Dit is een samenvatting van het boek 'Samen opvoeden' van Joris van Veen. De samenvatting betreft alle hoofdstukken van het boek. De samenvatting is geschreven voor het vak Pedagogiek II dat wordt gegeven in leerjaar 1 van de opleiding pedagogiek in de derde periode. Met deze samenvatting heb ik ee...
Nieuwe (2024) tentamen samenvatting Samen Opvoeden Janssen editie 2015 ISBN 9789046904831 / Hele boek
Complete samenvatting tentamen HBO Pedagogiek jaar 1 Pedagogiek II
Hoofdstuk 5: Samen Opvoeden
Tout pour ce livre (25)
École, étude et sujet
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
HBO Pedagogiek
Pedagogiek II
Tous les documents sur ce sujet (7)
1
vérifier
Par: marritbouma • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
danilleannema
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting pedagogiek II ‘Samen Opvoeden. Oriëntatie op pedagogische
werkvelden’
Hoofdstuk 1: Het werkveld van de pedagoog
De doelgroep van pedagogen: de kinderen, jongeren en ouders met wie pedagogen te maken hebben.
Het doelgebied van pedagogen: de opvoeding en ontwikkeling, en alle problemen die zich daarbij kunnen
voordoen.
Pedagoog = uit het Grieks pais: alle kinderen en jongeren die nog niet de volwassen leeftijd hebben bereikt en
ago/agein: ik begeleid of begeleiden. pedagogiek = kinderen begeleiden in hun weg naar volwassenheid.
Ervaringsdeskundige = iemand die op een bepaald gebied autoriteit heeft die niet gebaseerd is op
beroepsmatig verworven kennis. Dit zijn mensen die opvoeden vanuit eigen ervaringen. Pedagogen zijn wél
opvoedingsdeskundigen
Pedagogiek = de toegepaste wetenschap die in kaart brengt hoe het proces verloopt dat zich tussen kinderen
en volwassenen afspeelt en dat kinderen helpt en stimuleert om zich te ontwikkelen tot volwassenen die
verantwoordelijkheid kunnen nemen voor zichzelf en voor anderen.
Aanduiding van de begrippen ‘kind’, ‘jongere’ en ‘jeugd’ (in dit boek):
Kind = de leeftijdsgroep nul- tot twaalfjarigen, maar net als in het dagelijkse taalgebruik wordt met de
term ‘kinderen’ af en toe ook de hele groep van ‘nog niet volwassenen’ bedoeld.
Jongeren = de leeftijdsgroep van twaalf tot achttien jaar. Soms worden bij deze term ook jongeren tot
drieëntwintig of vijfentwintig jaar gerekend, maar vanaf achttien jaar ben je in principe jongvolwassen.
Jeugdigen of de jeugd = kinderen en jongeren van nul tot achttien jaar.
Volgens de Opvoedingscanon, waarin de belangrijkste feiten en actuele inzichten over opvoeding en
ontwikkeling van kinderen zijn gebundeld, geeft een betekenis van opvoeding.
Opvoeding = iedere invloed die mensen, bedoeld of onbedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling van een kind.
Deze definitie zou te makkelijk zijn omdat hierbij veel mensen opvoeders zouden zijn, waaronder vrienden en
zelfs sociale media omdat die invloed uitoefenen op kinderen. De definitie zou moeten worden aangepast naar:
iedere invloed die mensen, die een opvoedingsrelatie met het kind hebben en daarmee de intentie om het kind
te begeleiden op weg naar volwassenheid, bedoeld of onbedoeld uitoefenen op de ontwikkeling van het kind.
Als we het hebben over opvoeding, bedoelen we:
- Opvoedingsrelaties = de relatie tussen ouders (of andere opvoeders) en het kind.
- Opvoedingsintenties = de intenties van ouders en andere opvoeders om invloed uit te oefenen op een
kind en het daarmee te begeleiden op weg naar volwassenheid.
Opvoeden vindt plaats langs diverse lijnen. We kunnen er drie noemen:
Ouders en andere opvoeders geven met hun gedrag een voorbeeld dat kinderen kunnen navolgen.
Kinderen imiteren (bewust en onbewust) veel gedragingen van hun ouders en belangrijke personen.
Ouders en andere opvoeders kunnen het gedrag van kinderen beïnvloeden en daarmee kinderen van
alles leren door ze te straffen als ze iets fout doen en te belonen als ze iets goed doen. Bij belonen en
straffen gelden spelregels, waarvan dit de belangrijkste zijn:
- Belonen blijkt in de praktijk meer effect te hebben dan straffen.
- Negeren van ongewenst gedrag is doorgaans effectiever dan het bestraffen van dat gedrag.
- Als er gestraft moet worden, mag dat geen lichamelijke straf of mishandeling zijn.
Tekst en uitleg: kinderen weten per definitie nog niet alles wat ze moeten weten. (Vooral kleine)
kinderen vragen vanuit zichzelf van alles, maar als het nodig is moeten hun ook ongevraagd allerlei
dingen verteld en uitgelegd worden.
,Verschillende opvoedingsstijlen die door ouders gehanteerd kunnen worden zijn:
Autoritaire opvoedingsstijl = ouders voeden hun kinderen streng op, straffen ze verhoudingsgewijs
vaak en snel en accepteren geen tegenspraak van de kinderen. Autoritaire ouders gaan uit van hun
overwicht en macht over de kinderen.
Laissez-faire opvoedingsstijl = ouders laten hun kinderen vooral hun gang gaan, corrigeren hen zelden
en laten hun kinderen zelf ontdekken wat de gevolgen van hun gedrag zijn.
Democratische opvoedingsstijl = ouders bespreken veel met hun kinderen, luisteren naar hun kinderen
en nemen uiteindelijk samen besluiten. Ouders en kinderen zijn gelijkwaardig. Het uitgangspunt hierbij
is wederzijds respect.
Autoritatieve opvoedingsstijl = ouders brengen hun kinderen groot met duidelijke regels en grenzen
waar zij zich vrij strikt aan houden. In tegenstelling tot autoritaire ouders, hebben autoritatieve ouders
wel begrip voor het verzet dat kinderen kunnen laten zien. Zij maken geen gebruik van hun macht.
Hier is wederzijds respect i.c.m. het gezag van de ouders het uitgangspunt.
Er zijn verschillende varianten voor dit rijtje van opvoedingsstijlen. Zo onderscheid Angenent in ‘Opvoeding
en persoonlijkheidsontwikkeling’ (2013) vier basisbegrippen:
Warmte, zou gekoppeld kunnen worden aan de autoritatieve opvoedingsstijl.
Dominantie, zou gekoppeld kunnen worden aan de autoritaire opvoedingsstijl.
Toegeeflijkheid, zou gekoppeld kunnen worden aan de permissieve of laissez-faire opvoedingsstijl.
Koelheid, oftewel een afwezige of verwaarlozende opvoedingsstijl.
Onderscheid in functioneel en intentioneel opvoeden:
Functioneel opvoeden = de vanzelfsprekende dagelijkse omgang met kinderen.
Intentioneel opvoeden = reflectie van ouders (en andere opvoeders) op hun opvoedend handelen en
sturend optreden. Dit is bewust opvoeden.
M.J. Langeveld: Hij zag opvoeding als een ontmoeting tussen een volwassene en een kind waarbij volwassenen
en kinderen niet ‘zomaar’ met elkaar omgaan. Volwassenen hebben in de omgang met kinderen nadrukkelijk
een doel voor ogen: zij willen invloed uitoefenen op kinderen om het kind zelfstandig en mondig te maken.
Volgens onderzoek (van Hermanns, Rispens en Meeus) blijkt dat ouders vooral de ontwikkeling van autonomie
en sociaal gevoel nastreven en bij de gezinsopvoeding vooral de persoonsvorming van kinderen als doel
hebben. Er is veel aandacht voor de sociale en morele aspecten van de ontwikkeling.
Huub Angenent: opvoeding is volgens hem het begeleiden van kinderen in hun persoonlijkheidsontwikkeling.
Het doel is daarbij volgens hem: bevorderen dat kinderen in iedere leeftijdsfase adequaat functioneren.
De belangrijkste opvoedingsdoelen, zijn terug te brengen tot een paar kernbegrippen die met elkaar een
harmonisch geheel vormen:
Zelfstandigheid en autonomie: Kinderen moeten als zij volwassen zijn letterlijk op eigen benen kunnen
staan en niet langer afhankelijk zijn van hun ouders, leerkrachten of andere belangrijke volwassenen.
Persoonlijkheidsontwikkeling: Kinderen moeten hun kwaliteiten en sterke kanten kunnen ontdekken
en moeten zich ontwikkelen tot verstandige volwassenen die goed voor zichzelf kunnen opkomen
(assertiviteit) en die rekening houden met anderen (sensitiviteit).
Professionele organisaties die zich inzetten voor kinderen, komen in de praktijk vaak neer op dezelfde
kerndoelen: Kinderen de gelegenheid bieden zich te ontwikkelen tot evenwichtige mensen die hun eigen
talenten en vaardigheden kennen en weten te benutten.
Op basis van de eigenschappen ‘de mate van activiteit’, ‘regelmatigheid’ en ‘de manier waarop kinderen
reageren op vreemden’ konden Thomas en Chess vier typen baby’s onderscheiden:
, Gemakkelijke baby’s (+/- 40%): Ze zijn regelmatig als het gaat om eten, drinken en slapen. Ze huilen
niet veel en als ze huilen zijn ze gemakkelijk te troosten. Hun reacties zijn tamelijk voorspelbaar.
Moeilijke baby’s (10%): Ze zijn vaak slechtgehumeurd, huilen veel en zijn onregelmatig in eten, drinken
en slapen. Ze raken snel uit hun doen als zich iets nieuws voordoet of als ze in een voor hen nieuwe
situatie komen. Je kunt hun reacties niet goed voorspellen.
Langzaam-aan-baby’s (15%): Ze hebben wisselende stemmingen. Ze lijken op moeilijke baby’s, maar
ze hebben eigenlijk alleen maar tijd nodig om aan nieuwe situaties of vreemden te wennen. Snelle
veranderingen/ontwikkelingen waar ze niet goed op zijn voorbereid, halen deze baby’s uit hun doen
Peper-en-zoutbaby’s (35%): Ze hebben een beetje van alles wat in hun karakter. In sommige opzichten
zijn ze moeilijk, in andere gemakkelijk. Ze hebben wisselende stemmingen, kunnen soms heel
prikkelbaar zijn en dan weer heel opgewekt. Als je ze goed kent is hun gedrag voorspelbaar.
Deze karakters van baby’s liggen niet vast voor het leven en vormen ook geen prognose.
Ontwikkelen = het kind moet er zelf voor zorgen dat ‘eruit komt wat erin zit’ (zoals het uitpakken van een
cadeautje), maar opvoeders moeten deze ontwikkeling begeleiden, stimuleren en mogelijk maken.
De ontwikkeling van kinderen begint al tijdens de zwangerschap. Door de jaren heen ontwikkelen kinderen
zich op een aantal terreinen:
Motorische ontwikkeling: kinderen groeien niet alleen, maar worden ook steeds fysiek ‘vaardiger’. Dat
begint met grijpbewegingen en gaat door met kruipen, staan en lopen. Kinderen ontdekken dat ze met
handen kunnen pakken wat ze zien met hun ogen. Geleidelijk aan leren ze specifieke vaardigheden
zoals tekenen en later zwemmen. Motorische ontwikkeling houdt in dat kinderen alle onderdelen van
hun lichaam geleidelijk aan leren beheersen en ze over een goede coördinatie gaan beschikken.
Cognitieve ontwikkeling: De mens gaat met de werkelijkheid om in gedachten. Beelden, woorden en
ideeën vormen de menselijke kennis van de werkelijkheid. Kinderen doen gedurende de
ontwikkelingsfasen kennis en inzichten op. Ze leren woordjes en taal, begrippen en verhoudingen,
lezen en rekenen, dingen in hun geheugen op te slaan en te denken en informatie verwerken.
Sociaal-emotionele ontwikkeling: Kinderen worden geboren als egoïstjes, alles draait om hen.
Geleidelijk aan ontwikkelen ze zich bij een goede ontwikkeling tot sociale wezens die rekening houden
en samen kunnen leven met anderen. In de 1e jaren leren kinderen zich binden en hechten en leren ze
gaandeweg over verhoudingen tussen mensen. Ze leren wat ruzies zijn en hoe die worden bijgelegd,
ze ontdekken dat op verdriet troost kan volgen, ze leren emoties uiten en beheersen (bijv. agressie).
Kinderen ontwikkelen een eigen persoonlijkheid, dat is de merkwaardige mengelmoes van: cognitieve functies
(waarnemen, voorstellen, geheugen, denken en emoties), vermogens als intelligentie, temperament, karakter
en secundaire eigenschappen (meningen, houdingen en gewoonten).
Fase Leeftijd Kenmerkende ontwikkelingen
Baby 0-1 jaar Hechting, in het bijzonder met de moeder: moeder en kind raken op elkaar
ingespeeld, begrijpen elkaar met oogcontact, verstaan elkaars signalen en
hebben pret. Als een baby weet dat op zijn signalen wordt gereageerd, geeft
dat zekerheid en zelfvertrouwen.
Dreumes 1-2 jaar Eigen stapjes leren zetten, maakt de wereld van dreumesen groter.
Scheidingsangst (angst dat ouders hen zullen verlaten) kan ontstaan als ze
merken dat ze soms alleen komen te staan als ze weglopen.
Ze leren ook woordjes en de zindelijkheidstraining begint.
Peuter 2-4 jaar Peuters leren praten en zinnetjes bouwen. Een belangrijk woordje is ‘nee’.
Deze fase heet ook wel de koppigheidsfase omdat ze hun eigen wil ontdekken
en zich hier koppig aan vasthouden en zich kunnen verzetten tegen hun ouders
Hun oog-handcoördinatie is zo ver dat ze lijnen kunnen tekenen.
Samenspelen met anderen doen ze nog niet, ze spelen vooral naast elkaar.
Peuters leren zelfstandig eten en zijn aan het eind van deze fase meestal
overdag zindelijk.
Kleuter 4-6 jaar Kleuters gaan voor het eerst hele dagen naar school. In de eerste 2 jaar wordt
, spelenderwijs een basis gelegd voor het leerproces dat ze vanaf groep 3 gaan
doormaken. Kleuters leren denken in concepten: ze kunnen praten in complete
zinnen en maken tekeningen die ‘iets’ voorstellen.
Ook spelen ze samen en verdelen hierbij rollen en taken (vader en moedertje).
Kleuters eten zelfstandig en zijn bijna allemaal overdag én ‘s nachts zindelijk.
Schoolkind 4-12 jaar Kinderen leren lezen, schrijven rekenen etc., maar leren ook hoe ze hun
gedachten en gevoelens kunnen uiten en kunnen luisteren naar anderen. En
het belangrijkste: ze leren hoe ze moeten leren.
Er ontstaat competitiedrang: eigen prestaties met die van anderen vergelijken.
Daarnaast worden ze zelfstandiger, wordt hun wereld groter en worden
contacten met leeftijdsgenoten belangrijker. Hechte vriendschappen ontstaan.
Pre-puberteit Ong. 10- De overgang naar het VO leidt opnieuw tot een uitbreiding van de leefwereld.
13 jaar Vrienden en vriendenkringen worden steeds belangrijker.
Het lichaam van kinderen begint aan een groeispurt.
Jongens en meisjes worden zich meer bewust van hun onderlinge fysieke en
sociale verschillen.
Puberteit Ong. 12- De laatste groeispurt van het lichaam begint door seksuele rijping.
16 jaar De seksuele identiteit begint zich te ontwikkelen. Veel pubers beleven hun
eerste seksuele ervaringen.
Ze zetten zich meer af tegen hun ouders, een soort tweede koppigheidsfase.
Pubers ontwikkelen uitgesproken eigen meningen en voorkeuren.
Adolescentie Vanaf Lichamelijk zijn ze ontwikkeld, maar hun rijpingsproces gaat nog door.
ong. 16 j. De kwestie van studie- en beroepskeuze speelt in deze fase en doordat studie
veel tijd kost, worden adolescenten selectiever in hun vrijetijdsbesteding.
Veel jongeren hebben in deze fase hun 1e seksuele relaties.
Een belangrijk aspect van opvoeding en ontwikkeling is het beïnvloedingsproces waarmee kinderen geleidelijk
aan normen en waarden leren en vertrouwd raken met opvattingen en gedragsregels die in de samenleving
gehanteerd worden. Dat beïnvloedingsproces vindt plaats in een aantal verbanden: ouders, school, opvang,
sportvereniging, vriendengroep etc. Dat proces vindt plaats via o.a. imitatie, uitleg en sociale controle.
Socialisatie = het totale leerproces waarmee kinderen zich ontwikkelen tot volwaardige deelnemers aan de
samenleving. Onderdeel van dit leerproces is dat kinderen zich normen en waarden en sociale vaardigheden
eigen moeten maken die in onze samenleving als belangrijk worden beschouwd.
Primaire socialisatie = socialisatie dat thuis, in het gezin, plaatsvindt.
Secundaire socialisatie = socialisatie dat op school, in de kinderopvang of het jeugdwerk plaatsvindt.
Op school leren kinderen zowel impliciet als expliciet normen en waarden en sociale vaardigheden: impliciet
doordat ze het meekrijgen in de lessen en in andere contacten met leerkrachten, maar expliciet doordat
leeftijdgenoten elkaar onderling normen en waarden doorgeven.
De rol van leeftijdsgenoten is groot: kinderen willen ‘erbij horen’ en daarvoor moeten zij zich zowel
conformeren (doen zoals anderen doen) als onderscheiden (door originaliteit).
Een schoolopleiding kan, net als de opvoeding, een basis voor de verdere ontwikkeling van kinderen vormen.
Onderwijs bepaalt de opleidingskansen van kinderen en hun kansen op de arbeidsmarkt en daarmee hun
toekomstperspectief.
De vorige eeuw werd de eeuw van het kind genoemd omdat:
- In de periode daarvoor was er veel kindersterfte en ook kinderarbeid eiste zijn tol.
- In 1901 werd de leerplicht ingevoerd voor kinderen vanaf 6 jaar. Ook opende de eerste consultatie-
bureaus voor zuigelingen, waardoor de overlevingskansen voor kinderen toenamen, waardoor de
hechtingsrelaties tussen ouder en kind beter werden.
- Volwassenen moesten werken en kinderen mochten spelen; volwassenen waren verantwoordelijk,
kinderen mochten zich laten verwennen; volwassenen waren mondig, kinderen onmondig.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danilleannema. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,34. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.