen bij die bepaalde mensen.
- Impliciete aanwezigheid: Ons gedrag wordt gestuurd door onzichtbare instanties. Mensen die dit
beslist hebben, stoppen bij roodlicht heeft de wetgeving beslist. Er zit een programma achter, men
gaat mensen op straat beïnvloeden → regels die gemaakt worden, deze mensen denken na over het
mogelijke gedrag dat hieruit komt.
ENKELE AANVULLINGEN
Definitie van Allport blijft onvolledig:
• Niet enkel de beïnvloeding door anderen maar ook hoe ze zelf actief inspelen op die anderen
• Beïnvloeding niet altijd bewust of intentioneel gebeurt
2
, 2021 – 2022
Conclusie: het gaat niet om een specifiek gedrag, elk gedrag kan sociaal zijn. Het gaat om de wijze waarop
naar het gedrag wordt gekeken.
Interactie: wederkerig, ik heb een invloed op anderen en zij op mij.
Bewuste of onbewuste beïnvloeding: mensen gaan hetzelfde doen als jou.
1.1.2 De eigen invalshoek van de sociale psychologie
Sociale psychologie bevindt zich op het snijpunt tussen sociologie en psychologie.
ONDERSCHEID MET DE SOCIOLOGIE
Sociologie: meer aandacht voor de meer globale groepskenmerken van het gedrag. Ivbm agressie wat zijn de
kenmerken van deze groep waardoor er meer agressie is.
• Sociologen: oog hebben voor de maatschappelijke of groepsgebonden kenmerken die aanwijsbaar
zijn in het gedrag.
• Psychologen: aandacht richten op het individu zelf.
• Sociaal psychologen: focus eveneens gericht op het gedrag vh individu, maar dan wel zover het
gericht is op of beïnvloed wordt door het gedrag van anderen. Kijken veeleer naar het individu en
zijn onmiddellijke omgeving.
Sociologen en psychologen gaan elkaar vaak aanvullen. Je kan de realiteit niet aanvullen met 1 theorie dus
meerdere verklaringen van het gedrag.
EIGEN PLAATS BINNEN DE PSYCHOLOGIE
- Algemene psychologie: Aandacht voor de algemene wetmatigheden, zonder oog te hebben voor de
specifieke sociale factoren. Basisprocessen als gedrag (geheugen, waarneming en emoties) op zich
bestudeerd zonder in te gaan op sociale invloeden.
- Ontwikkelingspsychologie: Beschrijven van de complexer wordende sociale interacties, zonder in te
gaan op de algemene wetmatigheden. Gaan na hoe het gedrag evolueert over verschillende
levensfasen. Hoe hecht een kind zich.
- Persoonlijkheidspsychologie: Aanvulling, andere wijze van verklaringen dan de sociale psychologie,
vaak voor dezelfde fenomenen. Oog voor innerlijke factoren, disposities, gedrag wordt verklaard
door 1 bron, de aanleg van de persoon. Grote percentages gaan hetzelfde reageren in eenzelfde
onderzoek, hoe komt dat bepaalde mensen wel Wallonië hebben gesteund en andere niet.
Sociaal psychologen zoeken een verklaring in externe factoren die op het individu inwerken.
→ multidisciplinaire aanpak: onderzoek gebeurt vandaag niet meer door individuele wet. maar door
onderzoeksgroepen waarin verschillende disciplines bij elkaar komen
1.2 Enkele belangrijke evoluties
1.2.1 Kenmerken van het ontstaan
STERKE EXPERIMENTELE TRADITIE
• Veel onderzoek maakte gebruik van experimenten, beste toegangsweg om op eenduidige manier
aan te tonen welke factoren invloed hebben.
3
, 2021 – 2022
• Zelf bepalen van welke factoren ze de potentiële invloed willen onderzoeken, zo kunnen de
storende variabelen onder controle worden gehouden
• 1ste experiment 1898 van Norman Triplett. Vroeg aan kinderen om – hetzij apart of per twee – zo
goed mogelijk te presteren bij het uitvoeren van een eenvoudige taak. Beter en sneller presteren als
er meerdere kinderen bij stonden.
NAUWE BAND TUSSEN THEORIE EN PRAKTIJK
• Invloed van WO II, belangrijke stroomversnelling id. ontwikkeling van sociale psy, Joden weken uit
naar VS omdat ze daar alle middelen hadden.
• Praktische problemen opgelost met enkele vragen. Hoe kan men de burgerbevolking het best
mobiliseren om taken vd afwezige militairen over te nemen en zuinig omspringen met
voedingstoffen.
• Kurt Lewin – veldtheorie: gedrag van mensen afhankelijk is van hun persoonlijkheid of karakter en
de omgeving of situatie waarin ze zich bevinden.
• Vanaf 1950: nauwe theorieën, explosie aan onderzoeken en experimenten →doorbraak van SP met
aanleiding voor nieuw onderzoek om de houdbaarheid ervan te toetsen.
• Veel van de klassieke theorieën stammen uit de jaren 50 en 60.
1.2.2 Latere aandachtspunten
ETHISCHE AANDACHTSPUNTEN
• Punt van kritiek: Mensen werden soms blootgesteld aan ethisch betwistbare behandelingen.
Onderzoekers waren enthousiast om een aantal duistere kanten vh menselijke gedrag te
bestuderen, leidde tot resultaten met kritische kanttekeningen.
→ Gevangenisexperiment van Zimbardo en toedienen van elektroshocks op een onbekend
individu.
• Kritiek bleef niet zonder gevolg: Internationaal werd een deontologische code opgesteld, waaraan
onderzoekers zich moeten houden bij doorvoeren van experimenten.
o Informeren van de deelnemer
o Schriftelijke bevestiging van deelname
o Na het experiment informeren
CULTURELE VERSCHEIDENHEID :
- Veralgemeenbaarheid van conclusies, vaak onderzoek met studenten, dan is het de vraag of hij
dezelfde resultaten zou behalen als er arbeiders, advocaten, … aan het experiment zouden
deelnemen. Niet erg maar de andere groep moet ook bestudeerd worden voor verschil te zien.
- Belang van replicatieonderzoek, kan dat onderzoek te Westers kleurt. onderzoekers precies
aangeven wat onderzocht werd, welke mensen en hoe te werk zijn gegaan. Maakt mogelijk het
experiment opnieuw te doen.
- Crossculturele psychologie: specifiek onderzoek naar de manier waarop diverse gedragsaspecten
beïnvloed worden door de cultuur waarin mensen opgroeien. Tussen Amerika en het westen, er zit
een verschil in de waarden die meegegeven zijn op cultureel vlak.
4