Architecturale context
1. De revolutionairen & het Neoclassicisme
1.1 Historische kader en algemene kenmerken
• 18e eeuw => monarchie en kerk => meeste landen nog steeds in alle macht
• Meeste Europese landen blijven Barok en Rococo sterk aanwezig in paleizen en paleistuinen
van Europese vorsten
• 18e eeuw => eerste kiemen gelegd worden => Moderne architectuur
1.1.1 Barok
• 16e eeuw had pauselijke zetel ten gevolge van reformatie => belangrijke financiële terugslag
ondervonden => loyaliteit katholiek gebleven landen & verhoging belastingen (verkopen
aflaten) => hielpen kerkelijke schatkist gevuld te houden
• Kerken en paleizen bleven opgetrokken worden => rijke en krachtige stijl =>
contrareformatie kracht moest bijzetten
• Feestelijke en overdadige stijl => barok => gekenmerkt door sterke contrasten en overdreven
vertoon van pracht en praal
• Eenheid tussen vorm en ruimte, geometrische basisvolumes vaak gecontrasteerd met andere
volumes om grotere ruimtewerking en dynamiek te bekomen(vaak ellipsvormig grondplan)
• Beeldengroepen en uitgewerkte gebouwelementen zonder constructieve functie (pilasters,
lijsten, voluten, (gebroken) frontons => vormen 1 dynamische compositie => vaak
dramatische geaccentueerd door bestuurde lichtinval en schaduwwerking (daklichten,
koepellantaarns)
• Vormen renaissance overgenomen maar vrij toegepast in onstuinige vaart naar omhoog
• Gebouw en omgeving als 1 geheel uitgewerkt => feestelijk en dramatisch
• Net zoals renaissance verbreidde barok zich langzaam over heel Europa en vond navolging in
katholieke landen
Vlaamse barok: Carolus Boromeuskerk, Antwerpen (Huyssens,
D’Aguilon, Rubens, 1615)
Sant’ Andrea al Quirinale, Rome
(Bernini, 1658-1670) Vismarkt, Gent (Van der Linden, 1689)
Gentse barok: Sint-Pieterskerk,
Gent (Huyssens, 1629-1722)
1.1.2 Rococo
• Barok => in Frankrijk en Noord Europa verder uitgewerkt tot rococo
, • Rococo afgeleid van rocaille => puntige versiering wordt aangeduid (figuur 1)
• Verguld stucwerk in abstracte, asymetrische krullen, plantenmotieven, vruchten, schelpen en
guirlands, ingebouwde spiegels en delicaat beschilderde muren en plafonds
• Om sfeer van elegantie en luchthartigheid op te roepen
• Ornamentiek negeert architectonische (constructieve) orde en verbindt het gebouw, beelden
en plafondschilderingen tot 1 geheel
• Heftige beweging van barok => vervangen door nerveuze speelsheid met voorliefde
asymmetrie en afkeer rechte lijn
• Rococo => ontstaat echte wooncultuur => inrichting, versiering, bemeubelen => verschillende
kunsttakken werken samen om te komen tot verfijnd, idyllisch en bekoorlijk resultaat
Figuur 1
Gentse rococo, Hoofdwacht (’t Kindt,
1738-1739)
Bedevaartskerk Vierzehnheiligen,
Beieren (Neumann, 1743)
Gentse rococo, Huis Damman (’t
Kindt, 1745-1747)
Gentse rococo, Hotel Falligan (De
Wilde, 1755)
Gentse rococo, Hotel d’Hane-Steenhuyse (Symoens, 1772-1774): monumentaal middenrisaliet met
groot halfrond fronton, als grootschalige variante op de Hoofdwacht. op de Hoofdwacht
, 1.1.3 Classicerende barok
• In Frankrijk is de barok en rococo weliswaar belangrijk => toch zien we er vaak strengere,
sobere toepassing ervan die aanleunde bij voorliefde van renaissance voor klassieke Griekse
en Romeinse architectuur
Oostfaçade van het Louvre, Parijs (1667-1670) Place Royal (nu Place de Vosges), Parijs (1605-1612)
Dome des Invalides, Parijs, (1680-1707)
1.1.4 Classicisme
• 18e eeuw => vooral in Frankrijk een kentering => heerst stabiel politiek leven onder ancien
régime => periode waarin glorie van Franse vaderland maximaal wordt bezongen
• Politieke stabiliteit weerspiegeld in behoudsgezinde classicistische’ architectuur
• Wilde daarbij de antieken (vooral Grieken en Romeinen) niet domweg kopiëren maar
principes volgen waarop de werken in Oudheid hadden berust
1.1.5 Neoclassicisme
• Loop 19e eeuw => begint men voor deze architectuur benaming neoclassicisme te gebruiken
• Vele gebouwen zien we reeds al in de 18e eeuw tot stand komen
1.1.6 Verlichting
• Periode van behoudsgezind en stabiel politiek klimaat => intellectuele verandering in werken
van Voltaire en Immanuel Kant
• Filosofen ven verlichting geloven dat het heelal beantwoordt aan rationele wetmatigheden,
die ontdekt en beschreven worden door menselijke ratio en toepassing van nauwkeurige
onderzoeksmethodes
• Bekendste wetenschappelijke realisaties uit verlichting zijn natuurwetten van Isaac Newton
en de Encyclopédie van Diderot en D’Alembert
• Verlichting ging uit van hernieuwd vertrouwen in mogelijkheden van de mens die eens
bevrijd van kerkelijke dogma’s en Goddelijke toeval
• Voortaan zelf in staat was om de natuur te controleren, met nieuwe inzichten waren
filosofen, politici, kunstenaars en ingenieurs in staat om een betere wereld met hogere
levensstandaard ui te tekenen
1.1.7 Romantiek
• Aansluitend groeit romantische beweging als tegengewicht voor rationele aanpak verlichting
• Auteurs en schilders uit romantiek zoals Goethe en Humes => opzoek naar subjectieve
ervaringen die het oude absolute godsbeeld moeten vervangen
, • Vooral aangetrokken door al wat onbekend, duister en mysterieus is (donkere landschappen,
spelonken, ruïnes, vroegere beschavingen, …)
• 19e eeuw => wint deze romantische beweging aan belang en ook voedingsbodem vormen
voor diverse neostijlen
• De herontdekking van archeologische sites als Herculaneum en Pompeï wekken een nieuwe,
meer wetenschappelijke belangstelling voor de Klassieke Oudheid, in het bijzonder de
Helleense cultuur, en voeden tegelijk de Romantische beweging
1.1.8 Pompeï
• 24 augustus jaar 79=> Romeinse stad Pompeï onverwacht bedolven lavastromen
• Resten stad => goed bewaard gebleven en geven duidelijk beeld alledaagse leven en
samenleving
• Opgravingen => tonen dat Romeinse woning, villa genoemd => overeenstemt met
mediterrane woningbouw bij Etrusken, Myceners, Kretenzers en andere Grieken
• Vertrekken zijn gegroepeerd rond binnenhof (patio of atrium) die toegangkelijk is vanaf
straat, niet overdekte atrium noemde men compluvium en had vijver (impluvium) om
regenwater op te vangen
• Hellenistische zuilen werden op verschillende manieren toegepast
• Peristylum was een zuilenrij om een tuin die vaak versierd was met een fontein en
standbeelden
• Huizen hadden weinig ramen (fenestrae) aan de buitenkant en alleen via het peristylum en
het atrium kwam daglicht binnen
• Verloop van tijd kwam één muur van het peristylum te vervallen, zodat de bewoner naar
buiten, naar het landschap kon kijken
• Deze antieke Griekse en Romeinse bouwstijlen als voorbeeld gebruikt voor neoclassicistische
architectuur
• Bouwcultuur resulteren deze intellectuele veranderingen => groots opgezette projecten van
burgerlijke bouwkunde => levenskwaliteit volgens de nieuwe inzichten trachten te verhogen
(kanalen, fabrieken, bruggen en wegen,… )
• 18de eeuw ontstaat ook de zogenoemde 'revolutionaire architectuur' => poëtische, haast
modernistische architectuur gebaseerd op de nieuwe utopische samenlevingsideeën van de
Verlichting
1.2 De revolutionairen
• Enkele architectuurtheoretici einde 18e eeuw => volledig in geest verlichting gedragen door
gedachte dat bouwwerken de grootsheid mens (niet God) dienden weer te geven
• Gebouwen => daarom verheven zijn => groots, eenvoudig, somber, spelonkachtig en
geheimzinnig