Begrippenlijst Sociologie
Hoofdstuk 1: Wat is sociologie?
sociologisch denken - Sociologische verbeelding
- Alles is contingent, maar niet arbitrair
sociale context - 3 niveaus
- Contextuele factoren
interactie - Verschillend sociaal handelen
- Interactievormen
‘What you see is what you get?” - FOUT, want
1. Geen tijd om te kijken nr sociale
context
2. Cultuur bepaald: maatschappij gericht
op individu
3. Vals gevoel v veiligheid
waarom sociologie? We zien vaak de context over het hoofd,
nochtans is dat belangrijk om inzicht te krijgen
in mensen en hun gedrag
sociologie belang om te weten hoe een samenleving
‘leefbaar’ kan gemaakt worden
“alles is contingent, maar niet arbitrair” - Alles is contingent…
= gewoontes, handelingen,
instellingen die voor ons
vanzelfsprekend zijn, zijn elders
vaak totaal anders, en hadden
zich dus ook bij ons op een
andere manier kunnen
ontwikkelen
Bv. coronacrisis: alle onze
vanzelfsprekendheden (school
voor de kids, vrije tijd, bezoek
aan fam & vrienden) vielen weg
Sociologie = het vanzelfsprekende
‘loslaten’
- … maar niet arbitrair
Geen ‘toeval’
Socioloog zoekt nr patronen en nr
sociale determinanten daarvan en
samenhang
Bv. Is het toevallig dat wij een
verband zien tssn inkomen en
gezondheid?
- Samenleving = door mensen gemaakt,
niet door opperwezen, God
Mens = eigen wetgever
- Gevaar voor chaos??? = het orde
vraagstuk
- Indien wetten slechte conventies zijn,
door mensen gemaakt, wrm worden ze
, dan nageleefd?
sociologisch denken het in vraag stellen vh vanzelfsprekende om
zich vervolgens de vraag te stellen hoe de
sociale orde mogelijk is in de maatschappij
waarin men beseft dat alles relatief is
Sociologen stellen dus het
vanzelfsprekende in vraag, om
vervolgens oorzaken te zoeken voor die
vanzelfsprekendheden
citaten sociologische verbeelding - “the sociological imagination
necessitates above all, being able to
think ourselves away from the familiar
routines of our daily lives in order to
look at them anew”
- “the vivid awareness of the relationship
between experience and the wider
society”
“the sociological imagination necessitates afstand nemen v vanzelfsprekendheden en
above all, being able to think ourselves away beseffen dat alles contigent is
from the familiar routines of our daily lives in
order to look at them anew”
“the vivid awareness of the relationship - = een levendige bewustzijn vd band
between experience and the wider society” tssn ervaringen en de ruimere
samenleving
- Ervaringen moeten dus in een context
worden geplaatst
gebeurtenissen in iemands dagelijks leven kunnen we enkel ten volle begrijpen als we niet
enkel kijken nr het individu en zijn kenmerken,
maar ook nr de sociale kenmerken en trends
waarin die gebeurtenissen zich afspelen
op een sociologische manier denken individuele gebeurtenissen plaatsen en
verklaren vanuit het geheel v sociale relaties,
die zelf een specifieke historische oorsprong
hebben
taak v socioloog in kaart brengen vh verband tssn persoonlijke
gebeurtenissen en sociaalhistorische processen
sociologische verbeeldingen - Denken zoals een socioloog
1. Historische processen
2. Sociale context
3. Biografie
historische processen gebeurtenissen in het verleden
sociale context sociale relaties
biografie gebeurtenissen
sociale context - Geheel v sociale relaties waar iemand
deel v uitmaakt
- 3 niveaus
1. Macro
2. Meso
3. micro
macroniveau samenleving, sociale categorieën
mesoniveau sociale instituties
,microniveau gezin, vriendengroep en rolrelaties hierin
(ouder-kind, WG-WN)
contextuele factoren - = kenmerken vd sociale context waarin
de interactie plaats vindt en die de
interactie beïnvloeden
- 4 soorten
1. Sociologische factoren
2. Demografische factoren
3. Materiële factoren
4. Economische factoren
sociologische factoren - Factoren die zelf het resultaat zijn v
interactie tssn personen en op hun
beurt nieuwe interactie beïnvloeden
- Bv. tweet Trump onrust
- Bv. coronamaatregelen
demografische factoren - Demografie: beschrijft een bevolking en
haar veranderingen
- Structurele kenmerken ve
bevolkingsgroep
- Kunnen ook invloed hebben op
interacties
- Bv. leeftijdscultuur,
bevolkingsdichtheid, sterfte, vergrijzing
materiële factoren grondstoffen, technologie, infrastructuur
waarover een maatschappij beschikt
economische factoren - Zijn factoren die in verband staan met
de productie, distributie en consumptie
v goederen en diensten
- bv. BNP, conjunctuur, werkloosheid
contextuele factoren beïnvloeden elkaar en beïnvloeden samen
interactie & gedrag
gedrag - elke actie/ reactie ve individu
- gaat zowel om
1. zichtbaar sociaal gedrag
2. ideeën, opinies, attitudes,
gevoelens
3. cognitieve prestaties
sociaal handelen - = handelen waarbij je rekening houdt
met de ander, ook al is die andere op
dat moment niet fysiek aanwezig
- Subjectieve betekenis (mentale
voorbereiding) gericht op ander
- Gerichtheid op andere kan zowel
betrekking hebben op heden, verleden
als op toekomst
interactie - Wnr mensen elkaars handelen
beïnvloeden
- Kenmerkend
1. Wisselwerking tssn actoren
2. Men anticipeert op het gedrag vd
ander
, 3. Er is een gemeenschappelijke
interpretatie v elkaars handelen
- 5 basisvormen
1. Uitwisseling of sociale ruil
2. Samenwerking
3. Conflict
4. Conformiteit
5. Machtsuitoefening
uitwisseling of sociale ruil - Iets doen voor iemand en je verwacht
een tegenprestatie terug
- ≠ economische ruil
economische ruil tegenprestatie ligt vast & je weet wnr je het
krijgt
samenwerking - Er moet 1st een akkoord zijn tssn de
interactiepartners over een
gemeenschappelijke doelstelling
- Men verwacht dat men de afspraken
navolgt
- Samenwerking leidt vaak tot een
taakverdeling
conflict is een objectieve/ subjectieve tegenstelling
door een ongelijke verdeling v schaarse en
gewaardeerde middelen
conformiteit bepaalde rol die je moet volgen
machtsuitoefening - 2 partijen
- Ene persoon kan andere tot iets
dwingen zonder dat die dat wilt
Hoofdstuk 2: socialisatie
Wat is socialisatie? - Het proces waarbij het individu
In specifieke relaties treedt met
verschillende groepen
En zijn rol leert spelen
tegenover verschillende
groepen
En daarbij de waarden, normen,
gewoontes, kennis en
vaardigheden (=cultuur) ve
groep/ gemeenschap aanleert
Om in deze groep/
gemeenschap te kunnen
functioneren
functie v socialisatie - Interiorisatie vd exterioriteit habitus
(Bordieu)
- cultuuroverdracht
interiorisatie vd exterioriteit habitus - interiorisatie
het in jezelf opnemen
het w een deel v jezelf
bepaalde gewoontes ga je nrml
vinden