ALLE VOORBEELDVRAGEN EN OPDRACHTEN BEKIJKEN EN MAKEN AANGEZIEN OP
OPEN VRAGEN TERUGKOMEN
Cursus publieke financiën
Prof.dr.C.Smolders
Module 1- Deel 1 : publieke financiën in functie van welvaartscreatie
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Opleiding BA3 Bestuurskunde & Publiek Management
Academiejaar 2021-2022
1 PUBLIEKE FINANCIËN- MODULE 1- Deel 2
,M ODULE 1 Welvaartscreatie en welvaartsverdeling
DOELSTELLING
Deze module wil duidelijk maken dat de analyse van en de instrumenten van de publieke financiën niet op zich
staan, maar in functie van de welvaart moeten bestudeerd worden. Belastingheffing, tekortcreatie, schuldcreatie,
begrotingsnormen, saneringen van de publieke financiën vormen geen doel op zich, maar dienen de welvaart. We
focussen op welvaartscreatie (les1) en welvaartsverdeling of –herverdeling (les 2).
LESINHOUD
In les 1 van deze module lichten we de probleemstelling toe, focussen we vervolgens op wat we verstaan onder
welvaart, onder maximale welvaart en onder de 2 welvaartstheorema’s. Dit brengt ons onvermijdelijk bij Pareto-
efficiëntie, marktwerking, marktfaling en de vraag naar de wenselijkheid van en de mogelijkheden van overheden
om te interveniëren in de economie. We illustreren hoe de overheid via belastingen de welvaart tracht te verhogen.
In les 2 ligt de focus op welvaartsverdeling, en –herverdeling, met een concrete toepassing voor België; uitgaande
van verschillende maatstaven: gemiddelden, scheefheidsindicatoren, decielverdelingen en hierop gebaseerde
indicatoren, Lorenz-curven en Gini-coëfficiënten. Vervolgens staan we stil bij de primaire verdeling van de
welvaart en hoe die via belastingen en sociale zekerheid bijgestuurd wordt. We hebben ook aandacht voor de
effecten van specifieke vormen van belastingen (surcharge taxes) en voor de impact van allerlei
belastingmodaliteiten (belastingaftrekken/ -verminderingen/ regressiviteit/progressiviteit van de heffingen). In het
laatste deel worden actuele inzichten over de mate waarin het zgn. tax benefit system herverdelend werkt
aangebracht, gebaseerd op een nieuwe studie voor 27 EU-landen (Avram, Levy & Sutherland,2014).
NUTTIGE LECTUUR
Avram, H., Levy, H. & Sutherland,S. (2014). Income redistribution in the EU,Euromod WP EM 8/14,Essex UK.
Piketty,T.(2013). Le capital au XXIe siècle,Parijs, editions du Seuil.
Van Cauter,K. & Van Meensel,L.(2006). Het herverdelend karakter van de belastingen en de sociale bijdragen,
Economisch Tijdschrift NBB, 69-87.
BELANGRIJKE BEGRIPPEN
Eerste en tweede welvaartstheorema, Lorenz-curve, Gini-coëfficiënt, herverdeling, progressiviteit, regressiviteit,
Kakwani-index, Reynolds-Smolensky index, markt-falen, niet-rivaliteit van consumptie;niet-uitsluitbaarheid;free
rider probleem; quasi-collectieve goederen;the degree of publicness; externe effecten; moral hazard; adverse
selection; merit goods; publieke goederen; distortionaire effecten van fiscaliteit
TE VERWERVEN COMPETENTIES
Indicatoren van ongelijkheid en herverdeling kunnen interpreteren
Vertrekkende van de primaire inkomens de te betalen personenbelasting kunnen berekenen in een fiscaal schema
Kritisch kunnen reflecteren over de effecten van diverse aspecten van een belastingstelsel (marginale tarieven,
barema’s, fiscale uitgaven, belastingkredieten) op de herverdelingsintensiteit van de inkomstenbelastingen
België kunnen situeren t.o.v. de overige EU-lidstaten inzake de omvang van het taks benefit systeem en de sterkte
van de herverdeling
2 PUBLIEKE FINANCIËN- MODULE 1- Deel 2
,MODULE 1 DEEL 1. De publieke financiën en de creatie van welvaart
1. Het studie-object van de publieke financiën
De studie van de publieke financiën is een discipline die gekenmerkt wordt door volgende aspecten(HB18-20) :
- Het is een positieve wetenschap: in feite beschrijven we gedragsreacties naar aanleiding van ingrepen in
de fiscaliteit, de uitgaven (subsidies) of de sociale zekerheid: we proberen logisch, systematisch op basis
van ondubbelzinnig vast te stellen feiten en gegeven een aantal duidelijk geformuleerde uitgangspunten
of hypothesen een uitspraak te doen over effecten van belastingen, subsidies, financiële stromen, etc.
Voorbeelden van dergelijke actuele probleemstellingen zijn:
hoe zullen transporteurs reageren op de invoering van de kilometerheffing voor vrachtwagens? Zal dat
er toe leiden dat ze de wegen waarop tolheffing plaatsvindt zullen mijden? Zullen ze overschakelen op
andere transportmodi? Zullen ze efficiënter vervoeren (minder lege terugritten)? Zullen ze door de heffing
minder rendabel zijn of sneller failliet gaan?
Om te illustreren hoe public finance economen te werk gaan, verwijzen we naar recent onderzoek dat tot
doel had de ontvangsten uit de registratierechten te voorspellen. De registratierechten zijn de
gewestbelasting die moet betaald worden bij aanschaf van een woning op Vlaams grondgebied. De
overheid heeft nood aan een verklarend model dat aangeeft wat de determinanten zijn van de ontvangsten
van deze heffing. Vermits hogere ontvangsten samenhangen met meer verkopen en/of met hogere prijzen
van vastgoed, stellen we een model op van de woningmarkt. Wat bepaalt of iemand een huis koopt of
huurt? Concreet wordt de koopmarkt gedreven door de ontwikkeling van de hypotheekrente (HYPO), de
inflatie (INFL), door het consumentenvertrouwen(TRUST) en door de economische groei (GROWTH)
(Smolders & Stieperaere,2013). Publiek economen stellen dit modelmatig voor:
RR= a +b1. INFL+b2.HYPO+b3.TRUST+b4.GROWTH+ε
Ze zoeken vervolgens data die deze verschillende determinanten vertegenwoordigen (bvb. een index van
de inflatie van de woningprijzen als proxy voor inflatie of de % verandering van het BBP als proxy van
de economische groei) en via multivariate econometrische technieken zoals regressie-analyse
onderzoeken ze het verband tussen de ontvangsten en de diverse parameters. Met behulp van het
empirisch model worden dan de ontvangsten voorspeld voor periodes uit het verleden. Op basis van de
afwijking van de voorspelde waarde t.a.v. de in de realiteit vastgestelde waarde, kan dan worden afgeleid
of het model een goede voorspellingskracht heeft. Ingeval van een lage afwijking kan het gehanteerd
worden bij de opmaak van de begroting.
- Het werken met modellen is zeer typerend voor publieke economen; op die manier wordt het gedrag van
economische agenten vereenvoudigd en meer abstract voorgesteld. Individuele gedragingen worden
geaggregeerd of samen genomen of via benaderingen of proxies bestudeerd (bvb. Alle individuen worden
geacht zich hetzelfde te gedragen, het BBP of de consumptie zijn proxies voor de welvaart).
3 PUBLIEKE FINANCIËN- MODULE 1- Deel 2
, - Publieke economen hanteren daarbij hetzelfde begrippenkader en starten van de algemene
uitgangspunten die eigen zijn aan algemene economen: economische agenten zijn er primair op uit hun
nut (of ook welvaart, of geluk, of consumptie of inkomen) te maximaliseren en dit met beperkte
middelen (bvb. inkomen, vermogen) en mogelijkheden (bvb. aangeboren talent); producenten of
bedrijven maximaliseren de winst en trachten zo efficiënt mogelijk te produceren met schaarse
productiefactoren.
- De analyse heeft zowel betrekking op micro- , als op macro-gedragseffecten. Op micro schaal
bestuderen we bvb. hoe individuen hun arbeidsprestaties aanpassen als gevolg van een wijziging in de
personenbelasting: werken we minder indien de marginale tarieven verhoogd worden? Werken we meer
in het informele circuit? Dergelijk onderzoek is doorgaans gebaseerd op enquêtes bij individuele burgers
(bvb. de EU-SILC-inkomensenquête; de budgetenquête van ADSEI). Maar er zijn ook tal van
voorbeelden van analyses op het macro-niveau. Bvb. in plaats van elke ondernemer individueel te
interviewen en hem te vragen of hij zal delocaliseren ingeval de vennootschapsbelasting (VenB) met 5%
zou stijgen, benaderen andere economen de zaak via het schatten van een regressie waarin voor
verschillende momenten in de tijd en/of voor verschillende OESO-landen wordt nagegaan in welke mate
er een samenhang is tussen het effectief tarief van de VenB en entry en exit van ondernemingen
(Vandenbussche & Krabbé,2009).
- Of de analyse op micro-dan wel op macro vlak geschiedt: eigen aan het discours van de publieke econoom
is dat essentieel de reacties van de economische agenten op het beleid van de overheid (consumenten,
spaarders, producenten, het buitenland),worden getest.
- In essentie zijn er 2 hoofdstromingen in het onderzoek van de publieke economen: we onderscheiden
enerzijds de normatieve economen en anderzijds de public choice economen. De eerste school
bekommert zich om de gevolgen van overheidsoptreden op de welvaart en op de verdeling ervan.
Belangrijke grondleggers zijn hier onder meer Pigou (1932), Scitovsky(1941), Sen (1977), Boadway en
Bruce (1984) en Mishan (1981). In deze module brengen we vnl. concepten uit deze school aan.
Onderzoekers zoals Niskanen (1968), Oates (1985), Schneider & Frey (1988), Nordhaus (1975), Hibbs
(1977) of Alesina (1988) leverden een belangrijke bijdrage tot de public choice benadering. Die gaat er
vanuit dat de overheid niet zo zeer altruïstisch de maximale welvaart van de bevolking nastreeft. Eerder
verwacht men er politici te vinden die voornamelijk proberen hun herverkiezing veilig te stellen.
Ambtenaren worden dan weer verwacht een zo groot mogelijk departement/budget na te streven. De
overheid is in deze visie een soort van Leviathan, een veelkoppig monster, dat inefficiënt werkt en waar
uitgaven- en belastingbeleid duidelijk door politieke variabelen ( links/rechts; coalities/absolute
meerderheid; verkiezingstijdstip) beïnvloed worden (cfr. Goeminne & Smolders, 2008: de lokale
fiscaliteit wordt duidelijk beïnvloed door de eerder genoemde politieke en institutionele factoren)
-
2. Welvaart, Pareto-frontiers en sociale nutscurves
4 PUBLIEKE FINANCIËN- MODULE 1- Deel 2