Hoofdstuk 1: Informatie en informatiesystemen
1.2 informatiesystemen
ECS: Enterprise Collaboration Systems = informatiesystemen voor semi-
ongestructureerde informatiesystemen gericht op communicatie, coördinatie en
samenwerking. (Recent ook voor ongestructureerde IS = O ce automaten systems (OAS)
-> vb: internet-gebaseerde informatiesystemen zoals email, discussiefora, blogs,
document management systemen, …
-> Laat toe om in virtuele teams samen te werken
-> Verwerking: creëren, lezen, updaten en verwijderen van documenten
-> ICT: gebaseerd op content management systems (CMS) en document management
systems (DMS), tekstverwerkers
-> Voor wie? Vroeger: gespecialiseerde werknemers. Nu: iedereen want er zijn virtuele
teams
-> Wordt gebruikt bij elektronische communicatie: email, WhatsApp, discussieforums,
blogs, …
Intranet: Internet-achtig netwerk binnen de organisatie waarop data, documenten en
multimedia worden gedeeld over producten, bedrijfsprocessen en andere aspecten van
de organisatie, afgeschermde toegang.
Extranet: Website gericht op externe partijen. Leveranciers en klanten kunnen ook
informatie lezen/ schrijven op het intranet.
Management information systems (MIS): aggregeert data ter ondersteuning van routine
beslissingen in alle functionele deelgebieden van een organisatie. De routine beslissingen
zijn gestructureerd, dit betekent dat het is gericht op ondersteuning van beslissingen
waarvoor de benodigde informatie vooraf gekend is. Het is ook steeds hetzelfde
-> Aggregatieniveau: n transacties -> variëren van laag tot hoog
-> Rapporten ( periodieke basis, onregelmatige basis, automatisch als een bepaalde
status wordt bereikt)
-> Invoer: data uit het TPS en zorgt voor aggregatie en prestatie van de informatie.
-> Verwerking: lezen, zoeken, aggregaten en sorteren van data. De tijd varieert, sommige
rapporten in real-time andere die veel performantie vragen in batch.
-> Minder bedrijfskritisch dan TPS -> als een MIS onbeschikbaar is, wordt niet
noodzakelijk de transactie zelf vertraagd.
-> Voor wie? Niet noodzakelijk een operationele werknemer aangezien want een Mis
aggregeert data over meerdere transacties. Het gaat dikwijls om een gebruiker uit het
middenmanagement
1
ffi
, -> ICT: formulier of rapport in een database, met gestructureerde data aangevuld,
rekenbladen behoren er niet toe want worden gebruikt om ad hoc te rapporteren -> het
zijn geen gede nieerde rapporten.
Business intelligence en decision support systems (DDS): ondersteunt complexe, niet-
routine bedrijfskundige beslissingen
-> Synoniemen/gerelateerd?
Big Data, Data Science, Data Warehouse
-> Kenmerken?
1. Ad hoc: beslissingen zijn minder gestructureerd, moeilijker vooraf te de niëren,
zowel qua timing als qua informatie.
2. Niet beperkt tot een eenvoudige aggregatie: model gebaseerde verwerking,
hoog aggregatieniveau: n transacties
-> Invoer?
Dikwijls uit TPS en MIS, eventueel aangevuld met externe bronnen
-> Verwerking?
Model-gebaseerd: sensitiviteitsanalyse, statisch en/of algoritmisch complexe
verwerking
-> ICT?
Data uit TPS en MIS kopiëren naar databank of rekenblad, verwerking via rekenblad,
statisch pakket of gespecialiseerde software.
-> Voor wie?
Voor specialisten/analisten, op tactisch niveau
Portalen: IS die functioneren als ‘toegangspoort’ tot bedrijfsinformatie
-> Kenmerken?
1. Gepersonaliseerd: 1 of andere vorm van authenticatie bij gebruik, vooraf bepaald
welke info wie te zien krijgt, customizatie mogelijk.
2. Geïntegreerde toegang: biedt achterliggende IS, niet voor verdere integratie,
niveau van integratie bevindt zich op het niveau van de user interface = enkel
tonen achterliggende data op hetzelfde scherm.
-> Veel voorkomend formaat?
Dashbord: op 1 scherm wordt al de belangrijke informatie voor de gebruiker
getoond op gra sche wijze. -> dikwijls key performance indicators (KPIs) die
gra sch worden voorgesteld.
Departementeel IS: data en informatie die betrekking heeft op 1 departement
-> Nadeel? Beperkte integratie -> ‘eilanden’
Bedrijfsbreed IS: bevat data en informatie over meerdere of alle departementen van een
organisatie
-> Voordeel? Integratie van software, data en bedrijfsprocessen tussen departementen
2
fi fifi fi
,-> Voorbeeld? ERP-pakketten = Enterprise resource planning: hebben software modules
die data en processen bevatten voor meerdere of zelfs alle departementen van het bedrijf.
Inter-organisatorisch IS: IS die op de grens tussen meerdere organisaties werken
-> Voordeel? Integratie met andere organisaties, soms erg oppervlakkig, soms erg
diepgaand
-> Voorbeeld? e-veiling
-> verband typologie? Extranetten
Andere soorten informatiesystemen
• Embedded systems: ICT of software die ingebed zit in een fysiek product.
-> IS? Neen, want de reële wereld is geen bedrijfskundige realiteit en de technische
uitdagingen liggen anders.
-> Voordeel? Doordat ze zijn ingebouwd is er een beperkte hoeveelheid intern en extern
geheugen beschikbaar.
• Proces control systems: systemen of software die industriële processen aansturen en
beheren.
-> IS? Neen, de reele wereld die ze beschrijven is geen bedrijfskundige realiteit.
=> soms zijn typologieën overlappend, een IS kan kenmerken hebben van meerdere
typologieën.
Vb: TPS kan zowel departementeel, bedrijfsbreed als inter-organisch zijn
Strategische informatiesystemen
Strategische informatiesystemen: IS die de competitieve positie van een organisatie
beïnvloeden
-> Hoe? Gebruik van ICT in de organisatie, producten of diensten
-> Sluiten eerder aan bij het innoverend perspectief
-> Vb: productiviteit verhogen, producten/diensten verrijken
-> Five-Forces model van Porter: competitieve positie van een organisatie onderhevig
aan 5 krachten:
1. Macht van leveranciers
2. Macht van afnemers
3. De mate van substituten voor de producten in de markt
4. Dreiging van nieuwe toetreders in de markt
5. Concurrentie tussen huidige spelers op de markt
=> Door ICT positie verbeteren
3
, Hoofdstuk 2 Hardware & netwerken
2.1 Hardware
• Mainframe computers: alle taken van een IS werden uitgevoerd door 1 machine, ze
ondersteunen een hele organisatie met vele gebruikers,
-> Kenmerken? Grote verwerkingscapaciteit, groot, duur
-> Eindgebruikers? Gebruiken ze via Thin clients of dump terminals: computers met
een beperkte processor- en geheugencapaciteit die de input van de gebruiker
doorgeven aan het mainframe en de output op een beeldscherm.
-> Doet wat? Verzorgt de verwerking van de gegevens tot en met de opmaak van de
output
-> Enkel tekstgebaseerde interface en een toetsenbord
Naarmate ze meer gebruikt werden -> goedkoper en kleiner => mini-computers, maar
nog steeds geen integratie tussen systemen
• Personal computer (PC): een computer besteld voor de verwerking van een aantal
persoonlijke werkzaamheden van de gebruiker, dikwijls met betere gra sche
mogelijkheden.
-> Toepassingen? O ce-progamma’s -> eindgebruikers kunnen zelfstandig aan
behoeften voor IS voldoen, zonder afhankelijk te zijn van een mainframe, want ze
hebben een eigen verwerkingscapaciteit en opslagruimte. Traditionele = desktop PC
Laptop: draagbare versie van een desktop PC, veel elementen vast en niet vervangbaar
Hardware componenten
Computers worden gebouwd op basis van transistoren (= ). De verwerking van de central
processing unit (CPU) (= computerchips en processoren) is onveranderd gebleven.
Computers nu: miljarden transistoren, eerste versie Microsoft Windows op computer met
8086 processor.
Moederbord: de basis van een computer, hierop worden verschillende componenten
aangesloten.
-> Communicatie?
1. Bussen: communicatiepaden tussen de verschillende componenten
2. Sockets: type aansluitingen: bepaalt welke type componenten gebruikt kunnen
worden, want verschillende processoren hebben verschillende sockets dus
passen niet op elk moederbord.
-> Geïntegreerde componenten? Ja, op het moederbord of in andere componenten vb:
GPU: gra sche processor, aparte kaart nodig voor zware gra sche taken. Nee, soms
4
fi ffi fi fi