Fundamenten van de psychologie | Remco van der Schoot
FUNDAMENTEN VAN DE PSYCHOLOGIE
0. KERNBEGRIPPEN
HOOFDSTUK 1 - KERNBEGRIPPEN
(2) Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij die gedragsevidentie
gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen
(4) Wetenschappelijke revolutie is de gebeurtenis waarbij mensen overtuigd raken dat ware kennis gebaseerd is
op systematische observatie en actief ingrijpen in de wereld (ontstaan rond de 16 de á 17de eeuw in Europa).
(5) Copernicaanse revolutie is het inzicht dat de aarde niet het centrum vormde van het heelal.
(8) Mentale chronometrie een techniek waarbij men de psychologische processen in informatie verwerking
probeert te achterhalen door te kijken naar de tijd die mensen nodig hebben om allerhande taken uit te
voeren.
(8) Evolutietheorie stelt dat levende wezens het resultaat zijn van een aanpassingsproces aan veranderende
omstandigheden.
(10) Dualisme stelt dat mensen bestaan uit twee onafhankelijke elementen. (1) Een lichaam. Wat gezien kan
worden als een omhulsel van de geest en heeft daardoor geen enkele invloed op de geest. (2) Een geest. De
geest heeft een vrije wil en is de kern van het menselijk denken. De geest wordt ook niet beïnvloed door
natuurwetten.
(10) Rationalisme stelt dat ware kennis gebaseerd is op de rede, die door het toepassen van logica nieuwe
informatie afleidt uit de bestaande.
(10) Nativisme stelt dat mensen aangeboren kennis hebben, die de uitgangspunten vormen voor alle andere
afgeleiden kennis.
(10) Empirisme stelt dat de inhoud van de geest gevormd wordt door zintuigelijke ervaringen die met elkaar
geassocieerd worden.
(12) Introspectie is het kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit.
(12) Structuralisme is een stroming in de psychologie die op basis van introspectie de structuur van het
bewustzijn probeerde te ontdekken.
(13) Functionalisme is de aard van mentale toestanden, die in essentie stelt dat je mentale toestanden kan
opvatten als functionele toestanden. Een mentale toestand, zoals het geloven, verlangen of pijn hebben, ziet
men hierbij slechts opgebouwd uit een verzameling functionele relaties tot andere mentale toestanden,
zintuiglijke input en gedragsoutput. (Wikipedia).
(15) Behaviorisme enkel observeerbaar, meetbaar gedrag kan het onderwerp vormen van psychologisch
onderzoek en theorievorming
(15) Operationele definitie is het operationaliseren van een begrip. Het meetbaar maken voor jezelf andere.
(16) S-R-psychologie is een vaak gebruikte aanduiding van behaviorisme. Waarbij de S staat van stimulus
(onafhankelijke variabel) en de R voor reactie (de afhankelijke variabel).
(16) Psychoanalyse stelt dat het bewustzijn en het gedrag slechts zeer oppervlakkige fenomenen zijn en lag de
ware oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen bij onbewuste
krachten.
(17) Hermeneutiek is een onderzoeksmethode die meer gebaseerd is op het begrijpen van het verleden i.p.v.
het onderzoekswerk van een natuurwetenschapper (sluit meer aan bij de traditionele, filosofische cultuur).
(18) Cognitieve psychologie stelt dat men informatie verwerkt in de hersenen en de mechanismen van de
informatieverwerking bloot kan leggen door gebruik te maken van de natuurwetenschappelijke methoden.
(18) Biopsychosociaal model stelt dat alle functioneren het gevolg van drie invloeden: (1) biologisch, (2)
psychologisch of cognitief en (3) sociaal.
(39) Psychologisering van de maatschappij is het toegenomen belang aan van psychologische variabelen en
verklaringen in menselijke relaties.
Pagina 7 van 77
, Fundamenten van de psychologie | Remco van der Schoot
(40) Stereotype is een verzameling van simplistische en sterk veralgemeniseerde opvattingen over een groep
mensen, die niet op persoonlijke ervaringen gebaseerd zijn en meestal negatieve ondertonen hebben.
HOOFDSTUK 3 - KERNBEGRIPPEN
(76) Gewaarwording is de opname van de stimulus en het vertalen van deze stimulus in elektrochemische
neuronale signalen, die naar de hersenen gestuurd kunnen worden.
(76) Waarneming is het organiseren, interpreteren en begrijpen van de gewaarwording.
(77) Bij visuele agnosie zie je alle stimuli (gewaarwording), maar kan je er geen compleet beeld van maken (de
waarneming is niet meer mogelijk).
(81) Perceptuele constantie is het fenomeen van gelijkblijvende voorwerpen, ondanks voortdurende
veranderingen in het retinale beeld. De belangrijkste vormen zijn: grootte, vorm, licht en kleur.
(81) Proximale stimulus is het geheel van fysische energie dat onze sensorische receptoren stimuleert
(proximaal = dichtbij).
(81) Distale stimulus is het voorwerp in de buitenwereld dat de fysische energie (en dus proximale stimulus)
produceert (distaal = veraf).
(82) Visuele illusie is een geval van verkeerde perceptie en ontstaat doordat we verkeerd percepties hebben,
wanneer de aannames waarop het systeem zich baseert, niet kloppen.
(83) Bottom-up processen verwijzen naar de informatiestroom van de receptoren aan de basis (bottom) naar
de hoger gelegen (up) die verantwoordelijk zij voor het herkennen en classificeren van voorwerpen.
(83) Primaire schets is het bepalen van de randen van de voorwerpen belangrijk. Een zoektocht naar een
abrupte overgang in helderheid, hiervoor zijn drie voorwaarden belangrijk: (1) Wat is de minimumwaarde van
de helderheidsovergang om als abrupt geclassificeerd te worden (grenswaarde); (2) De oriëntatie van de
randen moet tevens bepaald worden, en (3) onderscheid tussen belangrijke helderheidsverandering en
toevallig helderheidsveranderingen.
(84) Perceptuele organisatie is het proces waarbij de verschillende randen uit het retinale beeld gestructureerd
worden in grotere gehelen die in een bepaalde relatie tot elkaar staan (het visuele systeem moet vaststellen
welke randen bij elkaar horen als onderdeel van eenzelfde onderwerp).
(84) Gestaltpsychologen waren ervan overtuigt dat het volledige figuur belangrijker was dan de onderdelen
waaruit het figuur bestond. De gestalt (het geheel) was het gevolg van een actieve perceptuele organisatie en
daarbij waren twee belangrijke principes werkzaam: perceptuele groepering en figuur-achtergrondscheiding.
(84) Perceptuele groepering verwijst naar de processen die ervoor zorgen dat elementen uit de primaire schets
waargenomen worden als bij elkaar horend.
(86) Figuur-achtergrondscheiding is de noodzaak om een onderscheid te maken tussen een figuur e een
achtergrond.
(87) Patroonherkenning stelt dat om een object te herkennen en de bijbehorende informatie te activeren het
kijkergerichte beeld aan een voorstelling in het geheugen gekoppeld moet worden.
(88) Template-matching daarbij wordt een reeks van templates vergeleken met de figuur die tijdens de
perceptuele organisatie geïsoleerd werd.
(89) Kenmerkenherkenning gaat uit van de veronderstelling dat ons visuele systeem voorwerpen kan
herkennen op basis van karakteristieke kenmerken
(90) Top-down benadering verwijzen naar de informatiestroom van de hogere kenniscentra (top) naar de
lagere stadia (down) van dataverwerking.
(93) Subjectieve contouren waarneming van randen waar er fysisch geen helderheidsverschil is (psychokring1)
en zijn een illustratie van de voortdurende interactie tussen bottom-up en top-downprocessen.
(95) Binoculaire dispariteit is het verschil tussen de twee perspectieven van beide ogen.
(96) Monoclaire diepteaanwijzing geeft ons de mogelijkheid om met één oog diepte te zien. Dit is mogelijk door
een aantal principes: De grootte van het beeld op de retina, Textuurgradiënt of dichtheid van het
weefselstructuur, Lineaire perspectief, De interpositie of overlapping van voorwerpen en De bewegingsparallax.
1
belangrijke-begrippen-h2.pdf (wordpress.com)
Pagina 8 van 77
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RSCHO. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.