NEUROKINESITHERAPIE 2
H.1 GUIDING PRINCIPLES IN NEUROLOGISCHE REVALIDATIE
Definitie neurologische revalidatie:
= een proces waarin individuen met een beperking begeleid worden in het bereiken en behouden van een
optimaal functionele gezondheid in interactie met de omgeving
Probleemoplossend en educatief proces gericht op het reduceren van een beperking of handicap die door
iemand ervaren wordt. Combinatie van kennis, vaardigheden, educatie en advies om zo patiënten en hun
familie te ondersteunen à Therapeut is coach en patiënt heeft een actieve functie in zijn revalidatie!
1. CLINICAL REASONING PROCESS
Patiënten willen terug naar de periode voor de pathologie, dit is echter niet altijd mogelijk
à Goed afstellen van uw doelen is belangrijk, hulpvraag van de patiënt!!
à Keuze van een goede assessment is noodzakelijk om de problemen van de patiënt te identificeren
Assessment (informatie verzamelen):
§ Subjectief: bekijk het, bespreek het met revalidatie team, bevraag de patiënt en familie
§ Objectief: identificeer beperkingen, functionele restricties en participatieproblemen
§ Gebruik standaard outcome metingen
Interpretatie (hypothese vormen):
§ Stel een probleemlijst op
§ Stem doelen overeen met patiënt en familie
§ Ontwikkel behandelplan
Toepassing van het plan:
§ Terug aanleren van beweging en functie
§ Introduceer self-management
§ Overweeg onderhoud, preventie en gezondheidsbevordering
Evalueer, revaluatie, review:
§ Meet outcome en werk naar doelen toe
§ Overweeg aanpassingen van het plan, transfer van de zorg of ontslag
§ Plan de volgende review
2. GUIDING PRINCIPLES FOR NEUROLOGICAL REHABILITATION
PRINCIPE 1: ICF
PRINCIPE 2: TEAMWORK
Een dynamisch process waarin verschillende professionals betrokken zijn met complementaire
achtergronden, gemeenschappelijke vaardigheden en doelen. Ze spannen zich zowel fysiek als mentaal in
voor het plannen en evalueren van de patiëntenzorg. (Doelen SMART formuleren)
Multidisciplinair à Interdisciplinair à Transdisciplinair
1
, PRINCIPE 3: PERSON-CENTERED CARE
Patiënt is de belangrijkste factor:
§ Respect voor waarden, prioriteiten en perspectieven van de patiënt
§ Respecteer de autonomie en rechten
§ Therapeut en patiënt op dezelfde lijn
§ Patiënt-georiënteerde informatie
§ Patiënt laten deelnemen in revalidatieproces
PRINCIPE 4: PREDICTIE
Predictie gebaseerd op bewijs:
§ Statische zitbalans enorm predictief voor functioneel herstel
o Als iemand in het begin volledig niet kan zitten en het duurt heel lang tegen dat er statische
zitbalans verkregen wordt, heeft de patiënt op lange termijn een minder gunstig proces
§ <72u na CVA: adductie schouder en vingerextensie goede predictie voor armfunctionaliteit
Winters et al
‘TO GET BACK’ 617
Verschil tussen fitters en non-fitters:
à X-as gemeten waarde
à Y-as voorspelde waarde
Rood: non-fitters (gaan de voorspelling niet volgen)
Regel: max score van 66 – gemeten score x 0.70 + 0.40
70% proportional recovery rule
Figure 2. Proportional motor improvement in the upper extremity: predicted versus observed ∆FMA-UE. (A) Represents the
fitters (n = 146) and ○the subgroup of patients who did not fit the model—that is, nonfitters (n = 65). The blue line represents the
least-squares regression line of the fitters: ∆FMA-UEpredicted = 1.99 + 0.78∙∆FMA-UEobserved (R = 0.97; R2 = 0.94). (B) Dendrogram
PRINCIPE 5: NEURALE PLASTICITEIT
for hierarchical clustering using Mahalanobis distances. Goodness of fit = 85%; cophenetic correlation coefficient = 0.95; Spearman
correlation between Mahalanobis and cophenetic distance = 0.76; distance-based cutoff = 2.194.
FMA-UE: Fugl-Meyer Assessment Upper Extremity score, ranging from 0 to 66 points. ∆FMA-UEobserved = FMA-UE6months − FMA-UEinitial; ∆FMA-
UEpredicted = (0.70)·(66 − FMA-UEinitial) + 0.4.
Therapie gaat het spontaan herstel boosten!
nonfitters and fitters regarding age, sex, hemisphere of poststroke were likely not to show the predicted propor-
stroke, time between stroke and initial assessment, or tional motor recovery (Tables 3 and 4). The sensitivity of
comorbidities. At 6 months poststroke, nonfitters had sig- the model was 0.80 (95% CI = 0.68-0.89), and the specific-
nificantly lower upper extremity motor function scores (P < ity was 0.89 (95% CI = 0.83-0.94), whereas the PPV and
Corticale mappen kunnen worden aangepast door variatie van input zoals sensorische input, ervaring, leren
.01) in comparison to the fitters. The time between stroke
onset and the follow-up assessment did not differ signifi-
NPV were, respectively, 0.76 (95% CI = 0.65-0.86) and
0.91 (95% CI = 0.85-0.95). These results were confirmed
en therapie alsookDiscussion
in het antwoord op het letsel.
cantly between groups. by forward stepwise analysis.
Table 2 summarizes the results of the bivariable logistic
regression analyses. Strong collinearity was found between
à Er is niets mis met de arm of het been WEL met de controle over de arm en het been (probleem bevindt
elbow flexion and shoulder abduction (ϕ = 0.89; P < .001),
and consequently, shoulder abduction was excluded from The present study investigated the predictability of spon-
further analysis. Backward stepwise logistic regression taneous motor recovery (ie, proportional recovery) in a
zich in de hersenen)
analysis showed that patients who displayed (1) no finger
extension (FMA-UE), (2) presence of facial palsy (NIHSS),
(3) severe impairment of lower extremity motor function
group of first-ever ischemic hemispheric stroke patients
by testing the proportional recovery model of Prabhakaran
et al8 and aimed to identify the clinical characteristics of
(FMA Lower Extremity), and (4) total or partial anterior those patients who do not show the expected amount of
cerebral infarction (Bamford classification) within 72 hours motor recovery.
Herstellen:
§ Terug gaan of terug winnen (iets is verloren of iets wordt weggenomen)
Downloaded from nnr.sagepub.com at CAMBRIDGE UNIV LIBRARY on August 10, 2015
§ Terug goed maken (verlies, schade, …, van zichzelf)
To get back: Gedragsgebonden weergave, Het is een terugkeer naar een meer normaal patroon van
motorische controle met de verzwakte effector en reflecteert het proces richting ‘ware herstel’
To make up for: Een patiënt is in staat om een doel te behalen door substitutie met een nieuwe manier van
werken, eerder dan het normale pre-CVA gedragsrepertoire van compensatie
2
,PRINCIPE 6: MOTORISCHE CONTROLE (EEN SYSTEEM MODEL)
TAAK OMGEVING
POSTURALE CONTROLE
MUSCULOSKELETALE COMPONENT INDIVIDUELE SENSORISCHE SYSTEMEN
Vb. minder (snel) rondlopen als het donker is
NEURO-MUSCULAIRE SYNERGIEËN INDIVIDU SENSORISCHE STRATEGIEËN
Als het donker is moet je op evenwicht en tast
bewegen, bij licht gebruik je meer je visus
NEURALE PROCESSEN (hogere corticale levels):
- Adaptatie en anticipatie
- Interne representaties
- Level van alertheid, aandacht, motieven (doelen), …
Binnen een individu zijn er verschillende systemen en processen aanwezig die ideaal afgestemd moeten
zijn en samen moeten werken om tot ideale functionaliteit te komen.
Key points: beperkingen en compensatoire beweging strategieën reduceren en tegengaan om tot
functioneel herstel te komen en terug te keren naar de participatie
PRINCIPE 7: FUNCTIONELE BEWEGING HEREDUCATIE
We kunnen bewegingen gaan verbeteren, aanpassen, een bepaald niveau proberen te behouden of een
symptoom proberen te voorkomen.
1. Restore: proberen beperkingen te verbeteren en herstellen en terug te
keren naar normaal bewegen
2. Adapt: beperkingen aanpassen, compensatoir, nog niet in alle gevallen
100% herstel
3. Maintain: alle functie die je hebt verworven behouden
4. Prevent: verdere klachten voorkomen
PRINCIPE 8: VAARDIGHEID WINST
Drie fasen:
§ Vroege cognitieve fase: bepaalde taken beredeneren, basisbegrippen aanleren
§ Matige associatieve fase: verbanden leggen, leerfase
§ Autonome fase
Task practice issues:
§ Taakgeoriënteerd of taakspecifiek
§ Functionele taken die beteknisvol zijn voor het individu
§ Taak moeilijkheid stijgt wanneer het succes van de patiënt toeneemt
§ Opdelen in kleinere delen
§ Rol van feedback
§ Hoeveelheid oefening
§ Optimale theorie van motorisch leren
Mental practice: Bij het denken aan bewegingen gebruik je bijna dezelfde hersenregio’s als wanneer je de
beweging effectief zelf uitvoert. Al het plannen en processen ervoor zijn ook actief als je gewoon aan de
beweging denkt.
3
, PRINCIPE 9: ZELF-MANAGEMENT (ZELF-EFFICIËNT)
= Training voor personen met chronische beperkingen die focust op het helpen van mensen om kennis,
vaardigheden en vertrouwen te ontwikkelen om hun eigen gezondheid en zorg te kunnen verzorgen.
à De patiënten moeten eigen therapeut worden à zelf verantwoordelijk voor zijn eigen revalidatie
Probleemoplossing door de patiënt: Doel opstellen:
- Probleem vaststellen - Gedachten vertalen in acties
- Opdelen in kleine stapjes - Expert ervaringen verlenen
- Denken over verschillende oplossingen
- Een course of action selecteren Bron gebruik:
- De actie of strategie uitproberen - Een lokale zelf-help groep gebruiken
- Succes evalueren - Expert advies opzoeken
- Een alternatieve actie kiezen indien nodig - Vrienden en familie voor steun
PRINCIPE 10: GEZONDHEIDS PROMOTIE
1. Primaire preventie: ziekte voorkomen
2. Secundaire preventie: stoppen of vertragen v/e ziekte voortgang en complicaties voorkomen
3. Tertiaire preventie: de klachten die je hebt verminderen, voorkomen van activiteitsbeperking (neurokine)
Bounce-back fenomeen:
Groene pijl: bedoeling dat de patiënt vooruit en richting de
definitieve oplossing gaat, normale flow
Rode pijl: bounce back naar een slechtere toestand en dan
is therapie opnieuw noodzakelijk
Bounce back: setting met weinig zorgbehoeften naar een
setting met veel zorgbehoeften OF functionele
vermindering in participatieniveau
à Telkens als de patiënt weer dreigt te verminderen of verslechteren, geven we weer een therapieboost
à CVA patiënten hebben een hoog risico op bounce-back
- 20% ervaart minstens één bounce back, van lage intensiteit zorg naar hoge intensiteit zorg
- 16% ervaart >1 bounce back binnen de 30 dagen na ontslag
Vraag naar een efficiënte revalidatie:
§ Zo snel mogelijk (tegen Fz bewegen, stappen, evenwicht, tonus optrainen, …)
§ Het geven van feedback over de uitvoering (visuele, verbale en biofeedback)
§ Herhalingen van de oefeningen
§ Variaties in de oefeningen (link met ADL)
§ Niveau van de taak aanpassen aan het functioneren van de patiënt
§ Intensiteit van de oefeningen (zowel aantal sessies als aantal uren)
Intrinsieke feedback: patiënt moet zelf leren ontdekken wat hij verkeerd doet
Extrinsieke feedback: kine geeft feedback, deze ga je zoveel mogelijk afbouwen na om zo de intrinsieke
feedback op te bouwen en zelfstandigheid te stimuleren
2.3 Intensiteit van de oefening
Hoge dosissen van therapie leiden tot klinisch belangrijke verbeteringen!
More is better: de intensiteit moet hoog zijn om kleine tot matige veranderingen te induceren
à Het is belangrijk om een multidisciplinaire aanpak te hebben om de therapie-intensiteit te verhogen
4